Zin geven aan het dagelijks leven
2 juli: samenkomst rondom Keti Koti
Op 1 juli Keti Koti, ‘Ketenen gebroken’ in het Sranantongo, vieren we de vrijheid. Op 2 juli staan we in de St. Elisabethparochie hierbij stil. Vanaf 15 uur wordt u een programma aangeboden, dat om 17 uur afsluit met samen eten. Het vindt plaats in parochiezaal ‘De Kolenkit’ aan de dr. Schaepmanstraat in Wateringen.
De opening wordt verzorgd door diaken Walther Burgering. Hij zal ingaan op hoe de kerken betrokken zijn in en op het slavernijverleden van ons land. En hij besteedt aandacht aan het belang om elkaars verhalen te beluisteren. Daarna is er ruimte voor het verhaal van een of twee nazaten van slaafgemaakten, waaronder Christine Defares.
Na de pauze voeren we in kleine groepen themagesprekken. Afsluitend gebruiken we met elkaar de maaltijd. Hier zullen pindasoep, broodje pom, casave en bakkeljauw zeker niet ontbreken. De toegang is gratis, een vrijwillige bijdrage wordt gevraagd. Het programma is voorbereid in samenwerking met Aimée Tjon a Tsien. Aanmelden z.s.m.(in verband met de catering) kan persoonlijk bij diaken Burgering of via burgering@rkwestland.nl.
Op Keti Koti, ‘Ketenen gebroken’ in het Sranantongo, wordt vrijheid gevierd. Want op deze dag in 1863 schafte Nederland als een van de laatste landen formeel de slavernij in Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen af. Bij wet werden mensen gedwongen om daarna nog eens tien jaar op de plantages te blijven werken. Tot 1873 dus, dit jaar precies 150 jaar geleden
Statiefoto van Jos Raaphorst, vice-voorzitter Elisabethparochie Wateringen en diaken Walther Burgering voor de flyer van actie Kerkbalans januari 2023
Deze week– aan het begin van de Maand van de Schepping- denken we na over hoe we in de wereld staan en met de ons gegeven aarde omgaan. Als hoeders van de schepping hebben we de opdracht om goed voor het klimaat te zorgen. Maar doen we dat ook in een tijd waarin exploitatie, geld verdienen en genieten van het leven de belangrijkste bezigheden van ons mensen lijken? Wie weet nog hoe schoon de lucht was toen in coronatijd de luchtvaart stillag? En waarom vliegen we nu weer driftig van hot naar haar….?
Paus Franciscus heeft na de publicatie van zijn encycliek Laudato Si in 2015 de maand van de schepping in het leven geroepen. Hij zag dat de schepping – helaas- hard kreunt onder het juk van onze uitbuiting. Geld en genieten lijken belangrijker dan het behoud van de natuur, onze eigen voorspoed en genot gaan niet snel aan de kant voor klimaatdoelen. Eerst ik, eerst mijn sector en daarna zien we wel of de aarde het aankan, lijkt het motto. ‘Wij zijn zo toe aan vakantie, wij móeten met het vliegtuig… ‘ Zorg om het milieu, een leefbare toekomst … effen niet aan denken. Zo lijkt het.
Blijft er nog iets over voor de kleinkinderen?
In een land, de postzegel die Nederland is, wordt heel hard gewerkt, maar ook heel veel van de aarde gevraagd. De stikstofcrisis is niet van vandaag of morgen, kent een lange geschiedenis van exploitatie van de schepping. Exploitatie is niet alleen goed voor inkomen en brood op de plank, het is ook slecht voor het land, de bodem en het milieu. Regeringen hebben decennia veel toegestaan en hun verantwoordelijkheid voor het klimaat niet genomen. Ze zijn teruggefloten door de rechtspraak. Beter was geweest dat ze zelf én de bedrijven die vervuilen het besef hadden gehad dat er een einde komt aan wat onze aarde kan hebben. De vraag is: kan er nog iets overblijven voor onze kinderen en kleinkinderen… ?
We mogen, nee we móeten op grond van Gods bedoeling met de wereld, nóg meer investeren in het behoud van het ons toevertrouwde geschenk: de aarde. Ik heb in het Westland, waar ik werk, bij bedrijven gezien dat het kán en dat het gebéurt. Wijze mensen die durven te investeren in verbetering en goed omgaan met onze schepping. Kiezen voor léven en toekomst naast een gezonde bedrijfsvoering.
Paus Franciscus schreef in 2015 in zijn encycliek Laudato Si o.a. over de H. Franciscus: dat in hem “zorg voor de natuur, gerechtigheid jegens de armen, inzet in de samenleving en innerlijke vrede niet te scheiden zijn.’ Sint Franciscus stond in verbinding met héél de schepping; ieder schepsel was voor hem een zuster, ‘verbonden door banden van genegenheid.’ Daarom voelde hij zich geroepen om te zorgen voor ‘alles dat bestaat én een gemeenschappelijke oorsprong heeft.‘
Meer dan uitbuiten
De paus schrijft over onze verantwoordelijkheid: “Als wij zonder (deze) openheid voor verwondering en verbazing de natuur en het klimaat benaderen, als wij niet meer de taal spreken van broederschap en schoonheid in onze relatie met de wereld, zullen onze gedragingen die zijn van een overheerser, van een consument of van een pure uitbuiter van de natuurlijke bronnen, die niet in staat is paal en perk te stellen aan zijn directe belangen.” De armoede en soberheid van de heilige Frans, zo zegt hij, openen zich voor de natuur, dat ‘een schitterend boek (is) waarin God tot ons spreekt en ons iets meegeeft van Zijn schoonheid en goedheid.’ Dat is wat anders dan uitbuiten….
Doorbreek de onverschilligheid
De Paus roept dan ook op om een dialoog te starten over de wijze waarop wij de toekomst van de aarde -‘ons gemeenschappelijk huis’- gestalte willen geven. Hij vraagt om een ‘ecologische bekering’. ‘Doorbreek de onverschilligheid; leef en werk vanuit een houding van respect en zorgzaamheid voor het welzijn van mens en aarde. En benoem de werkelijke oorzaken van de sociale en ecologische crises van vandaag.’
Hij vindt dat wij onszelf weer moeten verbinden met onze spiritualiteit, ons hart, onze intuïtie en de omgeving waarin we leven. ‘Dan komt er ruimte om onze levensstijl aan te passen naar een kleinere, ecologische voetafdruk en een nieuwe omgang met ons gemeenschappelijk huis. Dan kunnen we herijken wat belangrijk is en wat bijdraagt aan een waardevol leven.’ En daar moeten we iedere dag naar streven. Dat is een levenshouding.
Wil je meer horen over deze encycliek, luister naar de scheppingslezing van 8 september via de kerkomroep St. Josephkerk, Wateringen (sla de eerste 13 min over)
22 juni 2022
Om voor te leven Het neerleggen van de keitjes met persoonlijke tekst en een witte roos blijft een mooi ritueel in de week van Team Westland. Mijn kei-tekst van dit jaar was: Om voor te leven. Tweeledig bedoeld: om vóór te leven en om voor te léven. Samen met vrienden, die speciaal hun vakantie hadden geboekt in de regio van de Tourmalet, was dit een emotioneel en innig moment. Wat stond ik daar naakt met mijn gevoel, dat met tranen gevuld was maar ook met vreugde, trots en dankbaarheid.
Proefkonijn zijn is soms je laatste optie
Kankerpatiënten maken veel mee, vanaf het moment dat het slechte nieuws wordt gebracht tot de laatste fase van óf genezing (schoon verklaard) óf sterven. Veel wordt bepaald door de kennis die de wetenschap op dit moment heeft of inzet op bijvoorbeeld experimentele behandeling. Dan word je een proefkonijn en help je in ieder geval anderen, en soms jezelf. Maar goed, als dat je laatste optie is, waarom deze dan niet genomen?
De manier waarop je omgaat met ziekte, en zeker met de levensbedreigende kanker, is voor elk mens anders. De een duikt weg en wil het er niet over hebben, de ander kwijnt weg en geeft het op. Weer iemand anders wordt opstandig, boos en vecht tot het bittere eind. Hijzorgt ervoor dat alle, maar dan ook alle opties wereldwijd bekeken zijn voordat hij zich erbij neerlegt dat het onvermijdelijke gaat gebeuren: sterven aan kanker. Kankerpatiënten worden soms meer zichzelf
Kijk naar de ander en ervaar zelf geluk
Elk ziek mens kan voor ons een voorbeeld zijn van hoe waardevol léven is…. En hoe we er voor elkaar kunnen zijn. Ik hoor vaak verhalen over vaders, moeders, partners die ondanks – of juist door- het ziek zijn veel impact hebben op hun kinderen of hun partner. Dat ze zich wegcijferen en een luisterend oor zijn voor anderen. Dat ze niet alleen op zichzelf en de ziekte zijn gericht. Dat ze meer pijn hebben dan ze zeggen te hebben. Dat ze open zijn en kwetsbaar, een kant die voor de kanker niet altijd een kans kreeg…. Dat ze meer en meer zichzelf zijn.
Ik wil daar graag van leren en voor léven. Dat wij mensen open zijn, kwetsbaar en meer en meer onszelf. Dat wijzelf (en ons ego) niet het centrum van het universum zijn, maar de ander. Kijk naar die ander, zie dat hij gelukkig wordt en ervaar zelf geluk. Dat wij pijn verdragen en de ander daarmee nIet belasten. Dat wij ons wegcijferen, zonder kleur- of levenloos te worden. Dat klagen om het klagen over ziekzijn achterwege blijft….
Echt respect en vertrouwen roepen liefde en barmhartigheid op.
En zeg nou niet dat dat in het gewone leven niet kan, want dat kan wel. Maar we moeten we er wel wat voor doen. Dat begint bij respect en vertrouwen. Echt respect en vertrouwen roepen liefde en barmhartigheid op. Echt respect roept respect op. Deze week zie je het gebeuren tussen deelnemers aan Team Westland onderling, met vrijwilligers en met alle mensen eromheen die betrokken zijn. Natuurlijk, kanker verbroedert en verzustert, legt verbinding met anderen in vergelijkbare situaties. Zo doet dit slechte gezwel nog wat goeds!
In onze samenleving heeft 1 op de 3 Nederlanders te maken met kanker. Dus bijna 6 miljoen mensen. Een heel erg groot deel van onze hele samenleving dus. En daarom kunnen we ook anders met elkaar omgaan dan we doorgaans doen. Sta op en start met het volgen van het goede voorbeeld door patiënten en hun omgeving. Sta op en vind de zin om uit dit principe te kunnen leven. Dan gaat het ‘gewoon’ gebeuren: meer respect, meer vertrouwen en meer liefde en barmhartigheid. Meer samen-leving.
Eierstokkanker wel of niet opereren?
Wetenschappelijke kennis wordt steeds groter. Daarin investeert Team Westland ook met haar jaarlijks terugkerende beklimming van de berg Col de Tourmalet. Vóor de reis kregen wij als deelnemers een presentatie over hoe in het LUMC eierstokkanker wordt ontdekt en bestreden. Indrukwekkend hoe ze dit aanpakken. Ze hebben een aanvraag ingediend om een methode te testen om de keuze wel of niet operabel-zijn beter te kunnen vaststellen.
Groot voordeel: geen zinloze operaties (open en weer dicht maken zonder wat te kunnen doen) en betere kwaliteit van leven voor de patiënt, die hierdoor in betere conditie blijft. Mogen ze vanavond goed in de prijzen vallen en substantieel delen in het sponsorgeld van Team Westland. En mogen wij met z'n allen beter leven, met meer respect en vertrouwen. Dan vallen we als samen-leving ook in de prijzen.
99e. Bovenstaande Blog is de laatste van een reeks ‘Week Team Westland 2022’ (de Tourmalet op tegen kanker) en wordt geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
22 juni 2022
Dé dag van de fietstocht – waar het allemaal om begon- is geweest. Wát een dag! De paar honderd startende wandelaars, hardlopers, fietsers en dit jaar ook steppers wisten om half 8 vanmorgen niet precies waar ze aan begonnen. Het regende een beetje, de voorspellingen waren nog meer regen, maar de hemel ging open en de zon pakte zo nu en dan zijn kans. Niet te veel, waardoor de temperatuur ideaal was voor deze massale klim.
De Tourmalet lag er onverstoorbaar bij. De berg – een uitdaging van 19 kilometer- was voor één dag de Westlandse berg. Als hordes rood-wit-zwarte mieren kropen ze vanaf zijn voet langzaam ritme oppakkend naar boven tot op zijn top. Er werd gepraat, gelachen, gehuild en gesport. Fysiek en mentaal was het een hele inspanning. Wat gebeurt er met al die werkmieren onderweg?
Leven met kanker is geen normaal leven
Er is in ieder geval heel veel saamhorigheid. De onderlinge succeswensen zijn niet van de lucht. Er is hulp bij tegenslag, waardering bij succes en aanmoediging als het wat tegenzit. En bij het monument-voor- een-dag legt iedereen zijn zelf omhoog gedragen ‘kei’ neer. Ieder met een eigen tekst voor eigen meegemaakt leed, steun aan een kankerpatiënt of uitval van een dierbare.
Dit is geen normale fietstocht. Dit is wél het leven en een voorbeeldige manier om het samen te leven en de consequenties van de ziekte kanker te dragen. Het is ook geen normaal leven: leven met kanker. Je komt in een wirwar van emoties, behandelingen en onderzoeken terecht als kanker bij je wordt geconstateerd. Je wordt geleefd én je vecht om door te kunnen leven, met de stand van de wetenschap van dat moment als je hulp en vertrouwen. En je familie als je veilig thuis.
De verhoudingen tussen mensen staan op z’n kop
Daarom is het zo waardevol dat Team Westland financieel het onderzoek steunt naar diverse vormen van kanker en de ontwikkeling van behandelmethode. Daarom lopen, rennen, fietsen, steppen een keer per jaar een paar honderd Westlanders om dit geld bij elkaar te rapen. “Wat wij op een dag meemaken, maken kankerpatiënten mee in de tijd dat zij ziek zijn” is een veelgehoorde motivatie om mee te doen aan deze beklimming van de Tourmalet. Doorgaan als het tegenzit, stilstaan als het nodig is en samen aan de bak, omdat het goed is.
Leven met kanker, we kunnen ons er bijna geen voorstelling van maken. De sluipmoordenaar die niet altijd een halt toe te roepen is. Te laat of op tijd ontdekt maakt een wereld van verschil: leven of dood. De onzekerheid over wat wel en wat niet van de ziekte bestreden kan worden. De kwaliteit van leven die je wilt bewaren en bewaken. De verhoudingen tussen mensen die op z’n kop staan en alles in een ander daglicht plaatsen. Het je uitleveren aan de medici die het beste met je voor hebben, maar ook niet alles kunnen….
Zo’n dag is intensief. Overweldigend. Indrukwekkend. Magistraal. Hoopgevend. Aan het eind van de dag zijn wij als deelnemers en organisatie kapot. Leeg. Tevreden. Hoopvol. Morgenavond horen we hoeveel geld dit jaar is ingezameld om de ziekte kanker te bestrijden.
Om voor te leven
Het neerleggen van de keitjes bij het monument met persoonlijke tekst en een witte roos blijft een mooi ritueel. Mijn tekst van dit jaar was: Om voor te leven. Tweeledig bedoeld: om vóór te leven en om voor te léven.
Iedereen is bij het monument even alleen met zijn of haar gedachten, gevoelens en herinneringen. Iedereen is even emotioneel om evenzoveel redenen. Iedereen neemt dat kankermoment. Veel blijft onuitgesproken, maar veel wordt intensief beleefd. Zoals een ritueel moet zijn. Helend in zichzelf. Voor blijvende kwaliteit van leven.
99d. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland 2022’ (de Tourmalet op tegen kanker) en wordt geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
21 juni 2022
In elke fietsweek zit ook wel een rustdag. De Week van Team Westland, waaraan ik deelneem, heeft die vandaag gepland. Een dag voor dé grote dag: morgen samen met 250 anderen de berg de Tourmalet op fietsen. Om het morgen wat makkelijker te maken.
Een rustdag - weten we uit de Tour de France – is voor de een heilzaam (alles effen lekker ontspannen), maar de ander een ramp (ik raak helemaal uit mijn ritme). Een rustdag is wel ergens goed voor, maar heeft een fysieke én een mentale kant.
De Tour win je in bed
De fysieke kant is duidelijk – de boog kan niet altijd gespannen staan. Een lichaam heeft rust nodig, moet zich kunnen herstellen van een (overmatige) inspanning. Na goed eten en uitrusten, kan het er weer tegen. Was het niet Zoetemelk die zei: “De Tour win je in bed”? Met andere woorden, denk aan je rust en zorg dat je lichaam zich kan oprichten na groot verbruik van energie.
Topsport is roofbouw plegen op je lichaam, dat kan niet ongestraft doorgaan. We hoeven alleen maar aan de eerste loper van de marathon te denken. Na zijn bovenmenselijke prestatie en kond’ van zijn boodschap viel hij dood neer. Zijn werk zat erop, hij had letterlijk het uiterste van zijn lijf gevraagd. Dat was nu helemaal kapot en op. Dus voor hem was het afgelopen uit.
Psychische belasting wordt nogal eens onderschat
De mentale kant is voor velen wat minder helder. Maar eigenlijk komt op hetzelfde neer. Ook voor de geest geldt dat die niet altijd ‘aan’ kan staan. Het effect van psychische belasting wordt nogal eens onderschat, maar geloof me: je kunt er flink moe van worden. Denk maar eens aan de momenten dat je veel verdriet hebt gehad of lange tijd met dilemma’s of problemen hebt geworsteld. Daar werd je fysiek doodmoe van, ook al deed je die dagen bijna niets anders dan bank hangen en koffie drinken.
En wat te denken van mensen die voor de klas staan of een groot gezin hebben. Diepe buiging voor hun werk en inspanning, want ze staan constant aan om de kinderen te begeleiden en te leiden. En hun energieverbruik neemt daarbij vaak ongelooflijke hoogten aan.
Ik heb een boek gepakt en ben gaan lezen
Een rustdag in een fietsweek is voor de een heilzaam, het lijf kan weer op krachten komen en ontspannen, maar de ander vindt het een ramp dat de dagelijkse gang van zaken wordt verstoord en van het lichaam nu even niets, helemaal niets wordt verwacht. Mentaal is dat best wel een dingetje.
Ik heb het er vandaag lekker van genomen, ben iets langer dan gebruikelijk gaan ontbijten, heb een boek gepakt en ben gaan lezen over ‘benedictijnse stuurmanskunst’ en heb tussendoor nog wat werk gedaan. We kregen een paar keer aanloop, visite, waarmee we hebben gepraat.
Later in de middag zijn we nog even het naastgelegen dorpje in gelopen, heerlijk rondgekeken, foto’s gemaakt en een winkeltje ingegaan. Mentaal ontspannen en rustgevend, fysiek ook niet erg belastend. Voor mij kwam de rustdag goed uit 😊.
99c. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland 2022’ (de Tourmalet op tegen kanker) en wordt geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
20 juni 2022
De meeste fietstochten, zo ook de tochten van Team Westland, gaan in groepen. Hier gaat het niet om wie het snelste is of het eerste bovenkomt op één van die lastig te beklimmen bergen, nee, hier gaat het om de prestatie. Dát je bovenkomt, zullen we maar zeggen. En het liefst met elkaar.
Maar vandaag bij een pittige trainingsrit – ze noemen het niet voor niets de koninginnerit- merkte ik toch dat mensen regelmatig alleen kwamen te zitten. Ik ook. Bij klimmen geldt het devies: eigen tempo omhoog. Te hard rijden, boven je macht, sloopt je. Maar te langzaam omhoog fietsen kost ook veel te veel energie. Dus wat je probeert is om uit te vinden wat de snelheid is die bij jou past én bij de regelmaat of de grilligheid van de klim én bij de vorm van de dag. Dat betekent: je lichaam goed kennen, goed naar je eigen lijf luisteren en je krachten verdelen.
Totdat je de man met de hamer tegenkomt
Vandaag reden we de Col de Soulor (1474 m.) omhoog en l’Aubisque (1709 m.) in een totaalrit van ongeveer 60 km. Geregeld klampte ik aan bij een groepje die dan weer net te snel klom. Daar hang je een tijd aan, merkt dat het te zwaar is en laat ze weer gaan. Zo kwam ik in een ander wiel terecht, dat dan na enige tijd weer te langzaam ging, waardoor ik de keuze maakte er voorbij te gaan op weg naar boven. In een tempo dat prima bij me paste.
In het gewone leven is het niet anders. Je probeert je eigen leven in je eigen tempo te leven. Vaak vraagt het werk, vrijwilligerswerk of het ouderschap (of alle drie tezamen) meer van je dan past bij je levenstempo. Intensiever, meer uren, meer inzet. Geruime tijd vraag je te veel van jezelf, totdat je de man met de hamer tegenkomt en terug moet naar het tempo dat bij jou past.
De grilligheid van het leven heb je niet in de hand
Hopelijk heb je dat op tijd in de gaten en kun je ‘een tandje terugschakelen’, maar steeds vaker hoor ik om me heen dat een burn-out mensen een halt toeroept. Een te hoog, moordend tempo van leven eist zijn tol. Je moet je eigen lichamelijke en geestelijke gesteldheid goed (leren) kennen, goed luisteren naar hoeveel belasting je geest en je lijf aankan.
Het vraagt om keuzes maken, waardoor het allemaal nog leuk en goed blijft. De regelmaat of grilligheid van het leven heb je niet zelf in de hand. Daar moet je op reageren: ontdekken hoe je in welke omstandigheden met wijsheid je krachten goed kunt verdelen. Doen én laten wat bij je past, en wat goed voor je is.
Om goed alleen te kunnen zijn, moet je ook jezelf goed kennen
En dat je bij tijd en wijle alleen komt te staan, niet aan kan pikken bij het wiel van een ander, hoort ook bij het leven. Om goed alleen te kunnen zijn, moet je ook jezelf goed kennen. Je positieve en je negatieve eigenschappen onderkennen, je kracht en je nukken zogezegd. Alleen-zijn kan tijdelijk zijn, maar ook langdurig, zonder eind. Het kan gekozen zijn of je overkomen. En dan gaat het leven ook verder.
Je klampt her en der misschien aan bij een ander of bij een groepje gelijkgezinden. Je verlaat ze weer en vindt anderen om je mee in te laten. Ook dat blijkt het niet te zijn en de zoektocht naar aansluiting gaat onverminderd voort. Eens zal er toch wel iemand, of meerderen, die hetzelfde doen als jij, namelijk leven, sámen het leven willen delen? Zich scharen achter hetzelfde doel? Contact zoeken over hetzelfde thema: léven?
Hiervoor zijn aandacht, zorg en omzien-naar nodig, en weken zoals deze week met Team Westland, die dat mogelijk maken.
99b. Bovenstaande Blog is de eerste die verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland 2022’ (de Tourmalet op tegen kanker) en wordt geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
19 juni 2022
Ook dit jaar neem ik weer deel aan het evenement van Team Westland om samen met 250 anderen woensdag 22 juni a.s. de Tourmalet te beklimmen. Door geld mee te brengen en je te laten sponsoren kunnen de deelnemers zoveel mogelijk geld verzamelen voor projecten en onderzoek gelinkt aan kankerbestrijding.
Team Westland heeft 15 jaar geleden gekozen om vooral in te zetten op regionale doelen (zie www.teamwestland.nl). Ook wilde zij als stichting dat alle binnenkomende gelden ook worden besteed aan het doel van de actie: kankerbestrijding. Dus er mocht niets aan de strijkstok blijven hangen en de hele organisatie moest bestaan uit vrijwilligers. Geen betaalde krachten. Alleen onbetaalde inzet van een keur aan inmiddels zeer trouwe vrijwillige krachten. Sommigen gaan al mee vanaf het begin.
Een schitterend meer met aan de oever broodjes met knakworst
De hele week – van aankomst op zaterdag tot vertrek op vrijdag- zijn er allerlei activiteiten te doen. Wandelen, fietsen, mountainbiken, Lourdes bezoeken, een dagelijks borreluurtje en sinds vorig jaar een dagelijkse live WOS-uitzending met prachtige verhalen (zie www.wos.nl).
Vandaag ging ik mee op een 40 kilometer fietstocht naar het Lac d’Estaing. Pittige klimmetjes om de benen los te maken, af en toe een uitrijstukje en een mooi doel: een schitterend meer met aan de oever drie partytenten voor de schaduw en daaronder drinken en broodjes met knakworst, met liefde klaar gemaakt door een keur aan vrijwilligers. De terugweg was een mooie en afwisselende afdaling. Onderweg tijdens het fietsen – dat gebeurt mij vaker- groeide een gedachte: het leven is als een fietstocht….
Het leven is als een fietstocht
Je gaat op weg en trapt je pedalen rond. Er zitten hobbels in de weg, je rijdt eromheen, soms eroverheen. Er zitten gaten in de weg. Soms is het uitzicht mooi, soms valt het tegen. Er zijn tijden dat het fietsen je makkelijk afgaat, en tijden dat het je zwaar valt en tegenzit. Als je denkt dat het goed gaat, kan opeens door een valpartij het leven er totaal anders uitzien. Maar ook, als je voelt dat het niet meer goed komt, kan om de bocht een ander perspectief gloren, dat je verder helpt.
En de tocht vraagt bij elke kilometer, bij elke ervaring, nieuwe keuzes. Hoe ga je om met tegenslag? Wat doe je als het lekker draait? Wie neem je mee in je tegenslagen en je successen? Wie staat er voor je klaar? Waar liggen de kansen, de mogelijkheden en de uitdagingen? Waar de teleurstelling, de tegenkrachten en berusting? Welk materiaal heb je meegekregen en hoe ga je hiermee om?
Een week die mensen verandert
Het leven is een fietstocht. Met alles erop en eraan, en – naar ik hoop- met veel schitterende meertjes en broodjes knakworst. Gemaakt door enthousiaste en trouwe vrijwilligers, medemensen. In goed gezelschap is het daar altijd genieten. Ook als het effen tegenzit.
Ik ben begonnen aan een week met veel prachtige mensen, met bijzondere verhalen en uiteenlopende ervaringen. Een week die culmineert in een dag waarop een paar honderd mensen een berg beklimmen, die symbool staat voor het leven. Een week die mensen verandert en een bijdrage levert in de strijd tegen kanker.
Een strijd die we niet kunnen winnen, maar die we wel kunnen aangaan, waardoor meer mogelijk is om óf kwaliteit van leven te brengen óf eerder kanker op te sporen óf de menselijke maat mogelijk te maken óf onderzoek naar oorzaak van kanker te steunen. Iedereen heeft met deze ziekte te maken, iedereen kan - naar vermogen- een bijdrage leveren om het terug te dringen.
99a. Bovenstaande Blog is de eerste die verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland 2022’ en wordt geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
17 juni 2022
Vrijheid speelt een belangrijke rol in het leven van jongeren. Vooral persoonlijke keuzevrijheid - dat het leven op eigen wijze vormkrijgt. Je wil je niet laten bepalen door anderen. Tegelijkertijd zijn anderen wel vormend geweest en belangrijk voor je persoonlijke ontwikkeling.
In onze tijd en maatschappij móeten we veel dingen. Door veel en intensief te werken of studeren lijkt het er soms op, dat jongeren meer bezig zijn met óverleven dan met léven. Steeds meer geld is nodig om voor jezelf te zorgen. En dan ben je dus helemaal niet zo vrij als je denkt.
Echte verbnding komt in het gedrang
“Mijn vrijheid stopt waar ik die van anderen schaad”, zeggen sommige jongeren Maar zij willen ook zelf dingen blijven ondernemen. Een vaste traditie voelt voor hen als beperking van hun mogelijkheden als individu. Jongeren hebben dus een sterk ik-gerichte vrijheidsbeleving, maar zoeken ook naar verbinding.
Échte verbinding komt vaak in het gedrang, onder andere door een té volle agenda. De behoefte aan verbinding wordt in gezinsverband, met opa’s, oma’s en in de vriendenkring gevonden en ervaren als essentieel, betrouwbaar en verbindend. Een geloofsgemeenschap biedt hun dat niet. Kerken hebben er moeite mee als jongeren zeggen: “Als ik een kerk binnenstap wil ik graag deelnemen zonder direct lid te moeten worden of verbonden te zijn.
Wat levert een gemeenschap mij op?
Even anoniem. Ik wil mijn eigenheid en vrije keuze behouden.Ook binnen de liturgie. Als ik opeens de geloofsbelijdenis mee moet bidden, voelt dat als beklemmend”, zegt één van hen Erbij horen is dus één, maar niet in de zin van aansluiting bij een gemeenschap. De angst om hun vrijheid te verliezen staat daarbij voorop.
Gemeenschap roept regels, wetten en verplichting op. Maar voor hen is het veel meer een netwerk, waar je je eigen ding doet en inbrengt, en soms iets haalt. Hun logische drijfveer om bij een zelfgekozen gemeenschap te horen is meer: “Wat levert het me op?”. Dat je daar rust kan vinden, bidden en een kaarsje aansteken hoort bij de vanzelfsprekende aanwezigheid van de traditie.
Dit is de derde column van de DEZINNEN-podcasterie Leven overleveren, nu te beluisteren via spotify (zoek op DEZINNEN) of via de sites van dezinnen of rkwestland.
16 juni 2022
De meeste jongeren van nu kennen geen doorleefde traditie. Van huis uit katholiek, maar weinig meegekregen dan af en toe een viering in de kerk. Naar de kerk met Kerstmis en Pasen. Hoe kunnen jongeren geloof inoefenen als er geen kennis is overgedragen van de traditie? Als ze niet de kans krijgen om er met elkaar en een pastor over te praten en het eigen te maken?
Er is in hun leven niet veel plaats om na te denken over eigen ervaringen met geloof. Of voor plekken waar ze ruimte krijgen om een mening te vormen over leer en leven. Bovendien kennen de meeste jongeren weinig mensen die volgens de katholieke traditie leven en die zich hierop laten bevragen. Terwijl we weten dat een voorgeleefde traditie beter helpt bij het je eigen maken van die traditie….
Levy, zelf jong, zegt het zo: Als je wilt dat dingen die je belangrijk vindt doorgaan, dan moet je dat vóórleven. Je moet je kinderen opvoeden met normen en waarden, en een geloof, dat jij belangrijk vindt. De christelijke traditie mag een plek van bezinning zijn en van inoefenen. Het geeft houvast en rust.
Traditie: vaststaand of divers?
Maar het kan ook onrustig maken. Grote en moeilijke woorden als God, heilige Geest en liefde lijken gekaapt door de orthodoxie. Alsof zij de waarheid in pacht hebben, spreken ze over God, terwijl jongeren denken: Welke God? Jouw God, mijn God? Of zich afvragen waarom God Liefde wordt genoemd. En of Hij wel zo is als die mensen zeggen….
Traditie is voor orthodox gelovigen vaststaand en heel helder, maar jongeren ervaren traditie als breed en divers. Het maakt dus uit wie wat doorgeeft, en hoe. En jongeren vragen zichzelf af: wat wil ik doorgeven? Wat valt er voor mij af? Traditie betekent sámen iets van verdieping te zoeken, afwegen en het beste meenemen. Traditie betekent ‘overleveren’, maar dat hoeft niet altijd alles te zijn…
Jongeren luisteren graag naar Bijbelverhalen
Voor sommige jongeren geldt dat ze geen sterke binding met de katholieke kerk hebben, of 100% leven naar wat er in de Bijbel staat. En tóch kunnen ze belangrijke lessen trekken uit wat de traditie hun aan verhalen doorgeeft. Op de basisschool en thuis horen ze in de Bijbelverhalen de meest elementaire leefregels: niet vreemdgaan, niet stelen, niet moorden, je ouders eren, je naaste liefhebben. Dat is in ieder geval het begin van een gelovige opvoeding.
Bijbelverhalen vinden jongeren vaak mooi en heel waardevol. Ze luisteren graag naar de verhalen, die hun wat leren over het leven. Met achtergrondinformatie over die verhalen en met uitleg gaan de verhalen nog meer voor ze leven en krijgen ze een diepere waarde. Kan structurele extra aandacht de Blijde Boodschap meer laten klinken voor deze nieuwe generatie gelovigen?
Bovenstaande tekst is de tekst van de gesproken column in aflevering twee van de DEZINNEN-podcastserie 'Leven overleveren', over Jongeren, geloof en leven. Luister hem op spotify of via www.dezinnen.nl of www.rkwestland.nl.
Wat al bijna niet meer opvalt in een tijd als deze is de prikkelende aanwezigheid en het gebruik van mobiele telefoons, internet en sociale media. Midden in deze informatiemaatschappij zoeken jongeren hun weg. In een stortvloed aan push-berichten met actualiteiten, evenementen, kennis, feiten, meningen en fakenews. Alles aangeleverd door een ondoorzichtelijk web van algoritmes.
Als kinderen van hun tijd leren ze snel om te gaan met al die ‘nieuwe media’, van games tot vlogs, van whatsapp tot facetime en videocalls.Maar jezelf ontdekken gestuurd door algoritmes is beperkt. Het laat weinig ruimte voor uitproberen en loslaten, en bevestigt alleen de eerste richting van zoeken. Groter bezien verleidt deze digitale wereld ook tot perfectie. Neem alleen maar het vinden van ‘de liefde van je leven.’
Uiterlijk is de enige presentatie van jezelf
Als je een relatie aangaat via een datingapp, dan kijk je anders. Wat je niet bevalt, swipe je weg. Je wilt toch de perfecte match vinden? Uiterlijk is daarmee direct de enige en meest belangrijke presentatie van jezelf en van de ander. Een manier van presenteren die ook sterk terugkeert in de wereld van de topsport, de glamourwereld en in de succes-stories van carrière- en studieplanning.
Jong zijn betekent persoonlijke ontwikkeling. Dit vindt plaats in een situatie van grote complexiteit, drukte en stress. Hierbinnen gaan jongeren op zoek naar zingeving vanuit ervaringen in hun leven en wereld die vragen oproepen. Onderwijs en onderzoek wakkeren het geloof aan in de maakbaarheid van je eigen leven. En gezondheid en geld zijn voor veel jongeren het grootste geluk.
Zoeken naar zin is eenzame opdracht
Op het moment dat ze ingrijpende ervaringen zoals ernstige ziekte of ondraaglijke schuldenlast meemaken, wordt hun gelovig houvast op de proef gesteld. Hun wereldbeeld kan ineenstorten en voor depressie of bestaansangsten zorgen. Dan wordt duidelijk of, in hoeverre en hoe, hun weliswaar dynamische levensvisie hen verder helpt. In de kwetsbaarheid van deze crisissituatie wordt het zoeken naar zin een ongewisse en vaak eenzame opdracht.
Het traditiegetrouwe levensbesef van ‘gedragen te worden’ is niet altijd aanwezig. Wat onwillekeurig opdoemt is het beeld van een jongere die zich aan de eigen haren uit het moeras moet trekken. Het moeras, dat het leven met tegenslag, ook is. Geen wonder dat veel jongeren zich juist op dit punt overvraagd en alleen voelen. Hebben ze alleen andere mensen nodig op momenten van grote kwetsbaarheid? Of gaan ze ook bij de katholieke traditie te rade?
Deze tekst is gebruikt als column in de1e aflevering van de DEZINNEN-podcastserie Leven overleveren, over JONGEREN, GELOOF EN LEVEN, te beluisteren op spotify of bij www.dezinnen.nl of www.rkwestland.nl.
.“Eenieder is hier welkom, geen mens staat alleen, want alles kunnen we delen hier in dit huis van hout en steen. Als we God in ons midden vragen.” Met deze woorden mocht ik het patroonsfeest van de St. Elisabethparochie in Wateringen inleiden en vragen om een goede geest. Want bij uitstek is de Heilige geest kan heilzaam werken in en voor een gemeenschap van christenen. Maar gemeenschap vormen is zo makkelijk nog niet.
Wij, mensen uit twee verschillende kerkculturen, laten nog lang niet altijd los wat we hebben verworven of stellen dat beschikbaar voor het grotere geheel. Soms hebben we meningsverschillen, soms begrijpen we elkaar niet helemaal goed, soms communiceren we langs elkaar heen. Soms willen we écht wat anders en moeten we weer in overleg om er samen uit te komen.
Conflicten zijn van alle tijden
We staan in een lange traditie, want al in de vroege kerk waren er conflicten en leerden gelovigen en apostelen elkaar vast te houden over verschillen van mening heen.
Conflicten en meningsverschillen zijn er altijd. Tussen mensen individueel, maar ook tussen groepen en stromingen, buiten en ook binnen de Kerk. Tussen wie met de tijd meegaan en wie van het verleden leven, tussen wie op grond van het evangelie links zijn en wie op grond van datzelfde evangelie rechts zijn; over of je er goed aan doet om zaken te veranderen of om ze juist zo te laten. Of over of je met twee kerkgebouwen de toekomst in moet of niet…
Meningsverschillen scherpen de geest als we naar elkaar kunnen blijven luisteren en een gezamenlijke toekomst voor ogen hebben. Die gezamenlijke toekomst hadden Maria en Elisabeth ook voor ogen. Niet wetende wat hun kinderen zouden gaan doen, maar wel beseffend dat beide heren -door de bijzondere manier waarop ze tot leven konden komen- betekenisvol en belangrijk zouden zijn voor de toekomst. Zwanger zijn deze twee vrouwen van de toekomst. In blijde verwachting zijn ze. We hoorden vandaag over hun ontmoeting.
Zwanger zijn opent je voor ontmoeting, van mens tot mens. Niet in de laatste plaats omdat je leven in je draagt en met je meebrengt. Het brengt vreugde en harmonie en bereidt voor op het vormen van een gezin, een gemeenschap. Van gemeenschap komt gemeenschap, zou je kunnen zeggen😊.
Parochie als samengesteld gezin
De St. Elisabethparochie is een samengesteld gezin, met alle vreugdes, kansen, mogelijkheden en beperkingen van dien. Alweer drie jaar zijn we één parochie. Alweer drie jaar nemen we – zoekend en tastend- besluiten om het voor iedereen goed en aangenaam te maken. Al duizend dagen onderweg …. En nog steeds niet helemaal één geloofsgemeenschap. Dat kan ook niet, er is nog te veel ‘eigen’; we houden nog te veel vast. We staan nog te weinig open….
Hoewel, er is ook al véél gebeurd. Meer samenwerking van werkgroepen. Meer mensen die grenzen zijn overgegaan, meer pogingen om samen te vieren in de ene of de andere kerk. En natuurlijk, veel gaat met vallen en opstaan, ook miscommunicatie komt voor en er wordt niet altijd goed naar elkaar geluisterd…. En, soms vergeten we dat we gelóófsgemeenschap zijn, dat we meer ruimte mogen maken voor God, of voor Zijn geest, om ons te inspireren in waar we -samen- mee bezig mogen zijn …. Ook, of juist in conflicten of het wennen aan ideeën, die niet direct passen in mijn/ons plaatje.
Ruimte voor Gods geest
Ikzelf ben hier ook onderdeel van en soms ook debet aan onenigheid, maar ik probeer als pastor ook met mijn inzet een constructieve bijdrage te leveren om gezamenlijk één geloofsgemeenschap gestalte te geven, die op elkaar én op anderen is gericht. Liefhebbend, luisterend, zorgend en ademend. Levend, heilzaam en elkaar optillend. Maar we moeten dit samen doen, als onderdeel van het samengesteld Elisabethgezin. Met begrip voor elkaar, alle liefde en geduld, alle aandacht, zorgvuldigheid en inclusiviteit… en met alle geloof.
Het gaat ook steeds beter. En als wij meer ruimte voor Gods Geest willen maken, dan vormen wij ook meer één gemeenschap, door alle verschillen heen. Eenvoudig is dat niet. Openheid. Oprechtheid en zwanger worden van ontmoeting, wordt van ons gevraagd. Niet toedekken van de verschillen en erover praten in plaats van uit de weg gaan. Uitspreken van meningsverschillen of verschil van inzicht met de intentie om ook werkelijk dichterbij elkaar willen komen. Je ziet vaak dat bij conflicten meningen en standpunten de plaats van mensen innemen. Dan gaat het alleen over de zaak waar we ons druk over maken. Aan dit soort discussies komt geen einde.
Jezus ging aan tafel met mensen van slechte naam
Maar als we tegen elkaar zeggen: wij zien elkaar graag en we zouden het jammer vinden als wij niet meer met elkaar meedoen, of niet meer met elkaar aan tafel kunnen gaan. En, we vragen onszelf af: wat kunnen wij eraan doen dat het zover niet komt…..? Dát is de manier waarop de Geest van Jezus in ons midden kan zijn!
Jezus zag ook steeds de mens, en wilde met die mens aan tafel, ongeacht zijn opvattingen, zijn mislukkingen, zijn slechte naam. Ik hoop dat wij ook zo meningsverschillen te boven komen, omdat wij elkaar als mens willen vasthouden en bij elkaar blijven, omdat wij elkaar waarderen, van hart tot hart. Om Gods geest in de St. Elisabethparochie, bij ons, te laten werken!
Zo kunnen we blijven schrijven aan een verhaal over de Heilige Geest in ons midden. Over een samengestelde geloofsgemeenschap, in Zijn geest bij elkaar komend. Getekend dus met Liefde en Vrede. Samen kerk van vandaag.
met dank aan Dr. Jan van der Eijnden ofm
15 maart 2022
Deze week zag ik een post op facebook van een collega die ronduit aangaf op welke partij hij stemde. Zijn waarden, zijn normen, zijn overtuiging werd lokaal het best gewaarborgd door de partij van zijn keuze. Ik ken zijn motivatie niet om de partij expliciet te noemen, maar ik zou dit niet zo snel zo duidelijk doen.
Als pastor vind ik dat je wel stemadvies mag geven, maar ik denk dat je ook ruimte moet blijven houden om mensen een eigen keuze te laten maken. Niet dat ze klakkeloos doen wat ik als man van de kerk doe, die tijd hebben we gehad-, maar toch. Een beetje uitleg, een beetje ruimte lijkt me van belang. Want er zijn meer partijen die christelijke of katholieke waarden goed in hun programma hebben staan dan degene die de C in hun naam hebben staan. Én politiek is een spel van vieze handen hebben of maken.
Wat stem ik als katholiek?
Klimaat
Ik kijk naar het partijprogramma en lees dat een partij wel/niet iets doet aan klimaat. En dan niet alleen de laatste jaren, maar al langer dan gisteren. Wij zijn als rentmeesters aangesteld over de aarde. We dienen haar te behoeden en te behouden, te verbeteren en met respect te behandelen. Dat geldt voor uitbuiting door de overmatige winning van (fossiele) brandstoffen, het kappen van (te)veel tropisch regenwoud en het wel/niet zoeken naar alternatieve vormen van energievoorziening.
Economie
Ik lees het programma en probeer te achterhalen of de economische maatregelen die deze partij voorstaat een meer of minder grote kloof tussen arm en rijk landelijk en internationaal oplevert. Armoede is onrecht. Gaan we menswaardig om met uitvallers in de samenleving? Heten we vluchtelingen (en niet alleen vanuit Oekraïne) hartelijk welkom of worden ze buitengesloten?
Economie gaat ook om de vraag of we solidair kunnen zijn met de allerarmsten en hen volwaardig laten meetellen in de samenleving? En over keuzes maken: kan deze partij de strijd voor het klimaat boven economische belangen laten gaan? Uiteindelijk gaat het om het dienen van God door voor mensen, goede menselijke verhoudingen, gerechtigheid, barmhartigheid en gelijkwaardigheid te gaan. Of om het dienen van de Mammon; die staat voor het vermeerderen van macht en geld als voornaamste principes om voor te leven.
Gezondheid
Ik kijk naar de speerpunten van die partij en lees of ze wel of niet investeren in gezondheid en gezondheidszorg. En niet alleen de laatste twee jaar, maar al langer dan gisteren. Het belang van een goede en goed betaalde gezondheidszorg is duidelijk. Waar de gezondheidszorg (lichamelijk zowel als geestelijk) ook mee te maken heeft, zijn de ethische dilemma’s en uitvoering van de liberale wetten rondom abortus, euthanasie en levenseinde. De medisch-wetenschappelijke vooruitgang geeft ons ontelbare mogelijkheden om óf het leven te rekken óf te beëindigen. Wat zegt ‘mijn partij’ hierover?
Hoogste prioriteit Geen enkele partij zal helemaal passen bij al mijn (katholieke) inzichten en overtuigingen. Dat maakt het soms ook moeilijk kiezen. Maar kies dan een partij die in ieder geval de meeste van jouw ideeën ondersteunt én uitdraagt. En bepaal zelf welke issues voor jou de hoogste prioriteit hebben en praat over deze prioriteitstelling met vrienden en familie.
Evangelisch betekent mijns inziens dat het mensen bevrijdt, mensen waardig laat leven, mensen tot hun recht laat komen en verantwoordelijk onderdeel laat zijn van de mensenwereld en van Gods schepping. Laat je stem horen.
97. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, God, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
1 februari 2022
Er heerst een haast gemoedelijke sfeer of is het meer een soort gelatenheid. Alleenstaanden, gezinnen, opa’s met kleinkinderen, moeders met kroos, het wemelt allemaal door elkaar. Nou ja, wemelt, nee meer netjes in een soort van rij op anderhalve meter afstand wachtend op hun beurt.
De man achter het loket vraagt of ik een afspraak heb. Ik antwoord: ja, om 11.27 uur. Hij reageert amper en wijst naar de melange van mensen die met het gezicht naar een stuk of acht loketten verderop starend staan te wiebelen van het ene been op het andere. Kinderen hangen aan de jas van moeder en vragen met de ogen van een kind ‘of het nog lang duurt’. Nee, zegt mama. Kijk, weer anderhalve meter vooruit. En inderdaad kunnen we ons als een geleide kudde massaal naar het volgende gele streepje bewegen.
Achter mij hoor ik nieuwe mensen aankomen. Hun wordt dezelfde vanzelfsprekende vraag gesteld waarop een mat ‘ja’-antwoord volgt, geen controle en een automatische aansluiting in de rij. Ik zou me nu ingesloten kunnen voelen, maar omdat het feilloos georganiseerd lijkt, komt alles mij veilig en goed over. Dat geeft vertrouwen.
Toen was het positief. Dat zal het nu ook wel weer zijn
Hoelang geleden heb ik mij voor het laatst officieel laten testen op covid-19? Zo’n veertien maanden terug, toen corona nog in de delta-variant zat. Dat was een commerciële test, omdat ik vanwege mijn werk snel moest weten of ik het virus bij me droeg. Toen was het positief. Dat zal het nu ook wel weer zijn, want de zelftest heeft met twee streepjes al aangegeven dat ik naar de GGD moet en ik heb klachten. Met mijn medisch mondkapje op – ik zie er nog weinig hier in de teststraat- schuifel ik gedwee stukje bij beetje naar voren.
De ruimte, waarin wij staan te wachten, is een tennishal. Het wachten is duidelijk een ‘in between’, maar ik mis de spanning van wat er kan gebeuren. Het gezin dat voor mij staat bestaat uit vijf personen. De rij gaat zich over vier en een half meter splitsen, drie gele duct tape -streepjes verder. Ga ik achter het gezin aan of kies ik de andere rij? Zij moeten zich straks vijf keer legitimeren, vijf bakjes op halen en vijf keer neus en mond openhouden…. Ach, wellicht gaat het dan wel sneller. Dus maar achter hen aangegaan.
De neus open, het andere staafje erin, draaien maar en klaar is Kees
En het gaat sneller. Niet met het legitimeren natuurlijk maar wel met het afnemen van het (on)besmet materiaal. Dus niet veel later dan 4 minuten ben ik zelf aan de beurt. Ik legitimeer me, toon de barcode van de afspraak en krijg het bakje met reageerbuis met vloeistof mee naar achteren. Een aardige jongedame pak het aan, neemt twee wattenstaafjes en vraagt of ik ‘aah’ wil zeggen. Ik doe braaf wat ze zegt, kokhals een beetje en dat deel is klaar.
De neus open, het andere staafje erin, draaien maar en klaar is Kees. Dank u en succes met alles. En ik sta weer buiten. Het is inmiddels beginnen te regenen. Storm Corrie houdt huis en het belooft een winderige en druilerige dag te worden.
In wat voor wereld leven we? Wat ondergaan we allemaal onder het juk van dit virus? In welke malle molen zijn we terechtgekomen? Het zijn van die onderhuidse vragen die in dit soort futuristisch geachte situaties naar boven komen. Onwezenlijk is het gevoel en een kleine oprisping: dat we dit allemaal maar voor lief nemen…
Ik heb één geluk: ik zal me niet zo snel vervelen.
Ach, ik heb mijn burgerplicht gedaan. Want dat is het ook. Testen, registratie en op basis daarvan onze regering maatregelen laten nemen die geacht worden verstandig te zijn. Nu snel met de auto -ik moest 67 kilometer rijden- naar huis en verder in isolatie, de laatste wijzigingen in de regelgeving nog even doornemen en dan maar kijken wanneer ik weer naar buiten mag.
Ik heb één geluk: ik zal me niet zo snel vervelen. Er ligt nog achterstallig werk en opruimwerk thuis. Misschien is er energie om weer eens een blog te schrijven. Tijd zat. En, weer even wat bijslapen kan ook nooit kwaad. Nu maar hopen dat de klachten snel verdwijnen. Eerst nog even positief blijven 😊.
96. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, God, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
11 januari 2022
Het meest gehoorde woord dat tieners uitspreken als je het over godsdienst hebt, is ‘saai’. Met zo’n intonatie van écht saai. Nu zijn er veel zaken die pubers niet echt interessant vinden, maar bij godsdienst voel ik dat altijd een beetje extra. Dus vraag ik me af: kan het leuker? Kan het aantrekkelijker? Maar ook, móet het leuker of meer aantrekkelijk zijn om waardevol te worden?
Godsdienst heeft voor mij te maken met het organiseren van het besef dat de mens zichzelf niet genoeg is, kan zijn en mag zijn. Het besef dat je niet alleen op de aarde rondloopt, dat Iets of Iemand ons overstijgt. Dat wij als mens slechts een klein schakeltje zijn, een stofje in de wind, een ogenschijnlijk niemendalletje die tóch geliefd en gewenst is, én van waarde. De gewaarwording dat het leven en de wereld is geschapen, geschonken en niet door ons gecreëerd.
Zonder zin geen waardevol leven
Bij elke uitvaart kom ik het ook weer tegen: de zoektocht naar de betekenis van deze mens op deze wereld, in deze tijd. En naar de notie dat het leven van de overledene niet voor niets is geweest. Soms schrijven mensen ellenlange in memoria, soms ontspringt er in de tijd van rouw een prachtig mooi uit liefde geschreven gedicht.
Soms vinden mensen een schitterende tekst die hun gemis en de waarde van de overledene in woorden weet te vatten. Altijd gaat het over de betekenis die vader, moeder, partner, kind of vriend(in) in het leven heeft gehad voor jou. Zonder zin geen waardevol leven. We móeten iets van het leven gemaakt hebben. Het móet betekenis hebben gehad.Precies daar gaat godsdienst over.
Doe maar gewoon, pastor
Ik werk al heel wat jaartjes in en buiten de kerk met middelbare schoolleeftijd mensen en deed al heel wat pogingen gedaan om ‘het geloof’ te moderniseren. Shiny posters, blogs, vlogs, flashy workshops, sprankelende muziek en humor in de kerk. Het gebeurt me geregeld dat pubers aangeven: zeer gewaardeerd al deze aanpassingen aan onze grilligheid en behoefte om op een eigentijdse wijze aangesproken te worden, maar: doe maar gewoon, pastor, dan doe je al gek genoeg. Ook pubers beseffen donders goed dat geloven iets serieus is. En verwachten van een pastor toegankelijkheid, maar niet te veel aanpassing aan hun manier van doen
Neemt niet weg dat er wel om en mee gelachen mag worden en dat de vorm, waarin iets gegoten wordt, modern mag zijn of verfrissend. Oude wijn mág in nieuwe zakken, maar het hoeft niet. Want geloof gaat over de zin van het leven en ís gewoon een serieuze zaak, die bij het leven hoort. Die zijn plek heeft en wat saai mag overkomen. Het heeft ook wel iets te zeggen…
Te midden van een beeldcultuur is vertelkunst niet minder belangrijk
Bij de creatieve evaluatie van onze tienergroep afgelopen seizoen kreeg ik de feedback dat ik ‘heel veel weet over het geloof’, en ‘goed kan uitleggen’. En ik werd geprezen omdat ik ‘heel goed kan vertellen’. Kijk, dat eerste mogen ze van mij verwachten. Met dat laatste ben ik natuurlijk heel blij. Het leven gaat over het vertellen van verhalen die betekenis en zin hebben. Te midden van een beeldcultuur is de vertelkunst blijkbaar niet minder belangrijk, en de Bijbel staat vol met prachtige verhalen! Die zijn het meer dan waard om verteld én gehoord te worden.
Met passie en inspiratie vertellen, daar zet ik op in. Authentiek, vanuit mezelf. Echt enthousiast en begeesterd. En ik denk dat dat getuigen is van een Geest die in ons leeft. Van een God die met-ons wil zijn. Van een mens die geliefd is door zijn Schepper. En dat wordt gevoeld, beleefd en als zinvol ervaren. Als dat óverkomt, dan werkt Gods geest door mij, dan dien ik Hem, Zijn schepping en Zijn schepselen. En daar gaat het in gods-dienst toch om?
95. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, God, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
zie Archief/godsdienst
6 oktober 2021
De beklimming van de Tourmalet was het enige programmapunt vandaag. Dat is ook niet zo gek als je weet wat voor een vreselijke bult deze berg is. Dat wist ik wel uit de beelden van de Tour de France waarin renners afzien om boven te komen, maar zelf klimmen is toch een heel andere ervaring. Ik zal geen tv meer kunnen kijken zonder zelf de zwaarte te voelen van die klim.
Pech voor ons, maar we moesten op deze woensdag 6 oktober 2022 ook nog eens omrijden om er te komen. Daardoor zaten we twee uur in de bus voor we uitstapten aan de voet van de Col du Tourmalet. Half wagenziek van de vele haarspeldbochten, die de Franse chauffeur met speels gemak nam, maar die onze magen omdraaide. Deze berg vraagt veel van je fysieke en mentale gesteldheid. Niet voor niets heel erg geschikt voor een actiedag van Team Westland.
Het is een helse rollercoaster en het put uit
De strijd die mensen leveren met de ziekte kanker is natuurlijk niet te vergelijken met een fietstocht van één dag die je geestelijk en lichamelijk uitdaagt. Maar de parallellen liggen er wel degelijk. Het is een helse en grillige rollercoaster en het put uit. Het maakt je bewust van je gezondheid, het vertrouwen in je lichaam. Je sociale netwerk gaat voelen als een warme familie en zowel de ziekte als de tocht maken je sterker en directer in de omgang met jezelf en met anderen.
Team Westland heeft de laatste jaren het programma van deze week steeds meer gefinetuned, waardoor speciale zaken als een kei mee dragen naar het monument voor een extra gebeurtenis zorgt. Ook de suggestie dat je aan degene denkt die zich door de ziekte kanker heeft heen geworsteld als jij het moeilijk hebt tijdens de beklimming, haalt het heel dichtbij en wérkt. Zo hield ik mij op mijn slechtste moment vast aan de strijdlust die mijn zus had getoond om haar borstkanker eronder te krijgen.
Mijn tranen vermengden zich met de achtergelaten spreuk
Gisteren in Lourdes had ik al een lange rij gebeden naar de hemel mogen begeleiden en waren mijn aandacht en gedachten bij velen die om mijn gebed hadden gevraagd. Vandaag zocht ik het dichterbij. Mijn moeder, mijn vader, mijn zus en schoonzus kwamen voorbij op het emotionele moment van de steenlegging bij het monument. Gestorven of erdoorheen gevochten. Mijn tranen vermengden zich met de achtergelaten spreuk: ‘Hoe dan ook: voortlevend’.
Bij het monument is het ieder voor zich en God voor ons allen. Persoonlijker kan het niet worden. Er wordt gesproken, gehuild, geknuffeld, geknield en getroost. Er wordt gerouwd om verloren dierbaren. Maar er wordt ook verder gekeken. Hier heet dat: ‘Het leven wordt gevierd’. Dat is: met alle leed, zorgen, verdriet en pijn bij aankomst boven op de berg: dansen, drinken en feestvieren. Met harde opzwepende muziek, een enthousiaste speaker die ieder persoonlijk verwelkomt en een hossende menigte wandelaars, fietsers en vrijwilligers.
Hoeveel geld zal Team Westland dit jaar hebben opgebracht?
Ik waande me in een schuurfeest. Alle leed leek geleden. De spanning was eraf en ontspannen was het adagium. Luid, duidelijk en met een houding van ‘don’t look back’.
Volgend jaar weer een editie. Hoeveel geld zal Team Westland dit jaar hebben opgebracht? Donderdagavond in de live-uitzending van de WOS om 19.00 uur wordt het totaalbedrag bekendgemaakt. Mijn bijdrage aan dit totaalbedrag is precies 4.962 euro. Helemaal en direct besteed aan regionale projecten die bijdragen aan kankerbestrijding. Donateurs en supporters, nogmaals hartelijk dank voor alle giften. Mede namens de kankerpatiënten die hier baat bij hebben.
93e. Bovenstaande Blog is de laatste die verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland’ en wordt geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
5 oktober 2021
“De beklimming van de Tourmalet is voor mij allereerst een prestatietocht, die ik op mijn 62ste een keer gedaan wil hebben. Gezondheid krijg je mee, ziekte ook. Het doet me beseffen dat ik tot nu toe van geluk mag spreken, maar dat de toekomst broos en onzeker is en blijft. Maar ik trek me op en houd me vast aan de helden die mij in de strijd voorgingen. Mocht het lot mij treffen, dan hoop ik diezelfde kracht, datzelfde doorzettingsvermogen en datzelfde houvast ten toon te kunnen spreiden als de mensen die ik heb mogen leren kennen. De beklimming van de Tourmalet kan mij wellicht helpen een stukje daarin te trainen”.
Deze woorden schreef ik maanden geleden voor de site van Team Westland – www.teamwestland.nl. Je neemt je iets voor, schrijft je in en wordt meegezogen in een organisatie die van alles van je vraagt en je uitdaagt expliciet te zijn in datgene wat het leven van je eist. Schreef ik gisteren dat sommige levenszaken on-Westlands zijn, Wéstlands is in ieder geval dat mensen dóórzetten, niet-zeuren, aanpakken en de blik op ‘vooruit’ hebben staan.
Soms staat deze ‘Westlandse mentaliteit’ rouwen in de weg bespeur ik bij sommige van de verhalen die mij dezer dagen ter ore komen. Maar ja, rouwen is ook niet makkelijk en ook niet eenduidig. Rouwen is vooral aandacht, echte aandacht geven aan álles wat in je omgaat en je bezighoudt. Rouwen is tijd nemen, kwaliteitstijd om verdriet, boosheid, teleurstelling en andere emoties voor jezelf te onderkennen en te duiden. Rouwen is écht kiezen voor jezelf en durven even geen rekening te houden met anderen.
Als pastor ben ik noodgedwongen een halve specialist in het begeleiden van deze processen geworden: ziekte, dood en ellende komen met de mensen die mij hun levensverhaal toevertrouwen mee. Dat is mooi en goed, want dan mag ik ook professionele begeleiding bieden op het geestelijk gebied.
Op een bepaalde manier kan rouwen ook betekenen dat je je durft toe te vertrouwen aan de voorzienigheid, het lot of God – net hoe jouw levensbeschouwing zich heeft gevormd. Het besef niet álles in eigen hand te hebben, kan troost bieden, berusting geven of je leven in een ander daglicht zetten. Daarvóór is het meestal veel worsteling, strijd en een ‘opgeven is geen optie’-mentaliteit.
Vandaag waren we in Lourdes. Ik heb een paar kaarsen opgestoken voor alle mensen die in mijn hart leven, voor alle mensen die mij gevraagd hebben voor hen of voor hun dierbare te bidden. Dat was een lange, speciale, personlijke en unieke lijst die ik onder Gods ogen mocht brengen. Het is de kleine steen die ik mag bijdragen in de verwerking. Ik werd er stil van en vond het bijzonder om dit te mogen koppelen aan mijn sportieve ervaring van woensdag.
Vanavond heb ik de herdenkingsteen gekregen met een eigen tekst. Ik heb gekozen voor een kaarsje en daaronder: “Hoe dan ook: voortlevend”. Dierbaren overlijden, dierbaren blijven leven. Hoe dan ook leven ze voort in mijn hart en herinnering. Morgen leg ik het na 18 kilometer klimmen bij het monument op de Tourmalet. En sta ik stil bij iedereen die me lief is.
93d. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland’ en worden geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). ,Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
4 oktober 2021
Vandaag de Koninginnerit van deze week gereden. Fysiek veel zwaarder dan de beklimming aanstaande woensdag van de Tourmalet. Twee routes van 14 en 10 kilometer omhoog met een koude afdaling ertussendoor. Maar goed gekleed kom je heel ver en het weer werkte vandaag ook mee. Half bewolkt met een lekker zonnetje. Even een dagje de fysieke strijd aan met twee bulten in het prachtige Zuid Franse landschap. Even geen verhalen over kanker, zonder te vergeten waarom we hier zijn.
Beetje zenuwachtig in de bus naar de startplaats. Hoe zal het gaan? Is mijn lijf goed genoeg getraind? Is er een groepje dat ‘mijn tempo’ rijd? Zijn de afdalingen veilig? Allemaal vragen die me – vooraf aan de tocht- bezighouden. Ik raak in gesprek met een andere deelnemer over heel andere zaken. De tijd vliegt als je met elkaar praat. En voor ik het besef zijn we op de plaats van bestemming en stappen we uit. Geen tijd meer om nerveus te worden.
Toch merk ik aan mijn ademhaling bij de eerste klim dat ik gespannen naar boven rijd. Er wordt een beetje gedold, ik vind mijn ritme en we gaan met een groep van 45 renners omhoog. Halverwege staat een auto met drankjes, hapjes, fruit en koeken. Eigenlijk net te vroeg, maar ik stap af en drink wat. Daarna weer snel de fiets op, want het is nog wel koud op de berg. Boven aangekomen voel ik me fris en na een tiental minuten starten we met enkelen de afdaling van zo’n 17 kilometer. Het blijken nogal wat haarspeldbochten te zijn, dus ik knijp geregeld flink in de remmen. Kom dus heelhuids beneden.
De afdaling is een feest met mooie uitzichten en een koppel wilde paarden langs de weg
Klimmen is leuk en dit is een berg -Col de l’Aspin- die mij blijkbaar ligt: rustig opgebouwd met een fors stijgingspercentage in het laatste stuk. Hoe anders is de Hourquette d’Ancizan. Grillig met veel korte bochten. Ik vecht met de berg maar ook met mezelf, besluit een paar keer af te stappen en op adem te komen en kom uiteindelijk vermoeid, maar goed boven. Het herstel gaat snel en de afdaling – 11 kilometer- is een feest met mooie uitzichten en een koppel wilde paarden langs de weg. Daarna nog ruim 6 kilometer langs een brede weg snellend naar beneden.
De benen worden gevoeld in het bijtrappen. De concentratie blijft en bus en vrachtwagen staan klaar voor de deelnemers en de fietsen. Helaas moeten we (ik zit bij het derde groepje aankomers) nog ruim een half uur wachten op andere deelnemers die langer over de rit hebben gedaan. Het zonnetje schijnt, maar we staan op een winderige plek. Het is jasje aan, jasje uit om het warm te houden. Als we compleet zijn rijdt de bus ons weer naar de camping.
Ik weet nu: ik ben fysiek in orde, mijn (fiets)materiaal doet het goed en mijn gemiddelde klimsnelheid is okay en past bij mijn kunnen. Ik ken nu een aantal mensen (jong en oud) met wie ik met dezelfde snelheid omhoog kan fietsen. Ik heb vertrouwen geput voor de tocht van woensdag, die misschien fysiek niet zo zwaar is, maar emotioneel erin kan hakken.
93c. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland’ en worden geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). ,Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
3 oktober 2021
Driehonderd mensen die allemaal wat ‘hebben’ met kanker. Dat is hoe je deze week van Team Westland het best kunt omschrijven. Iedereen heeft wel een relatie met iemand die gestorven is aan kanker, behandelingen heeft gehad of er nog middenin zit. Iedereen, jong en oud, wil zich inzetten om zoveel mogelijk geld in te zamelen voor kankerbestrijding. Om het aantal ‘survivors’ te laten groeien.
We spraken een vrouw die vorig jaar haar man verloren had aan kanker. Na 5 jaar behandeling was hij overleden. Ze is bezig een boek te schrijven over haar ervaringen. “Goed voor de verwerking”, zoals ze het zelf zegt. Vanavond kwam een Franse organisatie, vergelijkbaar met Team Westland, bedanken voor de donatie en vertellen wat zij doen. Een indrukwekkend filmpje gezien met als onderwerp vrouwen die borstkanker hebben (gehad) en rugby spelen. Ik sprak een jongeman wiens bergklimmende maat op jonge leeftijd leukemie had gekregen en snel uit het leven weg was. Hij rent straks de berg op, voor hem.
Opvallend hier in Argelès-Gazost: veel verhalen over ervaringen met kanker zijn goed deelbaar. Mensen zijn heel erg open over hun verdriet, hun strijd, hun behoefte aan steun en samen delen. Een grote familie wordt Team Westland genoemd, waarin je lief en leed deelt. Hier en daar een zucht, af en toe een traan, maar vooral veel doorzettingsvermogen en strijdlust. Veel ‘niet bij de pakken neerzitten’ en doorgaan met leven. Veel grote betrokkenheid, maar zonder overdrevenheid.
De groep Franse vrouwen staat schuchter in de zaal en ontroert door haar kwetsbaarheid
Het emotioneert me. Deze verhalen van mensen met kanker. De openheid waarmee gevoelens worden gedeeld is bijna on-Westlands. Deze verhalen raken een snaar bij me en brengen tranen omhoog, omdat het raakt aan mijn eigen verdriet. Mijn eigen relaties met mensen met kanker. De Franse groep vrouwen staat schuchter in de zaal en ontroert door haar kwetsbaarheid. Tegelijkertijd gaat van hen zichtbaar een kracht uit. Het water staat me in de ogen als ik naar ze kijk.
Die gezamenlijkheid, dat samen ervoor staan en gaan. Samen de schouders eronder, hoop putten en uitzicht zoeken. Samen lachen en samen huilen. Samen in zak en as én samen himmel hoch jauchend een biertje drinken. Dát samen is grandioos, bemoedigend in woord en daad. Dat is er-zijn voor elkaar en nooit meer loslaten. Met een glimlach op de lippen zeggen: I’ve been there. Ik weet er alles van. Het gaat niet over. Maar ik ben er voor jou. We zijn hier om je heen om te troosten, als een warm bad. Tot je verder kunt.
De berg komt dichterbij. De verhalen indringender. De openheid zichtbaarder. Een bijzondere week ontvouwt zich als die bloem die maar een keer per jaar een nacht bloeit. Woensdag is die nacht. Ik kan niet wachten.
93b. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Week Team Westland’ en zijn geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). ,Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
Zaterdag 2 oktober - dag van aankomst in Argelès-Gazost (Fra).
Dit is de eerste van een dagelijkse blog deze week. Ik ben met 270 andere fietsers en wandelaars op een camping neergestreken aan de voet van de Pyreneeën. We beklimmen woensdag 6 oktober de Col du Tourmalet en hebben ons laten sponsoren. Hiermee haalden we veel geld op voor het goede doel: ondersteuning van regionale initiatieven die bijdragen aan kankerbestrijding. Hoeveel ? Dat horen we donderdagavond 7 oktober live vanuit Frankrijk in de uitzending van de WOS.
De reis per auto was lang (1400 km.) en eentonig, maar bij het laatste stukje begint het te kriebelen. Langzaam dringt het tot me door: deze week gaat het gebeuren - de Tourmalet bedwingen. Sportief geen kattepis, maar met een goede reden. Zo veel mogelijk aandacht en geld genereren voor het bestrijden van die afschuwelijke ziekte.
Ik denk aan mijn moeder, nu al weer 15 jaar geleden overleden aan alvleesklierkanker. Ik denk aan mijn schoonzus, waarbij de kanker terugkwam en die echt veel te jong is overleden. Ik denk aan mijn zus, die 'schoon' verklaard is na de strijd met borstkanker en nog met veel energie haar leven kleur geeft. Ik denk aan mijn vader (89) waarbij afgelopen jaar blaaskanker is weggehaald en die nu in de cyclus van spoelingen bezig is.
'Rondjes om de kerk' voor het goede doel
Ik herinner me de eerste sponsoractie die ik in juni organiseerde om aandacht te vragen voor Team Westland en haar goede doelen. Als diaken reed ik op mijn racefiets 'Rondjes om de kerk' samen met een tiental anderen. Ik dacht een paar honderd euro binnen te halen. Als een begin. Het werden er 700 en in de weken erna vulde dat zich aan door spontane stortingen tot ruim 1200 euro. Mensen stonden buiten bij de drie kerken en brachten briefjes geld om te steunen. Iedereen was enthousiast en erg supportive. Een warm bad.
Mijn tweede actie kostte meer tijd en energie: een sponsoravond in juli met veiling van kavels en muzikale optredens. Ook hier trof het me dat mensen heel toeschietelijk waren en enthousiast meededen en hun tijd en talent gratis ter beschikking stelden. Muzikanten, de veilingmeester, de mensen achter de schermen .... Fantastisch! Ook hier overtrof de opbrengst mijn verwachtingen: meer dan 3000 euro!
Verhalen over doorzetten, realiteitszin en de waarde van goede relaties
Onderwijl gebeurt er veel meer. Geregeld word ik nu aangesproken door mensen en vertellen ze hun verhaal over iemand in hun nabijheid die aan kanker lijdt of daaraan is gestorven. Meer dan voorheen hoor ik van mensen zelf dat er kanker bij hen is ontdekt en vertrouwen ze me toe hoe ze daar mee omgaan. In alle leeftijden komt het voor en krijg ik de verhalen tot me. Natuurlijk, geen vrolijke verhalen maar wel verhalen over doorzetten, realiteitszin en de waarde van goede relaties.
Iedereen heeft te maken met kanker. De verhalen stapelen zich op.
Lourdes
Vlak voor Argelès-Gazost ligt Lourdes. We reden er vanmiddag doorheen. ik kon niet veel om me heen kijken vanwege de drukte in het verkeer, maar ik voelde dat het goed was dat we ook hier waren. Goed dat Maria met ons meekijkt en troostend kan zijn voor zovelen. En inspiratie. Want als er een is geweest die veel aan lijden heeft meegemaakt en daarbij overeind bleef, was zij het wel. Deze gedachte mag ons sterken. En hoop geven. Kankerbestrijding blijft nodig, maar kanker zal ook de nodige slachtoffers blijven geven.
Voor meer informatie en donaties www.teamwestland.nl.
21 september 2021
September is al bijna voorbij en daarmee ook de Maand van de Schepping. Heeft u er wat van gemerkt? Afgelopen zaterdag was clean-up day, 1 september was de dag van de Schepping… maar verder? Heb ík er wat mee kunnen doen, met deze door de kerken ingestelde aandachtmaand voor het grootste goed dat we hebben om in en vanuit te leven? Ik moet eerlijk zeggen dat het me ook dit jaar even was ontschoten.
De luwte van de nazomer en het begin van een nieuw werkseizoen slokten de laatste weken alle aandacht en tijd op. Toen ik op woensdagmorgen 1 september de St. Jan de Doperkerk betrad voor een ochtendviering schoot er door me heen: het is vandaag de Dag van de Schepping. Onvoorbereid heb ik er toen in ieder geval gewag van gemaakt. Maar onze schepping verdient meer, zeker in tijden van klimaatcrisis en sterke klimaatverandering! Shame on me.
Nu ik toch aan het opbiechten ben: ik heb -het naar verluid prachtige- Laudato si, pauselijk document over schepping en gerechtigheid, ook nog niet gelezen. En dat terwijl het al een paar jaar geleden verschenen is. Nou is dat voor mij niet zo uitzonderlijk. Grotere documenten en boeken lees ik vaak pas veel later als ik er tijd voor gemaakt heb. En tijd is niet altijd voorradig in de hectiek van het dagelijkse pastorale werk, waar ik het belangrijk vind om eenderde van mijn werktijd daadwerkelijk mensen te zien en te spreken. Maar, betrouwbare samenvattingen van en commentaren op Laudato si zijn wel tot mij gekomen.
'Het is tijd om het roer om te gooien', zeggen de drie grote kerkleiders
In de aanloop naar de wereldklimaattop COP-26 in november 2021 hebben paus Franciscus, de oecumenische patriarch Bartholomeus I en de anglicaanse aartsbisschop van Canterbury Justin Welby een dringende oproep gedaan tot ecologische bekering, lees ik in de Roerom (www.deroerom.nl). “Dit is de eerste keer dat wij drieën gedwongen zijn om samen de urgentie van ecologische duurzaamheid, de impact ervan op aanhoudende armoede en het belang van wereldwijde samenwerking aan te pakken. Samen doen we een beroep op de harten en geesten van alle christenen, alle gelovigen en alle mensen van goede wil”, aldus de kern van hun gemeenschappelijke boodschap.
Nog maar een stukje uit het bericht dat verscheen in Vaticaan Nieuws. “Vernietiging van het milieu en klimaatverandering, een onbeperkte hebzucht naar hulpbronnen en het verlies van biologische diversiteit zijn door de mens veroorzaakt”. Dat is de spiegel die Franciscus, Bartholomeus en Welby ons voorhouden. Maar “de armsten op aarde en de mensen die het minst verantwoordelijk zijn voor deze misstanden worden het hardst geraakt en dat is diep onrechtvaardig. Nu is het tijd om het roer om te gooien: de huidige crisis, die zich zichtbaar is op het gebied van gezondheid, milieu, voeding, economie en op sociaal gebied, geeft de mensheid de kans om een meer rechtvaardige en duurzame weg in te slaan.”
"Breng offers om de toekomst van ons allemaal veilig te stellen"
Deze nieuwe weg vereist veranderingen in “gemeenschappen, kerken, steden en naties” en “nieuwe manieren van samenwerken”, evenals een nauwere samenwerking tussen de kerken. Kies winst die mensen op de eerste plaats zet, breng op korte termijn offers om de toekomst van ons allemaal veilig te stellen, word toonaangevend in de transitie naar een rechtvaardige en duurzame economie, aldus de drie kerkleiders.
De Maand van de Schepping wordt afgesloten op 4 oktober, Werelddierendag én het feest van St. Franciscus die in zijn bekende zonnelied de schepping bezingt en toegankelijker voor ons maakt als ‘om van te leven’. We hebben nog twee weken om gericht aandacht te vragen om onze wereld te redden en goed verzorgd achter te laten voor hen die na ons komen. Dat is onze reinste plicht!
92. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
17 augustus 2021
Bent u gevaccineerd? Het lijkt in deze tijd al geen impertinente vraag meer, maar toch is het een vraag waarop sommige mensen -terecht- geen antwoord willen geven. Soms om een vriendschap niet op het spel te zetten – want ja, zover zijn we in de polarisatie al gekomen-; soms omdat mensen gewoon privacy willen hebben– er zijn gelukkig nog zaken die niet iedereen van mij hoeft te weten. Soms moeten ze wel om toegang te krijgen wordt een vaccinatiebewijs of negatieve test gvraagd. Hield eerst besmettelijkheid en verwoestende werking van het virus ons bezig, nu is de vraag of we wel of niet gevaccineerd zijn het meest belangrijk.
Een dansschool- en een sportschoolhouder trapten af. “Wij willen zo verantwoord mogelijk open en vragen mensen om een vaccinatiebewijs, juist om kwetsbaren -die hier ook komen- te beschermen”. Is iets voor te zeggen, maar niet-gevaccineerden roepen dat ze niet mogen worden buitengesloten. De wet lijkt ze hierin ongelijk te geven…
Vaccinatie is een eigen keuze. We hebben zoiets als de integriteit van het lichaam. Jij beslist wat er wel of niet ingaat en als jij (nog) geen vertrouwen hebt dat het jou goed doet, dan hoef je niet mee te gaan met de massa. Een groot goed in een vrij land die mensen keuzes laat. Consequentie is wel dat voor sommige voorzieningen, clubs of hobby’s niet gevaccineerd geen toegang betekent. Dat verlies moet je dan nemen. Juist in het kader van bescherming van anderen is dit – gezien de huidige omstandigheden- voorstelbaar.
Vaccineren is een vorm van naastenliefde
Het idee van sommige mensen dat je in onze samenleving óveral recht op hebt, klinkt voor mij als een dwanggedachte van tot over hun oren verwende mensen. Je hebt niet overal recht op in een gezonde, open en democratische maatschappij, wel mag je verwachten dat er fundamenteel voor wordt zorggedragen dat iedereen zoveel als mogelijk aan alles kan deelnemen. Maar, er blijven verschillen tussen mensen, wel of niet als gevolg van eigen keuzes.
En dat betekent dat niet altijd iedereen overal zomaar aan mee kan doen en ook dat de overheid en bedrijven bepaalde mogelijkheden mogen afgrenzen. De (Europese en de grond)wet biedt daartoe mogelijkheden als het algemeen belang dit vraagt. En dus uitstijgt boven het individueel belang.
Hoe doen we dat in onze kerken? Voor onze kerk geldt een belangrijke grondgedachte waar het gaat om toegankelijkheid: iedereen moet in de kerk welkom (kunnen) zijn… Wat dat betreft wijken we niet af de maatschappij waarin we functioneren. En ook voor ons geldt: breng kwetsbare anderen niet in gevaar. In een essay over de vaccinatie gaf kardinaal Eijk vanuit de katholieke sociale leer aan dat het goed is om je te laten vaccineren. Hij beschreef het niet voor niets als een vorm van naastenliefde.
Geen superspreader worden in de eredienst
Ik heb al eerder onderstreept dat ik verheugd ben over de eensgezindheid waarmee de rooms katholieke bisschoppenconferentie opereert in deze coronatijd. Als leiders van de kerk hebben ze van het begin af aan gekozen voor de gezondheid van mensen: om de bescherming van de gezondheid van jezelf en die van een ander. Nu er allerlei versoepelingen zijn of aankomen blijken er in de praktijk verschillende interpretaties van de bisschoppelijke richtlijnen te ontstaan. Lastig als je eenduidig leiding wilt geven en je verlaat op de restricties van de landelijke overheid en het RIVM. Lastig, omdat andere zaken dan ‘gezondheid’ inmiddels her en der belangrijker worden geacht. Het zou goed zijn als ze weer eens -eensgezind-van zich lieten horen.
Gaan we mensen bij de kerkpoort om een vaccinatiebewijs of een negatieve coronatest vragen? Ik zie dat zo een, twee, drie nog niet gebeuren. Iedereen is welkom. Toch moeten we waakzaam blijven en niet verslappen in de handhaving van de basisregels: bij klachten thuisblijven, afstand bewaren, geen handen geven, niezen in de ellenboog en zorgen voor goede ventilatie. Een hoge vaccinatiegraad betekent niet dat het coronavirus weg is. Het virus blijft circuleren en er ontstaan nieuwe varianten. Voorzichtigheid blijft dus geboden, opdat wij in en rondom de eredienst en bij onze bijeenkomsten geen superspreader worden.
91. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
10 augustus 2021
Begin jaren tachtig van de vorige eeuw lanceerde de Wereldraad van Kerken een grootse, wereldwijde, oecumenische actie die tien jaar zou duren onder de titel ‘Conciliair Proces’. Het ging hierbij over de bewustwording, het besef dat het voor het voortbestaan van de wereld ‘vijf voor twaalf was’. Nu dertig jaar later is de urgentie nog steeds hoog en lijkt er (te) weinig gebeurd.
Vrede, gerechtigheid en heelheid van de schepping, daar ging het volgens de Wereldraad om. Precies ook in die volgorde. Het ging en het gaat om hoe wij als mensen met elkaar en met de aarde omgaan. Hoe wij elkaar (geen) ruimte gunnen, elkaar naar het leven staan en goud en goederen rechtvaardig verdelen. Het ging en het gaat om onrecht, oorlog, bezit en machtsstructuren.
Wie bezit de aarde – als mensengemeenschap én als organisme? Zijn inheemse culturen ondergeschikt aan het Westen of hebben zij een eigen intrinsieke waarde? vroegen we ons af. Zijn wij onderdeel van de natuur of de natuur onderdeel van ons? Zetten wij alles wat leeft naar onze hand of willen wij luisteren naar ‘moeder aarde’?
In mijn overmoedige jeugdigheid had ik toen de overtuiging dat het Conciliair Proces dé verandering en dé bewustwording ging vormen waardoor de wereld zich zou bekeren tot het toekomstig léven in plaats van tot een zekere dood en afbraak van alle aardse leven. Het was de tijd van grote angst voor de uitbreiding van kernenergie – vooral het niet-afbreekbaar zijn van kernafval baarde ons grote zorgen, protesten tegen aanwezigheid van kernwapens op NAVO-grondgebied – lees Nederland, en ik liep mee in de demonstratie op het Malieveld – het was daar zo druk dat het leek alsof de hele wereld present was.
Wie bezit de middelen en bepaalt wat gerechtigheid is?
We wisten: geweld, oorlog, oplopend wapenarsenaal konden geen bijdrage leveren aan de wereldvrede. Verdergaande uitbuiting van (voormalig) gekoloniseerde landen stond gerechtigheid in de weg. Zorg voor de schepping moest worden gewaarborgd –waren we anders geen slechte rentmeesters? Was de aarde ons niet in beheer gegeven om er goed voor te zorgen in plaats van uit te putten? Onrecht aan volken, mensen en aan de aarde begon bij economische ongerechtigheid: wie bezit de middelen, het geld en de macht en bepaalt derhalve wat gerechtigheid is? Het gevoel dat wij als mensheid anders moesten gaan denken overheerste.
Nu, dertig jaar later, is weer dit gevoel van urgentie aanwezig. Terecht. Want het gaat niet goed met de aarde, het gaat niet goed met de mensheid. En we wéten inmiddels veel meer dan in de jaren 80. We hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de schepping, inclusief de komende generaties: onze kinderen en kleinkinderen. Nog steeds staan – in het algemeen- economische motieven boven ecologische afwegingen. Nog steeds wordt in de politiek de valse tegenstelling tussen economie en milieu ingebracht om maar niet te hoeven investeren in een leefbare toekomst.
En inmiddels leven we als wereldburger, zijn er internationale afspraken en verdragen over kernenergie, kernwapenontwikkeling, oorlogshandelingen en milieu. Inmiddels weten we – dankzij de sociale media- binnen enkele seconden over onrecht in Nigeria met oliepijpleidingen door een Nederlands bedrijf en worden filmpjes gepost om dat duidelijk te illustreren. Over vergelijkbare onrechtmatigheden worden we geïnformeerd.
Als kerken moeten we mensen ervan doodringen in actie te komen
En gelukkig is er dit jaar Europees een stevig klimaatrapport neergelegd. Maar het échte debat hierover moet nog plaatsvinden. Gelukkig luidt de IPCC van de Verenigde Naties de noodklok, maar hoe vaak moeten wij mensen (verenigd in kerken, samenleving, belangengroepen, politiek, bedrijven, internationale handel en regeringen), hoe vaak moeten wij nog horen dat het ‘vijf voor twaalf’ is om écht iets te doen?
Eigen belang, hebzucht en navelstaren helpen de grote teloorgang van de aarde niet. Landen blijven afwegen wat haalbaar en betaalbaar is zolang het gat in de ozonlaag nog ‘beheersbaar klein is’. Landen blijven urgente zaken vooruitschuiven zolang klimaatverandering niet al te dichtbij komt en zich vooral in Zuid-Europa of Zuid-Amerika en de Zuidpool afspeelt. Hoewel het met de destructieve wateroverlast van juli wel opeens heel erg dichtbij komt. Een collega stelde vandaag voor om niet meer te spreken over klimaatverandering maar over klimaatcrisis. Eens! Maar of het helpt…?
Iets in de mens zorgt er altijd voor dat we overleven en langs de rand van de afgrond kunnen scheren. Iets zorgt ervoor dat we als aarde en mensheid nog niet te gronde gaan. Daar mogen we op korte termijn op vertrouwen, maar onderwijl moeten we -zeker als kerken- politiek, samenleving en mensen om ons heen doordríngen van de noodzaak om in het klein én in het groot in actie te komen.
90. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
3 augustus 2021
Bij terugkomst van vakantie las ik op facebook een berichtje van een moeder die onlangs was geveld door corona. Och wat hadden haar kinderen lief gereageerd! Wat voelde ze zich gesteund. Scrollend over haar tijdlijn kwam ik de laatste weken alleen maar uitstapjes tegen: naar Europese hoofdsteden, naar pretparken, naar festivals. Waar zou ze toch corona hebben opgelopen? Ik vroeg me af: waarom toch je zelf en anderen (je kinderen) ziek maken? Omdat je geen pleziertje wilt missen?
Voor de vakantie moest mijn kleindochter in de laatste schoolweek nog drie dagen thuisblijven omdat er in de klas kinderen besmet waren. Niet leuk, en de wen-dag voor volgend schooljaar ging niet door, maar preventief belangrijk. Ook toen vroeg ik me af: waarom toch? Niet zozeer aangaande de maatregelen, ik verbaasde me hier toch ook meer over het ongeduld van mensen. Nog even volhouden en dan ligt die verspreiding van het virus zo goed als stil, dacht ik. Nog even aan de maatregelen houden. Maar ja, die laatste loodjes hè…
Van een heel andere orde was het gesprekje dat ik had met een vrijwilliger die nu eens niet bekaf op vakantie ging, maar eerst een paar dagen vrij was voordat hij wegging. Altijd helemaal uitgeleefd als de vrije dagen eraan kwamen, nu kwam hij eerst even tot rust.
In het laatste jaar is hier de behoefte om vrij te zijn van corona bijgekomen
Het woord vakantie komt van ‘vacare’, vrij zijn van… Voor veel mensen is dit vrij zijn van werk of iets anders dat het ritme van de dag, de week of het jaar bepaalt. Vrij zijn omdat we het het hele jaar ontieglijk druk hebben, gestrest zijn geraakt, overbelast en geen balans meer voelen in werk-privétijd. Dan wil je wel even vrij zijn, loskomen en afstand nemen van datgene dat je zo belast.
In het laatste jaar is hier de behoefte om vrij van corona te zijn bijgekomen. Logisch, want het virus bepaalde voor velen dat het leven anders moest worden geleefd. Het bepaalde dat we elkaar minder zagen, en anders. Het bepaalde dat we ons geen grote uitspattingen en/of wereldreizen konden permitteren. Het confronteerde ons met onszelf, onze manier van leven. Het liet ons nadenken over wat we wel/niet belangrijk vinden aan/in het leven.
Vrijheid bleek hierbij een groot goed. Vooral vrijheid van handelen – we willen niet beperkt worden in ons handelen. Dus bij elke aangekondigde versoepeling liepen we het risico helemaal ‘los’ te gaan in plaats van nog even geduld te hebben. We waren moe en toe aan vakantie, losgaan. Maar het virus waart nog driftig rond – over de héle wereld-. Tóch voelt menigeen zich al vrij van dit gedrocht dat al zolang ons leven ontwricht. Na één enkele prik of een negatieve coronatest wanen we ons onoverwinnelijk, onaantastbaar, onsterfelijk. We houden geen afstand meer – nergens voor nodig-, dragen geen mondkapjes meer – waarom zouden we- en niezen, kuchen of proesten niet meer in onze ellenboog.
Waarom moeten we eigenlijk losgaan en/of afstand nemen?
De beschermende maatregelen lijken niet meer voor ons te gelden. En dat terwijl het aantal besmettingen oploopt, Nederland donkerrood kleurt, ziekenhuisopnamen stijgen en meer IC-bedden zijn bezet met geïnfecteerde mensen, die door het virus ernstige gezondheidsproblemen hebben gekregen. Wat is voor ons leven nu eigenlijk belangrijk?
In onze buurlanden is men nog niet zo vrij – mondkapjes en verplicht anderhalve meter afstand houden bleef normaal. Op (fiets)vakantie merkte ik dit aan alle kanten – ik werd erop aangesproken als ik een winkel of restaurant betrad zonder beschermend lapje voor de mond. Het gaf een goed, een veilig en een bewust-van-het-virus gevoel. Het onderstreepte het realisme van ‘nog even geduld aub’.
Eerlijk is eerlijk, door de vakantie voelde ik me ver van corona. Door de maatregelen in België en Frankrijk realiseerde ik me: we zijn nog niet vrij van het virus, dus nog even geduld hebben voordat we losgaan. Maar beter is misschien om nog meer met de vraag bezig te gaan: waarom moeten we eigenlijk losgaan en/of afstand nemen? Een (beter) evenwicht tussen belasting en vrij zijn, tussen werk en privé, tussen beperkingen en vrijheid begint toch bij het antwoord op de vraag wat ik écht belangrijk vind in mijn en in ons (samen)leven.
89. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn pastorale werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl. Op www.stichtingbakboord.nl staat meer informatie over zijn bestuurswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
13 maart 2021
17 maart zijn er in Nederland verkiezingen. Onder de optrekkende rook van het coronavirus en de beperkende maatregelen mogen we weer gebruik maken van ons democratisch recht om op partijen en volksvertegenwoordigers te stemmen. Afgelopen week verscheen een brief van de rooms katholieke bisschoppen waarin ze een pleidooi hielden om naar het stemhokje te gaan. Daarnaast deelden ze de blijde boodschap dat het normaal waartoe we zijn geroepen het normaal van het Rijk Gods is.
Als kiezer moeten we verder kijken dan partijpolitiek en met name menselijke waardigheid als criterium nemen om campagnes en programma’s kritisch te lezen. “Het normaal waartoe wij zijn geroepen is dat van het Rijk Gods, waar “blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden opstaan en aan armen de Blijde Boodschap wordt verkondigd”. Dit betekent: opkomen voor de kwetsbaren, ouderen, zwakkeren, vluchtelingen, niet zelf-kunnen-dragenden, geestelijk of lichamelijk (chronisch) zieken. We moeten hun sterk maken en perspectief geven. Ergo, rechtse (ook de christelijke) partijen vallen af.
Linkse partijen spinnen hier goed garen bij
In het normaal van het Rijk Gods “krijgt iedereen zijn dagelijks brood en deelt het met zijn medemensen, is de samenleving zodanig georganiseerd dat zij primair is gericht op bijdragen aan het algemeen welzijn, delen en geven, maar niet op bezitten en uitsluiten.” Dit betekent een sterke, en op menselijke maat geschoeide, economie. Ruim baan geven aan migranten en vluchtelingen, een basisbeurs voor studenten en een menswaardige (verhoging van de) bijstandsuitkering, verstrekt zolang het nodig is. Want, “het lage niveau brengt mensen in een spiraal naar beneden”. CDA valt af, linkse partijen spinnen hier goed garen bij.
Natuurlijk is deze brief geen verkapt stemadvies, maar het is wel goed om te lezen hoe onze bisschoppen op Bijbelse en Pauselijke gronden de samenleving bezien: sterk geïndividualiseerd, verzakelijkt, vol eenzaamheid. Een samenleving waarin onderlinge solidariteit onder druk staat. Zo schrijven ze: “Solidariteit is veel meer dan af en toe elkaar helpen. Solidariteit wil zeggen dat je je kunt inleven in medemensen en samen denkt en handelt als een gemeenschap ten dienste van het algemeen welzijn met respect voor elkaars verschillen.” Voorwaar een opdracht, ook voor de politiek!
Rechtse, christelijke partijen glashelder in beeld
De ethische kwesties blijven niet achterwege in de kiezersoproep van de kerkelijke leiders onder het motto ‘bescherming van een cultuur van het leven’. Het respect voor de onaantastbaarheid van het menselijke leven leidt tot de vaststelling: “Abortus, euthanasie, hulp bij zelfdoding en het opofferen van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek wijzen wij af.” Nergens wordt de brief zo concreet met het (geleende) argument dat ieder van ons “de vrucht van een gedachte van God” is. Of we dit nu (kunnen) begrijpen of niet. De rechtse, christelijke partijen met hun pro-life programma’s zijn opeens glashelder in beeld.
Geïndividualiseerde katholieken als wij kiezers zijn zullen we dit schrijven van de diocesane herders zeker ter harte nemen. Het zit verantwoord en inhoudelijk behoorlijk in elkaar. Tegelijkertijd lijkt de vertaling naar belangrijke kwesties voor ons eigen leven tegengestelde stemadviezen te behelzen.Rechts en links lopen door elkaar. Wat christelijk of onchristelijk is kent verschillende kanten en niveaus. Het is maar net hoe je het aanvliegt.
Zo gaat het in de kerk al eeuwen. Sommige theologen en kerkelijke leiders zien in Bijbel en Traditie een bijna-socialistisch maatschappijprogramma, anderen leggen sterk de nadruk op ethische, individuele kwesties. Voor beide is aandacht in Bijbel, Kerk en Traditie. Dus, onze persoonlijke keuze en afweging vanuit ons geweten blijft bepalend. Wat is voor mij belangrijk? Hoe vul ik katholiek leven in, ook in het stemhokje. We zullen het woensdag zien.
De hele brief van de bisschoppen is HIER te lezen.
88. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
24 januari 2021
Deze zondag vieren we katholieke Bijbelzondag. Ik zeg vaak: “Een goede katholiek kent de Bijbel niet”. Ik geloof ook dat het waar is. Herkenbaar? We kennen veel rituelen, symbolen, mooie liturgie… maar die Bijbel? Dat is de laatste decennia misschien iets veranderd, maar toch hoor ik van parochianen dat ze vaak niet verder zijn gekomen dan het lezen van de kinderbijbel. De goede gewoonte in onze kerk om een huwelijksbijbel cadeau te doen bij een trouwerij zorgt er in ieder geval voor dat naast de kinderbijbel een ‘volwassen exemplaar’ in de boekenkast staat. Maar of hij gelezen gaat worden….
De katholieke Bijbelzondag is een paar jaar geleden ingesteld door Paus Franciscus om ‘ons gelovigen en herders te herinneren aan het belang en de waarde van de Heilige Schrift voor het christelijk leven.’ We mogen meer vertrouwd raken met alles dat in de Bijbel gebéurt, van Abraham en Sara tot Johannes, Jezus, Maria, de apostelen en de Heilige Geest. “Anders blijft het hart koud en de ogen gesloten”, zegt de paus, “getroffen als we zijn door talloze vormen van blindheid.”
Geen holle prediker, die innerlijk niet luistert
Hij roept ons – vóórgangers- op om ‘door geregelde vrome lezing en zorgvuldige studie met de Schrift vergroeid te raken.’ Niemand mag ‘een holle uiterlijke prediker van het Woord Gods’ worden, het Woord ‘waarnaar hij innerlijk niet luistert’. Anderzijds spoort hij gelóvige kerkgangers aan om ‘de alles overtreffende kennis van Christus Jezus te verwerven’ - want, ‘wie de Schrift niet kent, kent Christus niet.’
In de liturgie omgeven wij katholieken het Evangelieboek vaak met de nodige eer: we brengen het plechtig binnen, soms wordt het bewierookt; we zetten het op een standaard en maken een buiging. Aan het eind van elke Schriftlezing klinkt het: Woord van God of Zo spreekt de Heer. Dit laatste is heel bewust gekozen om de waardigheid én de waarheid van de Bijbelteksten te accentueren. In een viering laat de lector of voorganger de Schriftwoorden klinken als Woorden van God. God zelf spreekt tot ons om óók vandaag te bevorderen dat wij gelovigen werken aan Zijn Koninkrijk van gerechtigheid en vrede.
Alle vragen van het leven komen aan bod
Een bijzondere schat dus om naar te zoeken. Een verzameling van verhalen en heilsgeschiedenis om ons in te verdiepen. Een poel van inspiratie om ons aan te laven. En toch …. kennen we de Schrift slecht en worden Gods verhalen zo weinig eigen. Maar, geloven gaat over ons! De Bijbel gaat over ons! Het is het meest uitgebreide, verdiepende en leerzame boek dat de doorgaande geschiedenis beschrijft van God met mensen en mensen met God. Alle vragen van en over het leven komen er aan bod. De meest belangrijke waarden (en normen) van het leven staan daar op een rijtje en worden aan Gods grootheid en aan ons mensen gekoppeld.
Toen ik na een studie journalistiek besloot om theologie te gaan studeren was dat mede omdat ik wilde weten wat in die Bijbel stond. Voor mij als katholiek kende die zoveel onduidelijkheden, sommige verhalen had nog nooit gehoord en andere nog nooit begrepen. Waar kwamen ze vandaan? Vanuit welke context moest ik ze verstaan? Waarom werden ze uitgelegd zoals ze werden uitgelegd, en waarom? Waarom bestaat er een Oude en een Nieuwe Testament, en wat hebben ze met elkaar te maken? Wat vertellen die verhalen over MIJN leven? Waar is God, en waar is de mens in die verhalen? Allemaal vragen die uiteindelijk neerkwamen op: hoe wil ik – als gelovige- in het leven staan en waardoor wil ik mij laten leiden? wat wordt mijn richtsnoer in het leven?
Een waardevol Boek dat ons helpt het leven goed te leven
Nu, veertig jaar later, stel ik nog regelmatig diezelfde vragen. Omdat Bijbelverhalen zó sterk in elkaar steken dat ze – hoewel oud- tijdloos zijn en mij nog steeds iets fundamenteels te zeggen hebben. Nu, veertig jaar later, lééf ik meer en meer geïnspireerd door alles dat de Schrift mij aanreikt. In een tijdspanne waar menigeen denkt en vindt dat hij/zij het altijd en overal voor het zeggen heeft, wil ik me nog wel eens ‘gewoon’ laten gezeggen door de wijsheid, de levenswijsheid, die de Bijbel ons laat horen. En het enige dat hiervoor nodig is, is … tijd, aandacht en openheid om teksten en intentie van de Schrift tot mij te laten komen.
Een verademing met veel zeggingskracht, gezag en geestkracht. Nodig in tijden van verwarring en ongeduld, van fakenews en intimidatie, van kwetsbaarheid en geweld om de hoek, van verbondenheid-op-afstand, van wanhoop, vrees en avondklok.
Een waardevol Boek dat ons helpen kan het leven goed te leven: zoals God het heeft bedoeld. Het evangelie is veel meer dan een verslag van gebeurtenissen uit het verleden. Het is verkondiging van een blijde boodschap en door die boodschap worden wij als lezer altijd geconfronteerd met onszelf en met de tijd waarin wij leven. Die oude Bijbelverhalen gaan over ons. Juist ook nu. Zo'n Bijbelzondag blijft alleen daarom al broodnodig.
87. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
30 december 2020
Oeps, wat is er veel gebeurd dit jaar! Ik hoor de verzuchtingen om me heen. Hmm, denk ik, valt eigenlijk best wel mee. Geen ander jaar dan anders voor wat betreft de dingen die gebeurd zijn. Alleen ….. alles gebeurde onder de rook en de invloed van dat verdomde corona-virus! Dat maakte het anders en daardoor lijkt het alsof er meer gebeurd is. Misschien is er niet méér gebeurd, maar vóelt het anders, beperkter en ver weg van het normale.
Hebben we onszelf nu opnieuw uitgevonden? Zijn we veranderd? Hebben we kanten van onszelf ontdekt die we nog niet kenden? Staat er een andere ik? Nee, ik denk het niet. Maar sommige van onze eigenschappen, kwaliteiten of ergernissen werden vergroot en vielen meer op of kwamen meer naar voren. Bij anderen en bij onszelf.
Zo kregen mensen die normaal gesproken al moeite hebben met alleen zijn het nog moeilijker in de lockdowntijd. En mensen die te kampen hebben met geestelijke beperkingen of dementie snapten nu helemaal niet meer waarom familieleden wegbleven en verzorgers in ruimtepakken rondliepen. En voor mensen die te lijden hebben onder huiselijk geweld werd de dreiging nog meer dan normaal. Mensen die een tijdelijk- op oproepcontract hadden wisten weer dat dat eindig was en wat het was om zonder betaald werk en inkomen te zitten. En mensen die normaal gesproken een dag in de week thuiswerkten, werkten nu meer of alleen nog maar thuis.
Ik heb deze coronatijd wel eens ‘woestijntijd’ genoemd
Mensen die normaal al creatief zijn, werden nóg creatiever in van alles. Mensen die ondernemend van aard zijn, werden nóg ondernemender. Mensen die normaal niet stil kunnen zitten, werden nóg actiever. Mensen die normaal al eens gingen wandelen of sporten, gingen nu bijna elke dag wandelen of sporten. Mensen die neiging tot depressiviteit hebben, kregen meer maar soms ook minder klachten. Mensen die oplossingsgericht werken, werkten nóg meer oplossingsgericht. En mensen die toe waren aan vakantie, lieten nu alles uit hun handen vallen en kwamen in een lethargische houding terecht waarvan iedereen zich afvroeg hoe en wanneer daar weer uitgekomen kon worden.
Ik heb deze coronatijd wel eens een ‘woestijntijd’ genoemd. In het uittochtverhaal van volk Israël dat Egypte ontvlucht en onder het juk van de farao weg kan, reist het volk 40 jaar in de woestijn. Op weg naar het Beloofde Land kent het volk heel veel verschillende ervaringen. Hoop en verwachting spelen een rol, saamhorigheid en voor elkaar opkomen. Leiderschap of gebrek daaraan maakt het volk onrustig. De droom van het Land van melk en honing komt tegenover het verlangen naar de vleespotten van Egypte te staan. Het vertrouwen in God en de goede afloop versus het maken van een gouden kalf om aan te roepen als er twijfel en onrust is. Niets menselijks is hen vreemd… Tien nieuwe geboden werden als wet uitgevaardigd om zich voortaan aan te houden: zo wil God dat mensen leven. En constant onderweg, omdat iemand het zegt en er geen weg meer terug lijkt…
Dát we er iets van kunnen leren, lijkt me het minste dat we zullen moeten overhouden aan deze tijd
Het is niet moeilijk om vergelijkbare ervaringen in coronatijd hiernaast te zetten. Je zou er hopeloos van worden. Niet doen! We weten inmiddels (spoiler alert) dat het volk van Israël het Beloofde Land heeft bereikt. Er is hoop, zelfs na 40 jaar onderweg.
Het mooie van een woestijntijd is dat wij er ook veel van kunnen leren. Omdat we voortdurend onderweg zijn en op onszelf worden teruggeworpen, moeten we elke keer weer vragen beantwoorden als: wat en wie is belangrijk voor mij in mijn leven? wat zal ik kiezen: wel of niet op bezoek gaan/afscheid nemen/verzorgen et cetera? op basis waarvan maak ik eigenlijk keuzes? waarom zijn wij mensen niet allemaal hetzelfde, maken we andere keuzes en zijn deze keuzes goed/niet goed of neutraal?
Er is veel geklaagd en veel kritiek geweest op de regering en zo. Maar wie bij zichzelf te rade ging en nadacht over wat nu echt belangrijk is in zijn/haar leven, kon met die regelgeving leven en klaagde niet meer. Want uiteindelijk maken we binnen alle beperkingen onze eigen keuzes en geven we waarde en betekenis aan ons leven in relatie met anderen. Uiteindelijk scheppen we onze eigen, goede manier van leven en laten zo zien hóe we met elkaar willen zijn.
Misschien dat we – voor onszelf- nu al conclusies kunnen trekken (minder reizen, iets aan het klimaat en aan het onrecht doen). Misschien is het nog te vroeg. Maar dát we er iets van kunnen leren, lijkt me het minste dat we zullen moeten overhouden aan deze woestijntijd, met het oog op beter (samen)leven.
86. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
Met Kerstmis is wereldwijd – ondanks alles- het geboorteverhaal van Jezus, het Kerstverhaal, verteld. Dat speelde zich af in de dagen van keizer Augustus. Maar op 1e Kerstdag lazen we het 1e hoofdstuk van Johannes. Toen bleek dat in de Kerstnacht niet bij het begin begonnen was, dat gebeurde bij dit verhaal. Het Kerstverhaal van de evangelist Johannes begint namelijk met de woorden: ‘In het begin’. Precies dezelfde woorden als waarmee het scheppingsverhaal op de allereerste bladzijde van de Heilige Schrift begint. Het betekent dat het Kerst-geboorte-verhaal sámenvalt met het begin van álles. Van heel de schepping. Johannes vertelt: ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God.’
God is dus het ultieme begin, de oorsprong van alles. Ook van de Zoon, Zijn welbeminde, die in de Kerstnacht voor ons ter wereld kwam. Het Woord werd vlees, zichtbaar, als Kerstkind. Gods scheppend Woord klinkt vanaf nu zoals Jezus – God redt- spreekt die onder ons is geboren. God heeft al op velerlei wijzen en vele malen gesproken door deze profeten, nu spreekt Hij door de Zoon. Het Woord van de Zoon IS zelf het goddelijk Woord. En wij hoeven dit Woord alleen maar te aanvaarden. Dat betekent: meer doen dan er van buitenaf tegen aankijken, maar ernaar luísteren met ons hárt, er ons aan toevertrouwen.
Dat wij ons hart openen voor een stralend Licht,
opdat wij zelf licht voor anderen zijn
In deze corona-Kersttijd betekent dat dat de herberg van ons hart plaats moet bieden aan mensen in nood die geen onderdak hebben; dat wij mensen te eten en drinken moeten geven als waren zij Christus zelf; dat wij eenzame mensen, verlatenen, gevangenen, vreemdelingen en treurenden zien, opvangen, bezoeken en naar vermogen helpen.
In deze corona-Kersttijd betekent dat dat wij ons hart openen voor een stralend Licht, opdat wij zelf licht voor anderen kunnen en mogen zijn. En waarachtig menselijk blijven leven in Bijbelse zin: leven dat bijdraagt aan menselijkheid.
In deze corona-Kersttijd betekent dat dat wij hoop blijven houden op betere tijden, op goede verbindingen tussen mensen, op eerlijke vriendschappen, open burenrelaties en waarachtige contacten in de samenleving om ons heen.
Dat Vrede, Gerechtigheid, Barmhartigheid en Trouw daarbij belangrijke levenselementen zijn, is voor onze Vredevorst voor de hand liggend. Het zijn de woorden die houvast bieden in situaties van ruzie, oorlog en geweld, van onrecht en liefdeloosheid, van losbandigheid, zoeken en twijfelen. Om ze in herinnering te roepen, om ze te laten klinken én om ze te léven. In concreto betekent dit dat wij er voor onze medemensen zijn, dat wij voor hen van betekenis zijn en de ander tot zijn/haar recht laten komen. Tot zijn/haar menselijke waardigheid, om zo sámen kinderen van God te zijn.
Zelf herboren worden en het Kerstvrhaal doorvertellen
Eerste Kerstdag hoorden wij hoe het Gods-Woord-van-alle-tijden en het nieuw-geboren-Kerstkind met elkaar verbonden werden. In het Kerstkind wordt Zijn Woord zó menselijk gesproken dat wij het wel móeten horen en er iets mee mógen dóen. Aanvaarden, zelf herboren worden en op onze manier het Kerstverhaal doorvertellen. Als broeders en zusters van Gods Zoon.
Als het Kerstverhaal ons dit coronajaar – in woord en daad- zó verder helpt bij het tot léven brengen van Gods Woord, wordt het – geloof ik- ook dit jaar een Blijde Boodschap voor mensen van Zijn welbehagen, een voorbeeld om na te leven, een Zalig Kerstmis!
23 december 2020
Ik bewoog me er al een tijd omheen, kwam het tegen bij uitvaarten en op teevee, hoorde het via-via en zag het vooral bij anderen… en dan slaat het toe. Op een dag kreeg ik ook de mededeling: positief. Zoiets werkt in meerdere opzichten verlammend.
Ik had gelukkig niet zulke zware klachten. De koorts had me naar de teststraat gestuurd. In combinatie met een risicovolle situatie waarin ik via mijn werk was gekomen. Ik was vaker in zo’n situatie geweest, je bent voorzichtig en alert, stelt vragen naar de situatie en ontspringt de dans. Nu nam het een andere wending en ontkwam ik niet aan het virus. Het had zich in mij genesteld.
Ik liet alles maar uit mijn handen vallen. Nou ja, alles. Ik moest eerst veel regelen voor het werk: zaken en mensen afzeggen. Vervanging (laten) regelen, plannen wanneer ik weer terugkwam. Wist ik veel. De ziekteverschijnselen bleven mild, dus dacht ik: nou, over een paar dagen zal ik wel weer boven Jan zijn. Ik ben nooit ziek en de tijd dat ik griep met koorts heb gehad was het nooit langer dan 2-3 dagen. Dat zal nu ook wel zijn. Maar nee. Dit virus is lastiger.
Kome wat komt, leek me een betere benadering
Na een paar dagen in huis rondhangen – ik ben geen bedligger-, wat opruimklusjes doen in werk- en hobbykamer en mijn muziekinstallatie op (digitale) orde brengen bleef ik me lamlendig voelen. Overdag nagenoeg geen koorts, ’s avonds soms wat hoger. Daar bleef het bij. Op tijd naar bed, 9 uur slapen met enkele onderbrekingen, zoals gewoon. Net toen ik dacht dat de koorts omlaagging, was het opeens ‘s avond 38.9 en de volgende dag zelfs boven de 39 C. Ik schrok en ik schrok terug.
Wat is dit voor virus? Het blijkt ongewis. Natuurlijk, ik ken de verhalen… het kan opeens helemaal misgaan. Benauwdheid, heel hoge koorts en ziekenhuisopname. Ik zag dat wel voor me, maar eigenlijk ook weer niet. Niet bij mij. Daarbij, ik kon me er altijd nog druk om maken áls het zover was. Kome wat komt, leek me een betere benadering van de situatie. Maar toch, het blijft in je hoofd zitten. En meer nog, bij mijn vrouw. Die maakte zich grote zorgen.
Ik was inmiddels al meer dan een week in isolatie en zij in quarantaine. We waren tijdelijk van tafel en bed gescheiden om haar uit de gevarenzone te houden. We deden alle moeite om dit virus op een goede manier het hoofd te bieden. Bij mij kwam er niet zoveel uit. Geen energie, geen frisse gedachten, geen kloeke blik in de ogen. Altijd vroeg naar bed en voor me laten zorgen. Eén ‘klusje’ per dag mocht ik doen van mezelf om deze periode nog een beetje zinvol te laten zijn. Daarnaast alleen maar rust, slapen, hangen, ongezellig zijn.
Tussen alles door het informatie-bombardement (iedereen weet wel iets en verwijst je naar andere berichtgeving), de onduidelijkheden en de richtlijnen. Maar eerst aardig wat mensen waar ik in de buurt was geweest informeren dat ik positief getest was. Dus dat zij mogelijk risico liepen. Bij allen had ik de anderhalve meter in acht genomen, en ik draag geregeld een goed mondkapje. De kans was dus klein, maar mensen moeten het wel weten. Na twee dagen belde de GGD.
Ik zou de eerste 5-7 dagen besmettelijk zijn, daarna 24 uur geen klachten en dan kon ik de vrije wereld weer in. Dat was de voorspelling. Je gaat erop leven. Maar nee, ik bleef klachten houden, vooral koorts. Dus deze vlieger ging niet op. De tiende dag belde ik de huisarts. Die herkende het ziekteverloop en gaf aan dat als het over een drietal dagen nog zo was ik aan een antibioticum kon. Hij schreef het voor en ik liet het maar weer gebeuren…. Kome wat komt.
Van de reclame op radio en teevee werd ik knettergek
Tussen alles door: heel veel appjes, mailtjes en af en toe telefoontjes, die ik weer miste omdat ik óf het niet hoorde óf even geen fut had om iemand te spreken. Het gonst in mijn hoofd, ik vind het fijn dat er belangstelling is, maar waarom moet ik de hele tijd praten en gestoord worden? Zelfs van de reclame op radio en teevee (die zijn op de dag en avond écht heel erg veel dezelfde) werd ik knettergek. Vooral die speciale Kerstreclames. Ik had een erg kort lontje en was – in meerdere emoties- snel geraakt.
Drie dagen later was de koorts weg, maar zat de hoest -altijd wel een beetje aanwezig- heftiger, droger en vaker in de weg. Dus antibioticum …
Ik heb nog steeds last van lichtgeraakt zijn. Ik ruik de hele tijd ontsmettingsmiddel. Ik slaap nog steeds 9 uur per nacht. Ik voel me redelijk goed, maar normaal is anders. Ik ga wel aan het werk. Dat kan en dat mag. Ik doe rustig aan en wil bezig zijn met wat deze tijd mij leert. Daar heb ik nog iets meer energie voor nodig, merk ik. Deze blog is een eerste begin. I’ll keep you posted.
84. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
4 november 2020
Hoe vaak mogen wij het als pastor van nabestaanden van mensen horen én zelf bij uitvaarten uitspreken! “Nu is zij weer bij vader”. “Ik zei tegen hem: ga maar, Ma wacht op je. En hij liet los en ging”. “We zullen je missen, lief kind, speel maar in de hemel en doe opa de groeten.” Of woorden van deze strekking… Het drukt het onverwoestbare geloof uit dat we elkaar ná de dood tegenkomen, in de hemel, bij God. Het is Jezus’ belofte, dat Hij iedereen die aan Hem is toevertrouwd op de laatste dag laat opstaan.
Met Allerzielen gedenken wij al onze dierbare doden, die in Gods liefde verder leven. Hij, die hun namen in Zijn hand schreef, al voor zij werden geboren. Gekend, geliefd, geleefd. Soms is er sprake geweest van een mooi, lang leven en komt de dood op hoge leeftijd. Er is gemis en verdriet, maar ook iets van: zo gaat het in een mensenleven: je wordt geboren, je leeft en geeft je leven weer terug aan je Schepper. Soms is er een dodelijke ziekte en sterft iemand op een veel te vroeg moment. Dat kan zijn na een pijnlijk en slopend ziekbed, na een aanslag van het coronavirus of door toedoen van ‘een medische fout’...
Soms vallen we stil, hebben geen woorden … Als een veel te jonge echtgenoot, een moeder, een pasgeboren kindje de dood vindt. Of als er sprake is van een zelfgekozen dood door euthanasie of zelfmoord. Of als een tiener door een ongeluk het leven laat. Wat kunnen wij zeggen….? Alles klinkt banaal. Begrijpen doen we het niet, en God, waar is God….?
Samen leefden we in een deel van elkaars leven...
Het verlies van iemand die je lief is, is een schok waarbij alles overhoop ligt in onze geest, in ons hart en in onze ziel. Het dringt maar heel langzaam tot ons door dat hij of zij er niet meer is. Hoe is dat mogelijk? Ons leven is één zwart gat. Hoe moeten wij met dit verdriet verder leven? Kunnen we nog terug tot vóór het moment van overlijden? …. Vluchten kan niet meer. Het gemis voelt als een grote gapende wond, en die doet pijn.
We willen het wegduwen, maar op onverwachte momenten is het opeens weer daar. Door een foto, een ontmoeting, een muziekstuk op de radio. Het is daar waar het raakt aan ervaringen die we met onze dierbare dode hebben gedeeld, emoties die diep in ons zitten. We hebben immers gelééfd van en met de grillen en grollen, de vanzelfsprekendheden van de ander. We waren er op afgestemd, werden er door verrijkt, geïrriteerd, en geraakt. Sámen leefden we in een deel van elkaars leven…
En elke herinnering die omhoogkomt, roept direct de pijn en de ervaring van gemis en verdriet op. En verdriet heeft tijd nodig. Hoe lang… ? Geen mens kan het zeggen, het is voor iedereen anders. En van onze naaste vrienden, buren, familie vraagt het ook tijd. Het is belangrijk dat mensen bij ons blijven komen en ons niet ontwijken. Belangrijk dat we over het verlies mogen blijven praten en dat er naar ons wordt geluisterd. Dat anderen daar de tijd voor nemen… En dan nog moeten wijzelf de weg van de rouw gaan, ieder op onze eigen manier!
De dood herinnert ons aan een groot mysterie
De Kerk heeft vanaf de vroegste tijd de overledene in de uitvaartviering met grote eerbied behandeld. Het lichaam in de kist staat centraal vooraan in de kerk, wordt bewierookt en met het water van de nieuwe doop, tot een eeuwig leven bij God, besprenkeld. En, wij verzorgen ook de graven van onze doden. En we zegenen ze. De dood wordt niet weggestopt, zij hoort bij het leven, eeuwig, bij God. De dood herinnert ons eraan hoe groot het mysterie van leven en dood is. In ons dagelijks leven staan we er vaak niet bij stil, maar door de dood van een geliefd mens worden we stilgezét. Dat we er zijn, dat alles bestaat… dat is één – groot - geheim.
Dit geheim verwijst naar de Bron van alle leven, naar God. Oneindig ver gaat dit geheim ons te boven. En toch is het nabij, is Gód nabij. Daarvan getuigt heel de Schrift. In steeds weer andere verhalen en beelden wordt ons aangezegd: je bént niet alleen. Er is een goddelijke Aanwezigheid náást ons, áchter ons, voor ons uít, ín ons en aan ons vooraf. Een Herder, een Metgezel, een Schepper, een Messias. Laten we ons aan Zijn Aanwezigheid toevertrouwen
Mooie woorden, maar wat hebben wij er NU aan? Wij die moeten leven met een gemis in ons hart en een leegte die pijn doet? Wat helpen ons die oude verhalen, nu...?
Ik denk, dat het een houvast kan zijn om door te gaan, om naar te verlangen, om mee verder te leven, om op te hopen en te vertrouwen.
We kunnen het misschien iets ánders zeggen, in alle kwetsbaarheid te bìdden: als het echt waar is, God, dat U leeft en ons bevrijdt … wilt U me dit dan laten zíén en vóélen, nu ik zelf niet meer weet hoe ik vérder moet. Wilt U me de weg wijzen door dit donkere dal heen. “Het is de wil van de Vader … dat ik jou op de laatste dag laat opstaan”, luidt Jezus’ blijde boodschap. Mogen we daarop vertrouwen, opdat God óók óns opnieuw tot leven laat komen. Hij, die het maaksel van Zijn handen niet laat vallen.
83. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
18 september 2020
Is het een therapiegroep informeerde de man die mee wilde doen aan onze coronagespreksgroep. Nee, zei ik, het is een pastorale gespreksgroep. Er is tijd voor elkaar en elkaars verhalen. En er is aandacht om de wederwaardigheden van deze tijd van ontregeling met elkaar te duiden. Door te vertellen en te luisteren proberen we ruimte te scheppen en na te denken over de betekenis die de ervaringen van het laatste half jaar kan hebben voor ons leven…
We stelden de vraag: wat is positief of negatief geweest voor jou in de afgelopen periode? En hoe ben je met deze bijzondere situatie omgegaan? Maar ook: heeft je geloof je kunnen helpen en hoe waardeer je de rol van de kerk in deze tijd? Samen met mijn collega was onze meest belangrijke rol: luisteren en de deelnemers verhalen laten vertellen over hoe hun leven was gelopen. En die verhalen kwamen en waren – verrassend – heel divers in lengte, intensiteit en intimiteit. Veelzeggend over wij die een weg zoeken in deze welhaast surrealistische tijd. Eén waarneming was wel eenduidig: iedereen heeft zo’n kort lontje.
Hoezo controle?
Politiek en praatprogramma’s kunnen die ruimte niet geven en zijn klaarblijkelijk niet bezig met ons menselijk welzijn, maar met controle. De regering, de veiligheidsregio’s, de horeca, de handhavers - boa’s en politieagenten-, ic-duiders … iedereen is gefocust op controle. De angst – als het maar niet uit de hand loopt- regeert. Intussen zitten miljoenen mensen ontregeld thuis, onder druk van angst of behept met eenzaamheidsgevoelens, zich onttrekkend aan intiem contact en zich ergerend aan mensen die zich niet aan de afstandsregels houden…. Ook daar regeert de angst – maar dan anders- voor die onzichtbare vijand, voor dat virus. Angst die diep ingrijpt in hun dagelijks leven, in hun bestaanszekerheid.
Controle door politiek en overheidsorganisaties is kwetsbaar en niet te organiseren. Nederland is onderdeel van Europa, onderdeel van de (handels- en reis) wereld. Dus, ja jammer dat er geen sluitende internationale aanpak is, dat er een groot verschil van aanpak tussen de Europese landen is. Jammer ja dat het virus geen grenzen kent. Jammer dat we ons moeten verlaten op een regionale of lokale aanpak…Hoezo controle?
Eens temeer wordt aangetoond dat het menselijk leven zich niet laat vastleggen in dichtgetimmerde wetten en regelgeving; er zullen altijd mensen zijn die eraan ontsnappen. Er zijn hele samenlevingen die eraan ontsnappen. Deze droom van politiek en wetenschap om alles in een maatschappij te beheersen spat uiteen. Ieder mens blijkt uniek in zijn/haar reactie op regelgeving. En een sluitende aanpak wordt gefrustreerd door internationale verworvenheden.
Ons ultieme geloof in de wetenschap en haar altijd-gelijk is niet goed voor hoe we in het leven staan
Moeten we ook niet gewoon onderkennen dat we niet alles kúnnen beheersen, en accepteren dat onder deze bijzondere omstandigheden mensen ziek worden en sterven? Dat er krachten zijn, die sterker zijn dan onze regelzucht, sterker zijn dan onze behoefte om alles onder controle te krijgen. Wanneer beseffen we dat dit gewoon bij het leven hoort?
Moeten we daarom alles maar laten gaan en niets regelen? Nee, natuurlijk niet, wel verstandig blijven en wetenschappelijke inzichten en evident based onderzoeken gebruiken om erger te voorkomen. Maar ons ultieme geloof in de wetenschap en haar altijd-gelijk is niet goed voor hoe we in het leven staan, hoe we met onze trauma’s en rouw omgaan.
We missen iets in deze situatie, we zijn gedereguleerd, geamputeerd zelfs... en dus – als mensen - van slag. Ons geluksgevoel wordt aangetast en depressiviteit ligt op de loer. Daar zijn andere antwoorden op te geven dan controle. Dat haalt het korte lontje er niet uit.
Eén van de antwoorden ligt in de ontmoeting met elkaar – ook op anderhalve meter afstand mogelijk. In de ontmoeting stellen we elkaar de vragen die ertoe doen. Niet over hoe je controle moet krijgen over dat virus, maar over hoe je je leven betekenisvol kunt houden in deze bijna onmenselijke situatie. En over waarom we dit ‘bijna onmenselijk’ noemen. Daarin komt de kracht naar boven om – ontregeld- toch kwaliteit van leven te houden, met gevoel en met verstand.
Ik verheug me al op de volgende gespreksgroepavond. Het houdt mij/ons levend.
82. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
8 september 2020
In elk gesprek dat ik de laatste maanden voer komen wel het aantal corona-besmettingen aan bod. Vanmorgen las ik een krantenbericht waarin de cijfers aangaande het aantal Covid19-besmettingen over elkaar heen duikelden. Het gevoel dat ik het drie keer moest lezen voordat het echt tot me doordrong, kwam razendsnel omhoog. Want ja, ik probeer te begrijpen wat de schrijver me wil vertellen. Dat staat soms in de kop, maar soms zet die ons ook op het verkeerde been. Het lastige met cijfers die te maken hebben met de ontwikkelingen in de pandemie is dat ze in verschillende contexten andere betekenissen kunnen hebben.
Het meest vervelende vind ik het ervaren verschil tussen absolute cijfers en percentages. Dan staat er zoiets als: ‘In absolute zin vinden de meeste besmettingen plaats in Zuid-Holland, met name in de grote steden. De steden Rotterdam, Amsterdam en Den Haag staan qua percentage besmettingen ook in de top tien.’ Het gaat over twee manieren van kijken en (dus) interpreteren. Wat doet het met mij als ik dit lees? Wat voor verschil is het als we horen of ‘de helft van het aantal geteste jongeren besmet is’ of (bijvoorbeeld) ‘753 besmettingen onder jongeren’? De helft voelt en klinkt zwaarder dan het absolute aantal… toch? Daar hebben we direct allerlei beelden en vergelijkingsmateriaal voor handen…
Opvallend is dan dat we -als we lezen over vluchtelingen die opgevangen worden in Lesbos- bijna nooit over percentages (doden, zieken, niet aangekomen of teruggestuurden) worden ingelicht, maar dat de berichtgeving daar blijft steken in absolute aantallen. En het effect van absolute aantallen (10.000, 20.000 etc.) is dat die ons afstompen. Het zijn er zoveel, dat gaat ons bevattingsvermogen te boven. We kunnen ons daar bijna geen voorstelling van maken. En dat doen we dan ook niet. Het effect: het verdwijnt uit ons actieve geheugen.
Als er dan één schokkend, afschuwelijk, onmenselijk verhaal of beeld (denk aan dat jongetje dat een paar jaar geleden dood was aangespoeld op het strand) naar boven komt in de brij van nieuwsgaring, dan wordt het leed en de ellende opeens weer duidelijk. En dan mogen de cijfers het leed nog duidelijker maken en ondersteunen. Maar zelden of nooit leidt dit tot in actie komen van de grote massa (over cijfers gesproken) van de Europese volken of regeringen. Zelden of nooit hebben deze cijfers een activerend effect…
Het gaat niet om het aantal jonge mensen, elke mens telt
Omdat, ja, omdat dan andere cijfers naar voren geschoven worden. Weet je wel hoeveel geld ons de opvang van vluchtelingen gaat kosten? Weet je wel hoeveel banen dit ons gaat kosten? Weet je wel …. Vul maar in. Dan worden cijfers opeens belangrijk om duidelijk te maken dat er een ‘tsunami’ aan menselijk leed wordt binnengebracht, als we de grenzen openzetten. En dat wij er minder van worden.
Cijfers. Ik werk al heel wat jaar in en rondom de katholieke kerk met jeugd en jongeren. Dertig jaar geleden telden we de krimp in de opkomst bij de activiteiten. Dat was demotiverend. Nog steeds vragen belangstellenden naar het aantal bereikte jongeren bij een kerkelijke activiteit. Ik geef meestal een ‘ongeveer’ aan, maar vertel ook dat ik eigenlijk niet meer tel. Het gaat per slot van rekening niet om het aantal jonge mensen. Elk mens telt.
Mijn drive is om het mooie, het sprankelende, het zingevende en bevrijdende van geloven door te geven aan al-is-het-er-maar-één. Natuurlijk, ik zou oprecht teleurgesteld zijn als het er maar bij éen zou blijven. Van de andere kant zou ik intens genieten van die ene die het geluk, de wijsheid en de spirit van geloven heeft mogen ontdekken. En de hoop uitspreken dat hij of zij één ander zou kunnen en mogen aansteken. En dan komen die massa’s vanzelf.
Cijfers, ach, we hebben ze nodig om beleid te maken, denken we. Eigenlijk hebben we meer inspiratie, ideeën en een perspectief nodig om ons aan vast te houden, denk ik. Geloven is zo’n perspectief. Moge velen dit ontdekken. Oeps, daar ga ik. Toch weer dat veel en massa, en zo 😊.
81. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland). Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor de ex-gedetineerden.
29 mei 2020
Nu wij zo langzamerhand uit onze schulp kruipen en de ruimte voelen om weer zo goed als normaal te gaan doen, is het zaak om ons te realiseren dat-het-nog-niet-normaal-is. Misschien wel nooit meer zo normaal wordt als het was. Ik houd niet van het begrip ‘het nieuwe normaal’, maar ik snap wel waarom het van overheidswege wordt ingezet: niets is meer zoals het was en niets zal meer worden zoals het was. Dat klopt, maar in hoe we met deze nieuwe situatie omgaan, hebben we nog wel een keuze: wat we doen en hoe we de aanwezigheid van dit dodelijk virus wel of niet accepteren.
Onze reacties zijn te vergelijken met hoe wij reageren op verlies. Sommigen van ons schieten in de ontkenning en kunnen er maar moeilijk mee dealen. Door de kop in het zand te steken proberen ze te overleven in een situatie van groot verdriet. Anderen voelen sterk de angst: dit kan mij ook overkomen. Weer anderen denken na over de situatie en proberen grip te krijgen op hetgeen dit voor hen en voor anderen betekent. En sommigen proberen aan de situatie te ontsnappen door zich in drank of drugs te storten of heel veel afleiding in iets anders te zoeken. Ieder op zijn of haar eigen wijze.
Ik moest denken aan een Bijbelverhaal, een genezing waarover Johannes schrijft in het vijfde hoofdstuk van zijn evangelie. Bij het bad van Betzada liggen verschillende soorten zieken. Blinden, verlamden, kreupelen en een man die daar al 38 jaar ziek ligt te zijn. We weten niet waar hij aan lijdt, hij ligt op een draagbaar. Jezus gaat naar hem toe om hem te genezen…
Hij moet zichzélf niet opgeven, maar de situatie aanvaarden
Die genezing vindt plaats in vier stappen. Eerst ziet Jezus hem, hij schenkt de zieke aanzien. Je moet jezelf en je ziekte in de ogen kijken, en er je ogen niet voor sluiten. Daarna toont Hij begrip voor de zieke. Hij erkent dat hij al lang ziek is. Hij geeft aan dat het zaak is begrip te hebben voor jezelf in je ziekte en er geen oordeel over te hebben. Ook hier geldt dat je jezelf en je ziekte recht in de ogen moet kunnen kijken.
En dan vraagt Jezus hem: wil je gezond worden? Je moet een sterke wil hebben om weer gezond te worden. Je moet voor je gezondheid vechten. Het gevaar dreigt dat je je door je ziekte laat meeslepen en berustend opmerkt: er is geen mens die bij mij hoort, die mij begrijpt, die voor mij zorgt. Ik ben alleen. … Jezus antwoordt op deze klaagzang: sta op, pak je matras op en ga naar huis. We zouden allemaal maar al te graag opstaan als we wisten dat we van nu af helemaal gezond waren…
Jezus maant deze man, ziek en al, om op te staan, zijn matras onder de arm te nemen en te gaan. Hij moet zich door zijn situatie niet aan het bed laten nagelen, maar de ziekte onder zijn arm nemen en met zich meedragen. Jezus is ervan overtuigd dat hij, met ziekte en al, iets van zijn leven kan maken. Hij moet zichzélf niet opgeven, maar de situatie aanvaarden.
Wij zijn mensen van de hoop
Dan moet hij wel de kansen zien die het leven biedt en die wél binnen zijn bereik liggen. Als je dat als mens doet negeer je de ziekte niet, zoals velen ook doen, maar accepteer je haar en ga je desondanks je weg in het leven. Als ik dit vergelijk met dit onzichtbare virus dat om ons heen zweeft en dat we wellicht al bij ons dragen, dan kun je ontkennen dat het er is, en leven zoals je altijd hebt gedaan. Dan kun je bang zijn om het te krijgen en verlamd worden. Dan kun je eraan ontsnappen door je te storten in heel veel afleiding, zodat je er maar niet mee bezig hoeft te zijn. Dan kun je ook erover nadenken en accepteren dat het -vanaf nu- deel van je leven is. Daar moeten we misschien samen de schouders onder zetten om het goed en verstandig te dragen.
Hierin hebben we een keuze. Hierin kunnen we elkaar steunen, juist nu onze situatie terug lijkt te gaan naar wat we als normaal voelen, maar niet meer is.
Wij zijn mensen van de hoop. Hoop kan niet zonder vertrouwen. En niet zonder reflectie op wat we doen. En niet zonder samenspraak over hoe we dat met elkaar willen en kunnen dragen. Daar ligt voor ons de ruimte om te leven met Corona.
NB Voor het deel over het Bijbelverhaal ben ik schatplichtig aan Anselm Grüns boek 'J mag vertrouwen houden. Woorden van troost in tijden van ziekte.
28 april 2020
Deze tijd doet -van tijd tot tijd- de angst voor ziekte en dood ons bestaan op zijn grondvesten schudden. Elke dag bereiken ons berichten over aantallen IC-plaatsingen, druk op de zorg en over aantallen overleden mensen als gevolg van het virus Cofid 19. En nu ook met enige regelmaat verhalen over wie die mensen zijn geweest, hoe ze zijn doodgegaan en hoe de achterblijvers met deze ontregelde situatie omgaan. Een stortvloed aan aandacht voor ziekte en dood in een samenleving die dit doorgaans terzijde schuift. En afdoet als ‘wie dan leeft, die dan zorgt’, de reclames van de uitvaartzorg en een tv-programma als ‘de kist’ ten spijt.
Althans, dat is mijn ervaring. Veel nabestaanden, die ik ontmoet naar aanleiding van een overleden dierbare, worden tóch overvallen door de hoeveelheid keuzes die ze moeten nemen in korte tijd. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik de meeste families, die ik rondom de voorbereiding van een uitvaart ontmoet, dan pas voor het eerst ontmoet. Als ik mensen al wat langer ken, bijvoorbeeld omdat hun partner, vader of moeder langdurig ziek is geweest en ik daarbij betrokken ben, dan hoeft dat niet zo te spelen.
Want in mijn gesprekken met de zieke en de familie komt het moment van overlijden, het proces dat daaraan voorafgaat en de realiteit die daarop volgt met enige regelmaat ter sprake. Als zij het zelf niet opbrengen, doe ik het. Soms voorzichtig, soms klip en klaar. Belangrijk, want we denken over alles na, maar over sterven en doodgaan willen we het liever niet hebben. Ook heel gelovige mensen niet.
Angst voor lijden, sterven en dood schuiven we zoveel als mogelijk voor ons uit. En toch weten we dat doodgaan bij het leven hoort
Ik herinner me mooie gesprekken met ernstige zieke mensen die eindigen met de zin: “Fijn, dat we het hierover hebben gehad. Het geeft rust en vertrouwen.” Het onbenoembare benoemen, vragen oproepen en samen antwoorden zoeken die bij de mens tegenover me passen, dat is het intrigerende van mijn professie. Niet dat ik alle antwoorden in bewaring heb gekregen, zeker niet. Antwoorden op vragen over de dood zijn niet algemeen verkrijgbaar, maar horen bij het leven van de mens waar ik een tijdje mee mag oplopen.
Daarom zijn ‘plotselinge uitvaarten’ ook wel eens lastig. Ik wil als pastor zo goed mogelijk de overledene en de mensen die hem of haar dierbaar zijn leren kennen in de manier waarop ze naar het leven en de dood kijken. Daar is niet altijd de ruimte, en zeker te weinig tijd, voor. Verdriet, ontgoocheling, boosheid en wantrouwen liggen nogal eens als grote obstakels in de weg. De kunst is dan om vertrouwen op te bouwen en mensen tot spreken te brengen over die dierbare die hun is ontvallen.
Haar angst was niet weg, maar haar gebeden waren 'anders gericht'
Meestal kan ik wel achter de verhalen van familie en vrienden beluisteren waar mensen troost, vertrouwen en perspectief aan ontlenen. En dat is voor deze eerste tijd op weg naar het definitieve afscheid voldoende. De viering van het afscheid en de voorbereiding hiervan helpen hen stappen te zetten om de overledene los te laten en het perspectief op wat daarna komt voorzichtig vorm te geven. Soms redelijk vaag, want ja, we hebben er meestal weinig ervaring mee en dus ook weinig over nagedacht. Soms heel concreet.
Angst voor lijden, sterven en dood schuiven we zoveel als mogelijk voor ons uit. En toch weten we -deep down inside- dat doodgaan bij het leven hoort. We willen er alleen niet zo vaak en niet te lang bij stilstaan. Een diepgelovige vrouw en Maria-vereerder vertelde me eens dat ze best bang was voor het moment van doodgaan. Toen ik haar teruggaf dat dat heel normaal was en dat we in het Wees gegroet niet voor niets baden: “Heilige Maria, Moeder van God. Bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Amen.”, keek ze me aan alsof de woorden voor het eerst echt tot haar doordrongen.
En dat was waarschijnlijk ook zo, omdat de context – in het zicht van haar dood- nu wezenlijk anders was dan voorheen bij het bidden van het Wees Gegroet. Haar angst was natuurlijk niet direct weg, maar haar gebed wel geïntensiveerd en ‘anders gericht’. Er kwam vertrouwen en een begin van overgave. Zo werd, denk ik, de Geest over ons beiden vaardig.
“Wat is hier gebeurd?” was het thema vorig jaar Pasen van de viering met jongerenkoor Corbulo in Wateringen. Met weemoed neem ik het boekje ter hand en blader door de rijke liturgie van de Paaswake. Een mooi gebeuren, vol tekst en muziek. Opwekkende liederen. Dit jaar zal alles anders zijn. “Opstaan en verdergaan” staat er op het boekje van een andere, (kinder)paasviering. Eigenlijk had er moeten staan: “Vallen, opstaan en verdergaan.” Een toepasselijke gelovige drieslag als beeld van hoe het leven zich aan ons kan ontvouwen. Ook voor kinderen is het dit jaar helemaal anders. Ik zie natuurlijk wel vaker in het Evangelie dat Jezus de boel op z’n kop zet. Anno 2020 heeft een virus dat gedaan.
Alles is anders dit jaar. In deze vastentijd leefden we week voor week toe naar de dag van Pasen. Centraal punt in ons christelijk geloof: dat Jezus voor ons heeft geleden en gestreden, Zich voor ons heeft geofferd, een gruwelijke marteldood is gestorven en vol vertrouwen heeft vóórgeleefd dat de dood niet het einde is, maar een nieuw begin bij God. Pasen gaat ook over heel veel ván het leven.
Over geloven in het ongelooflijke. Over leven dat -ondanks alles- dóórgaat. Over lijden dat stopt. Over vallen en opstaan. Over houvast en trouw. Over menselijke verantwoordelijkheid en Gods liefde. Verbazing, duisternis en licht, ergens doorheen komen en met ontzetting terugkijken. Vertrouwen dat het goed afloopt. Aan de voet staan van een gekruisigde ander… is Pasen. Is ’t ook getroffen worden door een virus en dóórleven?
God houdt ons iets voor dat leven geeft
We lezen in de Paasnacht veel verhalen over net zoveel belangrijke levensthema’s. De geest die water beroert, het water dat leven schenkt, de doop die redt, de zoektocht naar de Levende bij de doden. En eigenlijk wordt het Paasverhaal al vaak verteld in ons dagelijks leven. Verhalen van het leven, die we herkennen als ‘vallen, opstaan en verdergaan’. Verhalen die beginnen met: “Wat is hier gebeurd?”. Met Pasen komen deze verhalen samen in de tocht van het volk van Israël door de woestijn én door de zee, in de dood en de verrijzenis van Jezus Christus.
En wij gaan Hem achterna, ook dit jaar, geplaagd door ‘het doodse’ om ons heen. God houdt ons iets voor dat leven geeft. Hij geeft perspectief ondanks lijden en lasten. Ondanks virussen en verdriet blijft Hij trouw aan ons mensen, die Hij heeft geschapen om betekenis en uitzicht te zijn. Niets lijkt dit jaar gewoon. Het kan ons doen beseffen hoe groot Zijn liefde is voor ieder van ons, en … dat Hij met ons is. Juist nu wij de kwetsbaarheid van ons bestaan ervaren. En door mogen léven, omdat wij door Hem – met liefde- zijn gekend.
Een zalig Pasen!
Goede Vrijdag, 10 april 2020
“Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”
Op het middaguur viel er duisternis over het hele land… In het negende uur riep Jezus met luide stem: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”
Op het meest donkere moment,
als het hart krijst van grote, onverdraaglijke pijn,
komen woorden van totale verlatenheid,
van eenzaamheid en pijn
als één lange kreet uit Jezus’ mond.
Opgeslokt door de leegte en de zinloosheid
voelt het of God hem wordt ontnomen.
‘Abba’ lijkt er niet te zijn in het moment
dat zijn hart schrééuwt om Zijn aanwezigheid.
Het hart, levensader van lichaam en van ziel,
als die wordt doorstoken houdt alles op.
Alles? Ja, alle leven, alle Draagkracht van het leven, stokt.
Het hart, alpha en omega van ons zijn, vraagt om te bestaan.
Zonder hart geen leven.
Een hart is kwetsbaar.
Het kan geraakt worden
en een mens wankelt.
Het kan geraakt worden
en een mens zoekt zekerheid.
Het kan geraakt worden
en een mens verliest zich.
Een hart is breekbaar,
Het kan kapot gaan
en een mens is gebroken.
Het kan kapot gaan
en een mens in verwarring brengen.
Het kan kapot gaan
en een mens verfoeit die ander…
Een hart dat zich richt op de Ander,
op God, laat Hem bij zich wonen.
Zijn hart lijdt mee, als wij lijden,
voelt mee met de pijn die ons leven doorsnijden kan.
Hij ziet onze ellende, eeuwenlang
en draagt en draagt.
Als Hij afwezig voelt
wordt een hart geweld aangedaan.
Een losgeslagen en zoekend hart
vindt slechts gesloten deuren.
En leegte,
een woordenloze stilte:
enkel wat gehuil, gesnif,
een biggelende traan.
Hard tegen hart.
Geen leven zonder God.
Geen leven zonder dierbaarheid.
Wat is er nog te redden? Wie is er nog te redden?
Een onmenselijke hel beademt Jezus’ gewonde hart.
Wat volgt er nog meer?
Op Golgotha, de plaats van onrechtvaardig recht,
hangt de onschuld, genageld aan de paal.
Waar is God op deze absurde plek
waar elk woord te veel is
en verdwijnt met afval-lige wind?
Leeft Jezus nog vanuit het hart
of leeft Hij vanuit de geslagen wond?
Gekruisigd verandert alles…
Is daar nog Geest te verwachten?
Vertrouwen slinkt, hoop verdampt.
En de liefde, waar is de liefde?
Wie weet nog van haar bestaan?
Wie kijkt in zijn gewonde hart? Wie ziet wat daar gebeurt?
God weet wat gaande is, Hij is er thuis.
Maar kan Jezus nog ontwaren Hij die hem tot leven riep?
Komt het Woord nog tot gelding?
Kan zijn Geest nog ruisen in zijn hart?
Jezus’ gewonde hart
roept om Zijn aanwezigheid.
Zijn laatste woorden verbinden
mislukking, verlies, stilte en dood.
Op Golgotha, plaats van het niet-zijn,
waar recht met voeten wordt getreden.
en een overwinningslied nog niet klinken kan.
Vader in Hem.
Hij, bijna thuis.
Verlaten, verloren, verwond in hart en ziel,
Hij zucht, en kreunt en blaast zijn laatste adem uit.
In de stilte, die nu volgt, reikt Hij voorbij de dood.
En leeft, zonder omhaal van woorden.
Verlaten?
De verkorte versie van deze meditatie is te vinden in het Paasnummer 2020 van het maandblad Open Deur. www.open-deur.nl
“Dit was een fantastische, verdrietige groep”, zei ze terugblikkend op de cursusgroep ‘Omgaan met Verlies’ van het studentenpastoraat. “Hier was praten over de dood geen taboe”, sprak een ander. “Tijd nemen om met verlies en je eigen emoties bezig te zijn, helpt echt”, oordeelde een derde. En, “ik kan mijn tegengestelde gevoelens aangaande mijn overleden vader nu veel beter plaatsen”. Het was voor deze studenten zoals een van hen het noemde: “een veilige ruimte”.
In deze groep, waarin we spraken over het grote verlies dat ze doormaken, is luisteren naar jezelf en naar de ander het meest belangrijk. De plotseling dood van je beste vriendin of neef, de dood van je vader of moeder, het verlamt hen. Het haalt de zin uit hun leven en roept heel veel vragen op. Niet in het minst de vraag: hoe nu verder? Daarom is dit aanbod er: om te luisteren naar wie je wilt zijn en blijven, om veranderingen te duiden en om verantwoorde en hoopvolle, levende stappen naar de toekomst te kunnen zetten.
Ik moest aan deze groep jongeren denken, toen ik de boodschap van Paus Franciscus las bij gelegenheid van de viering van de 35e Jongerendag, afgelopen Palmzondag. In zijn boodschap roept de Paus jongeren op daadwerkelijk de tijd en de ruimte te nemen om echt te kijken en dus te zien en te ontdekken waar het in het leven werkelijk om gaat. Daarnaast vraagt hij hen om met anderen mee te leven en compassie te tonen. Hij vraagt: “Kun je een ander in zijn of haar verdriet aanraken?” Want als dat gebeurt, schrijft hij, “kom je opnieuw tot leven.”
Verdriet wordt als zand in de motor… die dan ook vastloopt
Een mooie boodschap van Franciscus zo vlak voor Pasen. Het vermogen om pijn en dood toe te laten moet weer ontwikkeld worden. Als manier van kijken, als horend bij het leven. In onze Westerse samenleving labelen we pijn en dood vaak als negatief. We willen ze snel en goed uit ons leven bannen. We zijn ervan overtuigd dat andere zaken (studie, loopbaan en werk) belangrijker zijn en storten ons daarop om de pijn, bijvoorbeeld om onze overledene, te vergeten. Maar zo werkt het niet. Vroeger of later zoekt het verdriet zich een weg door de dagelijkse gang van zaken heen en wordt als zand in de motor… die dan ook vastloopt.
Het vraagt een andere manier van kijken, en ruimte creëren voor wat je eigenlijk bezighoudt, om de (levens)motor weer aan de gang te krijgen. Het leven is doods geworden na het verlies van jouw dierbare, het leven is eruit. De hoop op geluk en normaal leven is weg. De moed is opgegeven en depressie of apathie liggen op de loer. Wat nu? Waarom kan ik niet gewoon doorgaan met mijn leven?
Juist in deze week worden we door ene Jezus van Nazareth uitentreuren geconfronteerd met mislukken, falen, angst, pijn, verdriet, lijden en dood
Soms worden deze ervaringen ook als persoonlijk falen gevoeld. Als iemand waar we erg aan gehecht waren ons niet meer het goede levensgevoel kan geven… De droom van ongestoord gelukkig verder samenleven kapotgemaakt is... Als persoon moeten we dan de moed weer bijeenrapen om onze levensdraad weer oppakken. Leven kent zijn afwisseling in ups-and-downs, mislukken en slagen, geluk en verdriet. Anderen kunnen je helpen om door diepe dalen heen te gaan, als je je niet afsluit voor hun uitgestoken hand en hart. Voor hun liefde en mededogen.
Juist in deze week worden we door het lijdensverhaal van ene Jezus van Nazareth uitentreuren herinnerd aan en geconfronteerd met mislukken, falen, angst, pijn, verdriet, lijden en dood. Maar ook te midden van al deze ellende worden we herinnerd aan hoop, uitzicht, liefde, compassie, ontmoeting en nieuw leven!
Daarom heet deze week ook de Goede Week. Daarin wordt er tijd en aandacht besteed aan lijden, pijn en verdriet. Niet om het op te lossen, maar om het verder te brengen. Vanuit deze ellende, door ernaar te luisteren en te kijken, door het serieus te nemen, door de wonden aan te raken, komen we op de enige levensweg die moed, hoop en toekomst geeft. Op weg naar die ene Levensader, die altijd vindbaar blijft. Hij die liefde is door de dood heen. Zijn verrijzenis vieren we met Pasen.
Voor wie de hele boodschap van de Paus (in het Engels) wil lezen, klik hier.
76. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
2 april 2020
Een paar weken geleden werd ik gebeld met de vraag of deze pandemie een straf van God was. Ik kende de beller niet en de vraag trof mij niet alleen in zijn directheid, maar ook doordat ik me afvroeg: waar komt die vraag vandaan? Op die laatste vraag heb ik nog niet helemaal een antwoord gekregen. Maar de vraag of de verspreiding van het Coronavirus een straf van God is, kwam wel even binnen. Dat kan toch niet.
Ik moest denken aan het verhaal van de zondvloed, dat opgetekend is in het eerste boek van de Bijbel, Genesis. “Toen God zag hoezeer op de aarde de boosheid van de mensen was toegenomen en hoezeer de begeerte van hun hart de hele dag naar het kwade uitging, kreeg Hij spijt dat Hij de mens op aarde gemaakt had en Hij was er zeer verdrietig om. En Hij zei: “Ik ga de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem wegvagen.” En later: “Alleen Noach vond genade in de ogen van de Heer.” Aldus Genesis 6, 5-7a, 8.
Het begon allemaal zo mooi bij de schepping en in het paradijs. Maar toen vielen Adam en Eva voor de verleiding van de almacht en ze werden -door hun Schepper- de tuin van Eden uitgekickt. Ze kregen twee prachtige zonen: Kain en Abel, maar Abel werd uit afgunst vermoord door zijn broer. Daarna kreeg Kain veel nageslacht, dat weer veel vermenging tussen ‘de goddelijke en menselijke sferen’ opleverde, waardoor God ingrijpt met de zondvloed. Aldus de mythologische verhaallijnen van Genesis.
Mythologie die waarschijnlijk gebaseerd is op een grote overstromingsramp in Zuid-Mesopotamië , die tot een wereldomvattende ramp was uitgedijd. Bedoeld om “Gods strafgericht over de zondige mensheid en Noachs uitverkiezing te illustreren”, meldt de voetnoot in mijn KBS-Bijbel uit 1981. Een wijze van denken die in het Oude Testament gebruikelijk was. Wat wist men toen nog van de wereld? En hoe sterk was het dagelijks leven vermengd met religie! Voor het gevoel was men letterlijk ‘aan de goden overleverd’ en was een natuurramp van God/de goden afkomstig als straf voor datgene dat fout was.
Ommekeer en inkeer van ons mensen, daar gaat het God om
In het Nieuwe Testament wordt deze denkwijze door Jezus veelvuldig onder kritiek wordt gesteld. Niet dat mensen niet meer zondigen, nee dat gaat vrolijk voort. Maar wel dat mensen niet gestraft of vernietigd worden, maar gered. “Ik ben niet gekomen voor de gezonden, maar voor de zieken”, zegt Jezus. En dan heeft Hij het zeker niet alleen over de lichamelijk zieken.
Jezus laat ons kennismaken met een God van Liefde, een nabije God die een persoonlijke relatie met ons wil blijven aangaan. Een trouwe God, die gerechtigheid, vrede en bekering vraagt tot het ‘echte leven’ – “Heer, geef mij van dat Levend Water”, vraagt de vrouw aan de put in de ontmoeting met Jezus op het heetst van de dag. Ommekeer, inkeer van ons mensen, daar gaat het God om en niet de vernietiging van Zijn schepsels en Zijn schepping.
‘Fundamentalistische gelovigen zien het coronavirus, de pandemie als een straf van God’, meldt de Volkskrant deze week in een overzicht van gelovige zienswijzen. En citeert Alain Verheij in Trouw, waarin deze theoloog aangeeft dat het RIVM de plaats van God heeft ingenomen: ’Het RIVM beschikt, troost en vaardigt verboden uit.’ De meeste, geïnstitutionaliseerde godsdiensten en gelovigen buigen voor het virus. En: Niet-orthodoxe theologen zien de ziekte niet als een straf, maar als een oproep tot bezinning. “We zijn waarschijnlijk niet goed met elkaar omgegaan, met de natuur, met de dieren, heel onze leefstijl. We moeten terug naar de ziel van alles.”, aldus theoloog des vaderlands Samuel Lee in diezelfde Trouw.
Een viruscrisis zomaar afschuiven op God is mij te snel en te gemakkelijk
Ik ben zoekend en tastend in deze mengelmoes van meningen en stellingen. Uiteindelijk weten we van God niet alles, zo niet: heel weinig. De Bijbel geeft ons verschillende beelden van God. Maar middenin de crisis, die ook onze bestaanscrisis zichtbaar maakt, zoeken we allemaal houvast. Dan is het makkelijk om zo’n crisis plompverloren op God af te wentelen. Een heilige zondebok.
Maar we weten inmiddels veel meer over de wereld en de ontstaansgeschiedenis van natuurrampen, dan mensen wisten in de Bijbelse tijd. We hebben weet van de hemeltergende aanslag die economie, exploitatie van de aarde en industrie in allerlei soorten heeft op het milieu. We weten veel meer over de verantwoordelijkheid die mensen, de mensheid, hierin heeft en vaak niet neemt. Dus een viruscrisis zomaar afschuiven op God is mij te snel en te makkelijk.
Ons eigen aandeel onder de loep nemen lijkt me een goede, eerste stap om ook God in deze beter te begrijpen. Als Kinderen van God, als Zijn schepsels, willen we ook leven naar het goede dat Hij in ons heeft weggelegd. Daar weer naar op zoek gaan, maakt ons in ieder geval goede mensen. En wie weet kunnen we met die levensinstelling ook de aarde een beetje beter maken door onze verantwoordelijkheid te nemen.
75. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
31 maart 2020
Op een van mijn racefietstochten afgelopen weekend -de ferme, koude noordenwind kletste vervaarlijk tegen mijn zwoegende lijf- borrelde Boudewijn de Groots lied ‘Jimmy’ in mij omhoog. En er gebeurde iets dat wel vaker gebeurt met sporten: het bleef in mijn hoofd ronddarren als een mantra en bracht ritme in mijn pedaaltred.
Maar er vond nóg iets plaats. Het lied kreeg een nieuwe context, een nieuw begrip. Opeens vereenzelvigde ik me niet alleen met die zwetende en zwalkende, eenzame wielrenner die onze protestzanger van weleer zo mooi bezingt, maar ik ontwaarde door de tekst heen vergezichten van toekomst, verwachting en omgaan met de realiteit. Te midden van de Coronacrisis klonk er hoop in dit lied.
Het beschrijft onder andere de situatie dat je binnen zit en niet naar buiten hoeft, maar het toch doet. En wat er dan bij je opkomt als je je -met je kind- overlevert aan de elementen, zoals aan ‘de wind’.
Hoe begint het ook alweer? “Hoe sterk is de eenzame fietser die, kromgebogen over zijn stuur tegen de wind, zichzelf een weg baant. Hoe zelfbewust de voetbalspeler die, voor de ogen van het publiek de wedstrijd wint, zich kampioen waant. Hoe lang vergenoegd de zakenman zonder mededogen die concurrent verslagen vindt, zelf haast failliet gaand.”
Drie situaties die de toekomst van De Groots zoon Jimmy kunnen zijn, worden naast elkaar bezongen. Waarschijnlijk een gedachtenpop-up tijdens het zwoegen op de fiets tegen de wind in, op een écht Hollandse dijk in de polder.
Het eenzaam zwoegen tegen de wind brengt ons gedachten, die anders maar moeizaam hun weg vinden
Het meest frappante van het lied vind ik dat er ‘helemaal geen reden was’ om naar buiten te gaan. Normaal gesproken zou je dan zeggen: dan doe je het toch ook niet! Als je tevreden binnen zit met ‘die kleine op schoot’, dan ga je niet ‘met rotweer en een harde wind’ fietsen met dat kind. En toch doen we dat soms….
En al snel blijkt waarom. Omdat weersomstandigheden ons tot nadenken stemmen. Omdat het eenzaam zwoegen tegen de wind ons gedachten brengt, die anders maar moeilijk hun weg vinden. Omdat het beeld van een kind staat voor onze gezamenlijke toekomst, die in een waarde- en zingevingspatroon wordt gezet, dat ons helpt de wetmatigheden van de wereld om ons heen te plaatsen.
“Als hij maar geen voetballer wordt; ze schoppen hem misschien halfdood.” De zorgen van een ouder die zijn kind vóór alles wil beschermen.” Hij schreeuwt het uit: laat dit in godsnaam niet gebeuren! Om daarna te zingen - alsof hij beseft dat een kind toch altijd zijn eigen weg gaat: “Maar liever dat nog, dan een bord voor zijn kop van de zakenman, want daar wordt hij alleen maar slechter van.” Realisme ten top. Aan de harde en soms onmenselijke wetmatigheden van de wereld van business to business wil je je zoon niet prijsgeven. Hij moet een goed mens worden.
Ons patroon van denken wordt gevormd door de hoop dat wij en onze kinderen zich kunnen blijven openstellen voor het meest belangrijke in het leven: dat we mensen blijven, menswaardig en naar elkaar omziend. Hoe sterk is de eenzame fietser? Sterk, maar we zijn sterker als we niet alleen, niet eenzaam, gaan fietsen op onze levensweg. Sterk zijn we ook als we accepteren dat we in het leven – soms tegen beter weten in- naar buiten blijven gaan om te ‘fietsen’.
Een mooie metafoor voor: je gevoel volgen en je blijven openstellen voor hetgeen op je afkomt (de boze wereld, een crisis?). Voor hetgeen sowieso op je toe-komt: de toekomst. Onvoorspelbaar, verrassend en be-leefbaar. Dank je wel, Boudewijn!
27 maart 2020
“Als onze hoop ophoudt te ademen (…) betekent dat ook het mislukken van een relatie, namelijk van onze fundamentele relatie met de wereld en het leven, onze relatie met de bron van het leven. Ik ben mensen tegengekomen van wie de hoop gestorven was. Niet slechts een concrete hoop met betrekking tot een bepaald onderdeel van hun leven, maar het hele elan, dát waarvoor ze leefden.”
Aan het woord is Tomás Halik, een Tsjechische priester en hoogleraar filosofie en sociologie te Praag, in zijn boek ‘Niet zonder hoop. Religieuze crisis als kans.’ Ik ben 't aan het lezen als voorbereiding op een internetbijeenkomst met (oud)studenten. Hij geeft aan dat er lange periodes kunnen zijn waarin we iedere dag opnieuw moeten strijden om hoop te houden. Hij onderscheidt ‘gewone hoop’, concrete hoop op iets dichtbij (in tijd of plaats) en christelijke hoop, en vraagt zich af: “Wordt de christelijke hoop (zoals de Schrift en het christelijk geloof die opvatten) meestal niet daar geboren waar alle andere vormen (of imitaties) van de hoop schipbreuk hebben geleden?”
In crisistijd zoeken we naar houvast. Dat kunnen we vinden bij sterke leiders of goede voorschriften waaraan we ons kunnen houden. Houvast wordt geboden door mensen in wie wij geloven. Die staan voor een wijze van leven die respectvol en humaan, rechtvaardig en liefdevol is. Hun geloofwaardigheid en rust hebben we nodig om overeind te blijven in tijden waar niets meer zeker is. Waar de vraag: wat is belangrijk in het leven opeens geen eenduidig antwoord meer oplevert.
Iedere crisis maakt duidelijk welke waarde een relatie in zichzelf heeft
En dan hopen we dat de crisis snel over is en dat alles weer normaal wordt. Dan hopen we dat we het houden. Stay safe. Dan hopen we dat we genoeg mensen om ons heen blijven zien en horen, en niet worden vergeten. Iedere crisis zet onze relaties op scherp, maakt in de kern duidelijk welke waarde een relatie voor mij en de ander heeft, maar ook welke waarde een relatie in zichzelf heeft. Wat ik nodig heb in mijn leven en hoe ik dat wil vormgeven. Waarvoor ik wil léven.
Er is de hoop dat we snel weer gezond te worden, onze baan terug te krijgen, anderen aan te kunnen raken of vriendschappen te herstellen. En … er is een hoop die verdergaat dan deze concrete, nabije zaken. Een hoop die zich richt op de wereld, ons leven en het veiligstellen van onze toekomst. Een inkleuring van onze verwachting, dat er iets kan zijn dat redt, dat alles anders maakt. De meest belangrijke hoop: dat het échte leven terugkomt, dat we daarvoor willen gáán.
De laatste weken zijn bijzondere weken. We zijn meegesleurd in een wereld die geheel andere wetmatigheden met zich mee draagt. We worden beperkt in wie we zijn, hoe we ons willen uitdrukken en hoe we relaties mogen aangaan. In een tijd van internet is het prachtig om met een groep te kunnen zoomen, skypen en/of face-timen, maar het blijft behelpen. Elkaar ontmoeten en goed in de ogen kijken is driedimensionale, misschien wel vierdimensionale communicatie. En het beeldscherm komt niet verder dan twee. Dat is mooi, maar ook even wennen.
We denken na over en houden ons vast aan de periode ná de crisis
We worden op onszelf teruggeworpen op een manier die vrij lijkt, maar van buitenaf is bepaald. Het virus en de regering dwingen ons -voor ons eigen bestwil- thuis te blijven en er het beste van te maken. En we denken na over en houden ons vast aan wat er ná de periode van crisis kan terugkomen, kan worden opgepakt of veranderd kan zijn. Blijft alles straks hetzelfde of gaan dingen voor ons veranderen? De hoop op hetzelfde, op verandring, op verbetering.
Sommigen zeggen dat het te vroeg is om dat aan de orde te stellen. Anderen geven ruimte om juist deze vragen te laten opborrelen. Ze komen toch wel, waarom dan niet nu al ze hardop uitspreken? Het leven, en dus ook onze levensvragen, laat zich niet altijd faseren. De hoop dat we het meest waardevolle van ons leven kunnen behouden, willen we benoemen en laten leven!
De grote vraag in deze crisis is dan ook: blijft de relatie met de bron van ons leven intact doorheen alle ellende, spanning en onduidelijkheid heen? Ik hoop van harte dat het tussen ons en deze Bron blijft stromen. Als we de tijd blijven nemen en ons open stellen, zal dat zeker lukken.
73. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
24 maart 2020
Je zou het bijna vergeten, maar het is vastentijd. Een tijdje afzien van dingen die het leven plezierig maken – dat klinkt als kastijding. Dagenlang niet eten overdag, veertig dagen niet op facebook, een week op sapvastenkuur. Of tijdelijk kiezen voor een sober dieet zonder vlees, zoetigheid of alcohol. Waarom doen mensen zoiets? Met deze begint het boek “Vasten. De kunst van geven en loslaten”(Baarn, 2015). De schrijvers bespeuren een revival van het vasten: 20 procent van de Nederlandse bevolking vastte wel eens aan het begin van dit decennium.
Al in de oudheid ontdekten mensen de reinigende werking van het vasten op lichaam en geest. In onze tijd zijn er ook veel niet-gelovige mensen die vasten. Gezondheid speelt hierbij een rol, maar ook het te veel gebruiken van sociale media. Of, een bijdrage voor een goed doel, zoals in Serious Request waar de dj’s van 3FM zich in de week voor Kerstmis onthouden van eten. De katholieke traditie reikt ons al tweeduizend jaar dezelfde drieslag aan voor de veertigdagen- of vastentijd: aalmoezen, bidden en vasten. Deze begrippen staan niet los, maar zijn sterk met elkaar verbonden.
De aalmoezen zijn gericht op de medemens in nood en heten tegenwoordig ‘goede doelen’: denk aan de Vastenaktie. Bidden is gericht op God, maar heeft uiteindelijk ook een positieve invloed op degene die bidt. Vasten is gericht op jezelf: minderen of van iets afzien. Maar wat je overhoudt, kan ter beschikking komen van een ander…. Vasten is soms goed voor het lichaam, maar het is altijd goed voor de ziel!
Het was de bedoeling dat je loskwam van je egoïsme, van je zelfzucht
Vasten versterkt het geestelijk leven. Iets weggeven, tijd nemen voor gebed, wat voedsel of drank laten staan: het kost moeite. En zo moeten we er zelf beter van worden…. Het is soms goed voor het lichaam, maar het is altijd goed voor de ziel. Een beetje hypocriet? Doe je het misschien meer voor de buitenwacht…? Uiteindelijk word je er zelf beter van…. Maar in de Bijbel lezen we wel dat je deze acties beter in het verborgene kunt doen en er niet mee te koop te lopen.
De diepste zin van de vastentijd en Pasen is dat wij de overtocht wagen van dood naar leven. De vastentijd is zo in wezen een generale repetitie voor ons eigen doodgaan. We laten een heleboel los wat we – later- ook los moeten laten. Daarom waren er vroeger zoveel regels over eten en drinken, over niet-dansen, niet-snoepen, niet-trouwen, niet-naar-de-bioscoop. Het was de bedoeling dat je loskwam van je egoïsme, van je zelfzucht. Om dan met Pasen als een herboren mens -met Hem- op te staan. De wereld loslaten om met Pasen de hemel te kunnen pakken.
Als kerk hebben we bijna alle vastenwetten afgeschaft. Het had ook weinig zin als je in plaats van vlees heerlijke paling ging eten… Maar toen die wetten werden afgeschaft, werd ons wel gevraagd 40 dagen sober te gaan leven volgens je eigen geweten en je persoonlijke overtuiging. Om dan -wat je door zo te leven had uitgespaard- te geven aan mensen die tekortkomen. Zo zijn er verschillende manieren ontstaan van minderen, delen en geven. ‘Wat ontzeg jij jezelf?’ is gekoppeld aan ‘waar hang ik (teveel) aan?’. ‘Wat deel ik normaal niet?’ wordt een vraag die de vastentijd oproept. ‘Kan ik ook geven vanuit mijn tekort?’ …..
Je handen leegmaken om ze te kunnen vullen met tekenen van verrijzenis
De vastentijd mag ons allereerst vrijmaken voor mensen die het slechter hebben dan wij. De vastentijd kan je iets leren over je opstelling tegenover materiële dingen, tegenover welvaart en bezit. De vastentijd is een oefentijd naar Pasen. Je handen leegmaken om ze te kunnen vullen met tekenen van verrijzenis. Onder aalmoezen-geven wordt ook verstaan: iets van je tijd aan anderen geven, het verdriet met anderen delen, geduld hebben met elkaar. Om zo toe te groeien naar een nieuwe stijl van leven. Oefenen dus om na Pasen voor het echte, nieuwe leven te gaan…
In de vastentijd zijn we ook meer dan anders bezig met vraagstukken uit onze samenleving: vrede, gerechtigheid, heelheid van de schepping/duurzaamheid. Vasten maakt ons meer bewust van de overdaad waarin we leven. We kunnen ons in het vasten niet alleen maar op onszelf richten, en zelfs niet alleen op God, zonder een blik te werpen op onze medemensen en de wereld om ons heen. Op deze manier horen vasten, aalmoezen geven en bidden bij elkaar, in onderling verband.
Veertig dagen krijgen wij de kans om los te komen van de dingen van deze wereld: om te leren er te zijn voor elkaar, voor de wereld en voor God, zoals God en de wereld er voor ons zijn. Ik heb zo de indruk dat we er al een beetje mee bezig zijn in deze Coronacrisistijd.
Met dank aan Ambro Bakker osa.
Op zondag kunnen we noodgedwongen niet naar de kerk. Een viering volgen via het beeldscherm van de televisie is het enige alternatief. Op het Belgische Kerknet werd deze week een serie van 8 tips gegeven om de beleving van de eucharistieviering te bevorderen. Onderstaand wil ik ze met u (enigszins aangepast) delen. Ik denk dat het ons kan helpen en verbinden.
1. Maak van je woonkamer of bureau een plaats van gebed
Ruim wat op zodat de plek rust uitstraalt. Plaats in de buurt van het scherm (of radio) op een tafel of kast een icoon of (kruis)beeld, samen met een kaars.
2. Ontsteek een kaars vóór het begin van de viering
Samen met huisgenoten bewust de kaars aansteken, 5 minuutjes voor aanvang van de viering, helpt om een stille tijd van voorbereiding in te gaan. Als er kinderen in de buurt zijn, vinden die het vast prettig om een kleine processie te houden. Ontsteek de kaars(en) bijvoorbeeld in de keuken en laat de kinderen de icoon of het kruisbeeld dragen van de keuken naar de plaats waar je de viering zal volgen. Zo wordt de voorbereiding een kleine ‘pelgrimstocht’.
3. Lichaamshoudingen
Ga niet ‘luilekker’ in de zetel liggen, zoals je bij andere programma’s misschien doet. Gebruik eventueel een stoel (of bidbankje) die een ontvankelijke gebedshouding mogelijk maakt. Neem (indien mogelijk) de houdingen aan die je in de kerk zou aannemen:
- maak het kruisteken bij het begin en einde van de viering, en bekruis je hoofd, mond en hart bij het beluisteren van het evangelie;
- ga staan bij de openingsritus, het evangelie, het eucharistische gebed, de communieritus, de zegen;
- ga aandachtig zitten bij de 1ste en 2de lezing, de antwoordpsalm, homilie, en de stille tijd na de communie.
Nog meer dan anders kun je bewust bidden voor elkaar
4. (Samen) luisteren, spreken en zingen
Volg de lezingen mee in een Bijbel, volksmissaal, de editie van Kerk & Leven of online. Je kunt de lezingen ook al even vooraf doornemen. Zo wordt het volgen van de viering een echt actief luisteren naar het Woord van God voor ons vandaag. Spreek luidop de vaste antwoorden uit, en zing mee waar je kunt.
5. Gebedsintenties
Nog meer dan anders kun je bewust bidden voor elkaar, voor wie eenzaam zijn, voor de zieken, de zorgverleners en voor allen die verantwoordelijkheid dragen om ons door deze crisis te leiden. In de voorbereidingstijd kun je misschien al enkele persoonlijke gebedsintenties noteren.
6. Solidariteit
Zeker in deze veertigdagentijd nodigt de Kerk ons uit om onze solidariteit concreet te maken. Nu we dat niet kunnen doen via de collecte kun je overwegen om een overschrijving te doen aan de Vastenaktie (NL21 INGB 0000 0058 50 t.n.v. Vastenactie, Den Haag of de doneerknop) of aan een andere organisatie die zich inzet voor armen, vluchtelingen of andere kwetsbare mensen.
Allerheiligste gebed of je eigen woorden
7. Onze Vader en vredeswens.
Met open handen het Onzevader bidden kan een manier zijn om je eigen leven en dat van allen die je dierbaar zijn, in handen te leggen van de God van alle leven. Probeer de vredeswens te ontvangen als een woord dat Christus persoonlijk tot jou spreekt, en wens die vrede in je hart ook aan de mensen met wie je je verbonden wil weten. Besef dat miljoenen mensen dezelfde woorden beluisteren en meebidden. Kinderen kunnen op het moment van de vredeswens eventueel door het raam zwaaien naar toevallige passanten, of expliciet de naam noemen van de mensen aan wie ze de vrede willen toewensen.
8. Gebed bij de geestelijke communie
Met het gebed hieronder, of met eigen woorden, kun je je verlangen uitdrukken om te delen in de communie, ook al is dit in deze uitzonderlijke tijd niet fysiek mogelijk. In gemeenschap met velen bidden we daarom met aandrang dat Jezus Christus in ons hart en in ons gezin aanwezig komt, met zijn liefde en kracht.
Heer Jezus,
ik geloof dat U in het Allerheiligste Sacrament tegenwoordig bent.
Ik bemin U boven alles en wens U in mijn hart te verwelkomen.
Nu ik niet de communie daadwerkelijk kan ontvangen,
vraag ik van U de genade van de geestelijke communie.
Omhels mij en zuiver mijn verlangen naar de hemelse Vader.
Draag mij in Uw Geest, en laat mij nooit van U gescheiden worden.
Amen.
Een goede viering toegewenst.
20 maart 2020
Ja, het zijn tijden van nood. En tijden van nood roepen als vanzelf verwarring en vragen op. Ik kreeg een telefoontje van iemand die mij vroeg of dit de tekenen waren van het Gods oordeel. En het Nederlands Dagblad kopte deze week een vergelijkbaar iets over een straf van God. Mijn vader van 88 gooide het over een andere boeg: “Nu worden ineens de klimaatdoelen gehaald en zien ze in Japan na jaren weer eens de zon schijnen, omdat de smog is opgelost. Laten we voorgoed stoppen met die groteske wereldwijde mobiliteit en ook met z’n allen blijvend minder autorijden! Ik wist niet dat hij zoveel klimaatactivisme in zich had. Beter laat dan nooit! Verwarring alom, wat is er gaande in onze wereld?
In Nederland. Ons landje van 17 miljoen mensen, 17 miljoen meningen en 17 miljoen deskundigen. Het kabinet doet zijn best om uit te leggen waarom ze de strategie hebben gekozen om de virusverspreiding uit te spreiden over een zo lang mogelijke periode. Kosten noch moeite worden gespaard. Maar er kleeft één nadeel aan. Als wij -ongelovige thomassen die we zijn- niet merken en niet zien dat er mensen massaal ziek worden en/of doodgaan, dan denken wij nuchtere Nederlanders: “Och, zo’n vaart zal het niet lopen.” En we zoeken elkaar op, houden geen afstand en verspreiden meer virussen dan het nationaal beleid van ons vraagt.
Zo ook in de kerken, als we niet oppassen. In onze parochies van het Westland is gekozen om de kerken niet open te zetten voor mensen in nood. De deuren van de katholieke kerken blijven hermetisch gesloten voor al degenen die het gebedshuis zouden willen opzoeken voor troost en bemoediging. Na de zondagsvieringen en doordeweekse vieringen zonder kerkgangers wordt nu ook voorlopig een simpel kaarsje aansteken en bidden bij Maria onmogelijk in de Westlandse katholieke kerken.
Een snelle verspreiding organiseer je door mensen uit te nodigen naar dezelfde plek te komen
Ik kan me de afwegingen voorstellen. De angst dat bij openstelling veel, misschien te veel, mensen te dicht op elkaar aanwezig zijn in dezelfde ruimte is realistisch. Maar kun je dan niet afspreken om maar een beperkte groep binnen te laten? Ik vond dat afgelopen maandag een goed idee. Inmiddels ben ik bekeerd tot de regeringsstrategie, een houvast in roerige tijden. Beter geen mensen bij elkaar brengen en de verspreiding niet bevorderen!
Want, wat doe je als er veel meer mensen komen dan je had verwacht? Verspreid je die over de hele kerkruimte? Hoe houd je voldoende afstand? Hoe ontsmet je alle deurknoppen, kerkbanken waarin ze wachten, kaarsenstandaards, knielbanken en dergelijke die ze aanraken? En, waar stel je de vrijwilligers aan bloot, die dit begeleiden? Zijn die over het algemeen ook niet boven de 70, de risicogroep? Een snelle verspreiding organiseer je door mensen uit te nodigen naar dezelfde plek te komen! De café’s, de musea, bibliotheken en theaters zijn niet voor niets gesloten? Een snelle verspreiding van het virus willen we, in navolging van de regering, nu nog niet.
Niets is vanzelfsprekend meer. Ons houvast is weg
Ja, maar het bisdom Rotterdam beveelt aan om de kerken open te zetten en mensen te laten bidden. Goed bedoeld, maar verwarring zaaiend. Helemaal waar. Het blijft niet verstandig en niet handig om dit te organiseren.
Als kerkmensen en gelovigen hebben we een aantal bijna vanzelfsprekende reflexen. Als er iets gebeurt, springen we in de organisatiestand. Negen van de tien keer: harstikke goed en hartverwarmend. De tiende keer maken we nu mee.
Maar als we één ding erg snel leren in deze weken is “dat-alles-anders-is”. Dat we dit nog nooit hebben meegemaakt. Niemand niet. Dus zullen we nog wel enige tijd verwarring blijven ervaren. Iedereen -van hoog tot laag in de kerk en in de samenleving- doet zijn/haar uiterste best, maar niets is vanzelfsprekend meer. Ons houvast is weg. Behalve wat de nationale regering aangeeft op basis van een aantal gekwalificeerde deskundigen. Daar zullen we het voorlopig even mee moeten doen. En met wat ons geloof en verstand ons zegt. Dus… hierover blijven communiceren met elkaar!
70. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
16 maart 2020
Een Chinees griepvirus spant de kroon. Onze samenleving staat noodgedwongen even stil. Alles om de verspreiding van het coronavirus zo traag mogelijk te laten verlopen. Samen even niets doen. Maar niets is meer hetzelfde, alles staat op z’n kop, alles wordt im frage gestellt. Ja, maar voor alles is ook opeens meer tijd, meer aandacht, meer bewustzijn….
Ik merk het zelf aan de hoeveelheid zaken die er opeens in mijn hoofd spoken. Werkt het werkelijk zo dat áls je tijd en rust neemt, dat er dan heel veel zaken los-komen? Ja. Ik herken het van de dagen dat ik in het klooster mag vertoeven. Ik ga twee keer per jaar drie dagen naar de Norbertijnen van de Essenburgh in Hierden. Ik ben daar te gast om even niets te doen. Ik volg het dagelijks ritme van de drie kerkelijke vieringen, zit op mijn kamer, maak een fietstochtje, praat met de religieuzen, eet en lees een boek.
Werkt het werkelijk zo dat áls je tijd en rust neemt, dat er dan heel veel zaken los-komen?
Maar voordat dat lukt, komt er een orkaan aan gedachten, to do-dingen en agendazaken los, die zijn weerga niet kent. Vanuit het drukke leven, waar de overvolle agenda mijn leven bepaalt, ga ik over naar een oase van rust die de komende dagen mijn leven mag bepalen.
Ik probeer de eerste dag om 11 uur aan te komen, naar mijn kamer te gaan, mijn tas uit te pakken en te gaan zitten. Bij alles dat ik dan doe vliegen de losse gedachten aan wat er de komende tijd allemaal in mij agenda staat de kamer door. Ik leg een briefje neer op het bureau en maak een aantekening van elke vliegende gedachte. Na een uur is de storm geluwd en het briefje gevuld. Ik draai het om en de blanco kant is de komende dagen mijn uitzicht. Het staat mij aan met een weldadige rust.
Om 12.15 uur zit ik in de eerste middagdienst van mijn ‘terugtrekkende dagen’. Relaxed en open voor wat de liturgie mij aanreikt aan wijsheid en inspiratie. De drempel is geslecht. Ik ben weer thuis bij mezelf, bij God en bij mijn medemensen. De last en de druk van de agenda ligt ver achter me, onder de blanco kant van dat briefje. Als een witte deur van een stevig vergrendelde burcht sluit het alles buiten dat mij normaal gesproken zo bezighoudt.
Thuiswerken geeft wel een andere dynamiek
Zou deze Coronatijd ook zo kunnen werken? Rust, regelmaat en openheid voor andere zaken dan alleen door de agenda, de drukte en de belangen bepaald? Ik ben bang van niet. In het klooster lijkt de tijd even stil te staan, ik laat me bepalen door andere (belangrijke) zaken in het leven. Niet de kloktijd (chronos) maar de levenstijd (kairos) is de dynamiek die mij daar voortstuwt.
In deze Coronatijd blijven chronos en kairos door elkaar heenlopen. Thuiswerken betekent niet automatisch op een relaxed wijze me afsluiten van de druk van de werk- en agendatijd. Het geeft wél een andere dynamiek… Ik heb meer grip op de kloktijd en kan me minder laten bepalen door de drukte en last van mijn agenda, omdat er veel is afgelast. Tegelijkertijd voel ik de behoefte om nuttig bezig te zijn. Maar misschien is deze tijd wel het meest nuttig, omdat ik meer dan normaal pauzeer, meer de tijd neem om over zaken na te denken en in perspectief te brengen. Hey, was ik daarnet niet een paar minuten aan het wegdromen, mijmerend over het eendenpaar dat in onze vijver zijn jaarlijks uitstapje vormgaf? Heerlijk zo’n tijd tussen chronos en kairos.
Ik ga in deze crisistijd hard werkend genieten.
69. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
14 maart 2020
Een griepvirus uit China waart rond over de wereld. Door de hedendaagse grote mobiliteit kan het zich verspreiden als een zich snel verspreidende plaag, die binnen no-time 6 continenten teistert. De samenleving, onze Nederlandse samenleving, staat noodgedwongen even stil. Een deel van de oproep van onze nationale regering in deze vastentijd: doe aan sociale onthouding, werk thuis en reis zo min mogelijk. Alles om de verspreiding van het coronavirus zo traag mogelijk te laten verlopen.
Allerlei bedrijven, sectoren, instellingen en organisaties treffen hun maatregelen. Nederland lijkt gehoor te geven aan dit appel en de richtlijnen van de overheid serieus te nemen. Gisteren kwamen daar nog richtlijnen van de Nederlandse kerkprovincie bij. Het moet de bisschoppen zwaar zijn gevallen. De kernactiviteit van de kerk: geloofsgemeenschap zijn en dat vormgeven in de wekelijkse samenkomst op zondag, tot nader order schrappen. Afzeggen. Niet door laten gaan. Cancelen. Zo’n duidelijke boodschap helpt wel om het te accepteren. Iedereen weet meteen waar hij of zij aan toe is.
Het siert de bisschoppen dat ze het over deze rigoureuze beslissing eens zijn geworden. Het risico van grootschalige verspreiding tijdens de kerkelijke vieringen is groot. We herinneren ons de grote besmetting die plaats heeft gevonden in die andere kerk in Zuid-Korea. Zoveel nieuwe zieken is het niet waard. Godsdienstuitoefening inleveren met het oog op de volksgezondheid en voorkomen van de ontwrichting van de samenleving, is grootmoedig en wijs.
Zondag wordt er een coronaviering georganiseerd
Geloofsgemeenschap zijn is elkaar en God ontmoeten. Bidden kan alleen, maar het stimuleert en inspireert als je het (ook) samendoet. Gelukkig leven we in een tijdperk van uitgebreide communicatienetwerken. Telefoon, skype en internet kunnen (zeker tijdelijk) de fysieke communicatie vervangen en gaande houden. Zondag wordt er al een coronaviering georganiseerd, op internet natuurlijk. Corona maakt creatief. De bisschoppen roepen op tot het kijken naar de televisie-eucharistieviering. Nog meer en nog massaler verbonden met elkaar dan anders.
Contact zoeken en houden kan volop via de mobiele telefoon en internet. Ook ondergetekende gaat in het kader van deze coronacrisis weer meer blogs produceren dan de laatste maanden. Dat is ook de consequentie van het uitvallen van veel activiteiten en vieringen. Het levert dus tijd op, die ik voor andere zaken, zoals blogs schrijven kan inzetten. Deze vorm van communicatie mogen we dus optimaal gebruiken, nu. Juist nu.
Wij Nederlanders zijn best wel een aanrakerig volkje
Kan het het fysieke helemaal vervangen? Nee, maar tijdelijk is het wel mooi. Net zoals je met je partner in het buitenland via skype heerlijk kan praten, maar elkaar niet kunt aanraken, zo mis je hier en nu ook wel wat. Maar het is altijd meer dan niets.
Deze hele crisis maakt ons ook meer bewust van de waarde van de fysieke aanraking. Ik las ergens dat wij Nederlanders best wel een aanrakerig volkje zijn in vergelijking met Japan waar in de omgangsvormen tussen mensen veel meer afstand wordt gehouden. Daar staan we eigenlijk nooit zo echt bij stil. Dát we elkaar veel en vaak aanraken én welke waarde dit heeft, welke belang dit dient. Zo levert zo’n crisis ook weer wat op, waar ik in ieder geval over na ga denken!
68. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
Hey broertje
Al meer dan twintig jaar woon je nu in de Verenigde Staten en ondanks email, telefoon en sociale media hebben we minder contact dan toen je in Utrecht woonde. Misschien -dacht ik- moet ik je maar eens ouderwets een brief schrijven. Met vulpen, in blauwe inkt zoals in het begin, weet je nog wel? Ik had me toen voorgenomen elke maand een update te maken, ging er speciaal voor zitten en schreef over de wederwaardigheden van de afgelopen maand.
Zo vergleden de seizoenen en kreeg jij rond de tien brieven per jaar, waarop jij vier keer terugschreef. Want ja, veel tijd om te schrijven had je niet in je overlevingsstrijd daar in het land van de onbegrensde mogelijkheden. Die bleken namelijk niet bereikbaar voor jou. Zo had je alle tijd en energie nodig om daar überhaupt in leven te blijven. Jarenlang heb je pure armoede gekend… Je schreef er nooit over.
In die tien brieven per jaar vertelde ik over de voortgang van onze verbouwing, waarin ik de sloophamer, troggel en verfkwast veelvuldig zelf ter hand nam. Ik verhaalde over de strubbelingen in mijn relatie en de botsingen met collega’s op mijn werk. Ik vermoeide je met mijn struikelblokken bij het schrijven van mijn afstudeerscriptie. Ik vroeg niet om raad, maar gebruikte je als een soort dagboek om mijn gedachten op een rijtje te krijgen.
Eens per maand iemand die naar me luisterde als ik schreef met jou voor ogen. Eens per maand iemand die even niets terugzei als ik een iets te langdradig verhaal kwijtwilde. Eens per maand iemand die er was voor mij, omdat ik hem had uitgekozen mijn ervaringen te vertellen….zoals vroeger op de bank.
Ik weet niet goed meer wie jij bent
Nu, twee decennia verder, hoor ik af en toe dat je (alweer) verhuisd bent, maar je emailadres is hetzelfde. Zo nu en dan verneem ik dat je weer een change of jobs achter de rug hebt, maar je telefoonnummer blijft gelijk. En zelfs de informatie over nieuwe vrouwen in je leven sijpelt soms door, maar op sociale media blijf je lachen.
In wat voor soort relatie zijn wij terechtgekomen nu het brieven schrijven uit de tijd is? Ik vermoed dat we uit elkaar zijn gegroeid. Jij, beïnvloed door de self-made-man-society en ik achtergebleven in ons kikkerlandje met zijn ogenschijnlijk begrensde mogelijkheden. Ik weet niet goed meer wie jij bent. Ken je mij nog wel?
In den vreemde lijk je iemand anders; niets is meer hetzelfde. Ben jij mijn broer? In bloedband, als jeugdherinnering: ja. In verbondenheid en liefde? Dat weet ik niet goed…. Als ik nu niet had geschreven, was ik hier nooit achter gekomen, broertje.
Laten we de pen weer oppakken, gaan zitten en elkaar vertellen wat we met elkaar willen delen. Dan raken we wellicht in hart en nieren opnieuw met elkaar verbonden.
Walther.
Deze brief verschijnt in het februarinummer van Open Deur, maanblad over vragen van geloven en leven, voor mensen binnen en buiten de kerken. Een interessant themanummer over Broers en zussen en de waarde van de familieband. www.open-deur.nl
Het is de tijd van het terugblikken, de lijstjes, de lijsten (Top 2000) en onderzoeken. Zo las ik dat onze bevolking de afgelopen tien jaar gegroeid is met 700 duizend mensen. Ruim 400 duizend daarvan zijn mensen die naar Nederland zijn gekomen door migratie, iets minder dan 300 duizend is natuurlijke aanwas, door geboorte en sterfte. Ook zijn we rijker geworden en is de werkloosheid niet echt gegroeid. Het aantal geregistreerde slachtoffers van een misdrijf is met een kwart afgenomen. En in de laatste tien jaar is het percentage kerkbetrokkenen gedaald van 55 naar 47%. De katholieken kennen daarin een afname van 5%; het aantal islamieten is vrijwel gelijk gebleven.
Wat zeggen deze cijfers? Niet zoveel, want als je een ander tijdsbestek neemt, komen er andere cijfers uit met een andere tendens. Het is maar een momentopname. Maar tegelijkertijd gaat er ook een hele wereld schuil achter deze registratie. De moderne wereld van migratie en vluchtelingenproblematiek, werkloosheid, overbevolking, kleine gezinnen, ver-grijzing, een hoog sterftecijfer, minder slachtoffers van misdaad. De wereld van een lagere kerkbetrokkenheid
Als wij naar deze hedendaagse wereld kijken vanuit een gelovig perspectief, dan komt bij mij wel direct één woord bovendrijven: barmhartigheid. God vraagt van ons barmhartigheid, naar elkaar, vanuit Zijn liefde voor ons. Economie kan nogal eens onbarmhartig zijn, meer gericht op winst om het voortbestaan van bedrijven te garanderen (en soms meer), dan gericht op het welzijn van mensen. Veel bedrijven worstelen hiermee, omdat ze mee móeten in de economische wetmatigheden. Maar als mensen hierbij sneuvelen, dan moeten wij als christenen stáán voor gerechtigheid en dat is: kiezen voor mensen, voor humaniteit.
Zelfs scheiding van hun kinderen
laten wij als samenleving toe!
Migratie wordt ook nogal eens alleen benaderd vanuit economisch perspectief. Om in het Fort Europa binnen te komen gaat niet zelden een levensbedreigende reis vooraf, en als mensen dan uiteindelijk hier zijn, wordt hen door ons in eerste instantie weinig ruimte om te leven gegund. Zelfs scheiding van hun kinderen laten wij als samenleving toe! Daarnaast vullen hardwerkende arbeidsmigranten uit Oost-Europa onze kassen om onze producten goedkoop te houden. Ook hier geldt dat wij als christenen barmhartigheid moeten betuigen aan álle mensen die hier komen. “Bedenk dat gij vreemdeling zijt geweest in Egypte”, zo klinkt het Bijbels vermaan. Dus zorg goed voor de achtergestelden…
Dat geldt op een heel andere wijze ook voor alle werkloze mensen die wij – als kerk- kennen en die geen betaald werk kunnen krijgen. Hoe kunnen wij hen terzijde staan, die gemangeld worden tussen de dwingende ideologie van de participatiesamen- leving en de mythe van de zelfredzaamheid? Hebben wij oog voor deze mensen, als kerk?
Veel van onze wereld staat in het teken van economie en politiek; maar wij - gelovigen - zullen altijd ménsen voor ogen moeten houden. God heeft de mens niet geschapen om naar de radsmodee te gaan. Hij wil juist gerechtigheid, liefde en barmhartigheid brengen. Ook en juist via ons.
En daarmee komen we geleidelijk aan uit bij de teruglopende kerkbetrokkenheid. Onze ker-ken hebben de laatste 10 jaar te weinig relevantie getoond voor veel gelovigen. Natuurlijk, voor hen die altijd al bij de kerk waren, is er niet veel veranderd. Maar gaandeweg wordt deze gewaardeerde groep ouder en sterft. Nieuwe kerk-betrokken mensen komen maar mondjesmaat naar de kerk, en daar zijn we blij mee. Maar velen zijn ook afgehaakt, omdat ze niet het gevoel hebben dat de kerk iets voor hen kan betekenen of daadwerkelijk bete-kent.
Dat is heel erg! Kerk-zijn, geloofsgemeenschap-zijn heeft alles te maken met ménsen. Met onszelf, met God, met ándere mensen. Groepen die worden achtergesteld, er niet bij horen. Arme mensen, rijke mensen, zoekende en verdwaalde mensen, kwetsbare mensen, ouderen, jongeren, kinderen, jonge ouders. Nederlandse mensen, Poolse, Irakese, Syrische en noem maar op mensen. Allemaal zijn we kinderen van God. Toch?
Hóe je naar lijstjes en onderzoeken kijkt, als gelovige, bepaalt welke betekenissen deze lijstjes krijgen. En die betekenis zegt iets over wat God met ons en onze wereld wil. Met Kerst is hij mens is geworden. Wij zijn Zijn kinderen en leven naar Hem toe. Zo willen wij naar de werkelijkheid kijken: als Zijn schepping en wereld. Daarom zijn we als gelovigen ook actief voor onze naasten, voor behoud van de schepping en voor gerechtigheid in onze sa-menleving.
Als Kinderen van God leveren we een bijdrage aan de wereld en gaan er niet in onder. En God-zelf zorgt ervoor dat we er bovenuit stijgen en hogere waarden aanhangen dan economie, macht, lust en egoïsme. Omdat Hij ons – en ieder ander- elke keer weer het léven gééft.
Een Zalig Nieuwjaar! .
Kom met Kerst in de stal, kom binnen en zie wat daar te zien is. Ontdek het verhaal áchter de stal en de heilige familie, het verhaal van God met mensen. Het nieuwe leven dat God ons telkenmale aanreikt. Eerst als belofte, met Kerst als Mens onder de mensen: God redt.
Want wat blijkt? We hebben toch wel bijzondere oren en ogen nodig om het geboorteverhaal van de Kerstnacht goed te verstaan. Want dit verhaal is geen historisch verslag uit een ver verleden, maar doet een beroep op onze verbeeldingskracht.
Te midden van hedendaagse hoogstaande technologische ontwikkelingen, weelde, succes en rijkdom, te midden van het geloof in de onbegrensde wetenschappelijke mogelijkheden … wordt het verhaal van een armoedig gezin dat een kind op de wereld zet in een onoog-lijke omgeving iets dat misschien medelijden opwekt, maar in de verste verte niet doet denken aan god-delijke grootmacht en religieuze heerschappij… toch?
Echter, de andere kant van onze hedendaagse op succes gebaseerde samenleving is dat veel mensen last hebben van overmatig veel stress, depressiviteit, droefheid en eenzaamheid. Politieke dreiging, haat zaaien, machtsmisbruik en terrorisme komen ook niet zomaar uit de lucht vallen… Zullen we ooit vrede kennen? In vrede kunnen samenleven in een wereld, waarin alles met elkaar samenhangt? Wie verlost ons van het kwade…? Het verhaal van de Kerstnacht wint hieraan betekenis… Waar gloort hoop, waar is God?
Tijdens de Advent keken we 4 weken verwachtingsvol uit naar de komst van de Verlosser. En God beloofde ons een Kind. Hij wil ons met andere ogen laten kijken naar de zin van ons leven. Weg van die statistieken, prognoses en politiek getouwtrek. Weg van die mondiale machten en meegaan met een stel dat een plaats zoekt voor het meeste kwetsbare dat een mens zich maar kan voorstellen. Ruimte voor zacht-heid, geduld, zorg, tederheid, liefde, vrede en recht. Een nieuw begin…
Een bijzonder verhaal, dat Kerstverhaal
Dat Kind ligt nu voor ons, in de voederbak, in deze stal. Het werd geboren te midden van de warmte van de dieren. Ver weg van de drukte van de menigte mensen. Een vreemde plaats, zo’n stal, maar -als je erover nadacht- misschien ook weer niet zo vreemd. Een bijzonder verhaal, dat wel.
Dit goddelijk Kind is niet bedoeld om ván die drukke, drukdoenerige wereld te worden. Het is bedoeld om een beetje afzijdig, vanuit de marge zijn blik te werpen op waar mensen zo druk mee zijn. Het levensbegin van dit bijzondere kind mag op een afwijkende plek zijn. Het moet te denken geven. Niet in een huis, niet in een paleis begint het, maar in een voederbak, gevuld met stro, gewikkeld in doeken, zoals herders baby’s bakerden. Armelijk, maar wel beschut.
Kijk, die herders waren toen der tijd bepaald niet de belangrijkste of meest aanzienlijke mensen in de maatschappij. Aandacht doet hen -zoals alle aandacht- goed. Ze werden gezien. Iemand, gehuld in goddelijk Licht, vond hen de moeite waard. En wilde hen ook nog blij maken. Moed geven. Toekomstperspectief. Die Redder is er voor JULLIE, klonk het vanuit het Licht. Ga maar kijken. En ze gingen naar de stal…
Aan ons wordt zo een boodschap meegegeven: degene naar wie wij al zolang uitkijken... degene van wie wij al zo lang redding en uitkomst verwachten... degene die waarmaakt dat er genade bestaat... degene die de pijnplekken in ons hart kent, eerbiedigt en er liefdevol een zachte hand op legt... degene die ons bezweert dat er nieuw begin mogelijk is, in welke pijnlijk gebroken situatie ook: diegene is NU in ons midden. Ga maar kijken, en ontdek.
Bij dat arme, eenvoudige, verloofde setje is een kind gekomen. Hij is Redder, Messias. Vrede op aarde. Kijk en zie de kwetsbaarheid van de lang verwachte Redder. Aan de buitenkant niets bijzonders, gewoon een kind. Teder en zacht. Van binnen door God gevormd, zoals wij allemaal. Door alle tijden heen blijven mensen veel met zichzelf bezig, koesteren macht, aanzien en goede sier als belangrijke levensvoorwaarden.
Wij zouden wat vaker die stal mogen betreden. Dat maakt ons bescheiden. In een stal kun je je niet verschuilen achter rijkdom, weelde of sier … Daar is het wat het is. Niets wordt verbloemd, alles is direct duidelijk. Een mens komt daar tot leven in alle kwetsbaarheid. En, God is daar. Dat voel je meteen. Dat zie je direct. Daar, in de marge van het drukdoende leven.
De herders toen schatten als geen ander het nieuwe leven op zijn waarde. God heeft in hún wereld, in de marge, nieuw leven gebracht. Nieuwe hoop, perspectief. God redt! Wij mogen nu ná hen de stal binnen-gaan, met open hart. Gezien door God, die voor en onder ons Nieuw Leven wil zijn. Hoop. Perspectief. God redt! Die stal in alle eenvoud is beeld van ons leven, ogenschijnlijk gecompliceerd, maar kwetsbaar. En door God gedragen. Moge wij het met nieuwe ogen bekijken.
Zalig Kerstmis.
17 september 2019
Afgelopen 1 september is mijn directe (priester)collega vertrokken naar een andere werkplek. In een tijd waarin het aantal priesters niet explosief groeit en het pastorale werk alleen maar lijkt toe te nemen, voorwaar geen situatie waarop je je – in eerste instantie- extreem verheugt. Ik hoor mezelf deze weken al menig keer het woord ‘onderbezetting’ gebruiken om deze nieuwe werkelijkheid te duiden. Een negatief woord, want het legt de nadruk op het gemis.
En voorlopig voelt dat ook wel zo. De gewaardeerde collega wordt gemist. Zijn pastorale werk, zijn voorgaan, zijn belangstelling en aandacht voor velen en zijn tijdsbesteding (meer dan fulltime aanwezig). Een gemis ook, omdat we ‘recht hebben’ op een nieuwe priester in ons team. Maar ja, dan moet die er wel zijn. En áls er al een priester beschikbaar is, dan moet hij ook passen binnen het team dat de hele parochiefederatie St. Franciscus tussen duin en tuin probeert door deze tijden heen te loodsen.
Onderbezetting geldt ook voor het pastorale werk waar ik als geroepen beroepskracht mee te kampen heb. Ik zou wel meer willen, maar met een half-time aanstelling in de St. Elisabethparochie heb ik zo mijn beperkingen. Daarbij kan ik niet alle sacramentele bedieningen doen. Veel komt op een pastor af als hij/zij werkzaam is in een parochie. Maar, gelukkig heel veel wordt ook opgepakt door vrijwilligers die (soms al jaren) in de parochie actief zijn. Sommigen goed pastoraal of liturgisch geschoold, anderen achter de schermen met veel hand en spandiensten; allen zeer gemotiveerd. Van binnenuit, daar houd ik van.
Actief zijn in en voor de kerk raakt altijd aan je eigen geloofsbeleving. Dat ervaar ik ook als professionele kracht. Ik ben nu bijvoorbeeld meer dan voorheen voorganger in uitvaartplechtigheden (mijn vertrokken collega deed er veel). Dan word ik vaker geconfronteerd met de dood, met verlies van een dierbare, met mensen die groot verdriet moeten zien te dragen en wat we voor elkaar in deze situatie kunnen betekenen.
‘Onderbezetting’ spreidt een zeer smalle blik op de werkelijkheid ten toon
Daardoor mag ik meer nadenken over wat vanuit ons geloven aan troost, dankbaarheid en staan in de spanning tussen leven en dood wordt verteld. En ook over de vraag ‘wat is er na de dood?’- ‘wat zegt de Bijbel over leven na de dood’. En wat kunnen mensen met deze wijsheden? Een verdieping waar ik al wat vaker aan toe had willen komen, en nu - door de verandering in mijn werksituatie – automatisch ingetrokken wordt. Bij een uitvaart moet je een goed geloofsverhaal hebben dat aansluit bij de verwerking van degenen die achterblijven.
Actief zijn in en voor de kerk raakt altijd aan je eigen geloofsbeleving. Dat heb je ook vrijwillige kracht. Als bloemenversierder in de kerk, als lekenvoorganger, als koster of als koorzanger. In jouw bijdrage aan het geheel loopt de spiritualiteit als het ware met je mee. In jouw bijdrage zit impliciet of expliciet een stukje beleving van hoe geloof, kerk en alles wat hiermee te maken heeft, levendig gehouden kan worden. Alleen al het feit dat veel vrijwilligers elkaar bij een bakkie koffie treffen en met elkaar aan de praat gaan, is een waardevol pluspunt.
Intussen voel ik wel aan dat de term ‘onderbezetting’ een zeer smalle blik tentoonspreidt op de werkelijkheid. De kerkelijke werkelijkheid is breder en groter dan de pastorale bezetting. Dat is al decennia zo. De vraag om pastores is logisch, maar de waardering van het mede vormgeven aan het kerkelijk en gelovig leven door vrijwilligers is nog steeds te laag. Hóe serieus nemen we elkaar?
Veel vrijwilligers hebben een goed overdacht gelovig leven opgebouwd en zijn net zo intensief betrokken bij en verweven in de parochie-organisatie als menig pastor. Sommige vrijwilligers hebben zich pastoraal en liturgisch geschoold en hebben de tijd en de aandacht gevonden voor hun eigen gelovige ontwikkeling en zijn zo pastor-gelijk in datgene dat ze voor de kerk en andere gelovigen kunnen betekenen.
Ik zou willen stellen dat -onder de gegeven omstandigheden- de pastorale bezetting gelijk is gebleven, ondanks het vertrek van mijn collega pastor. De kerk, de geloofsgemeenschap, bestaat uit zeer ervaren, gelovig ontwikkelde mensen die hun hart op de juiste plek hebben zitten en geloof en leven willen blijven delen met elkaar. Heerlijk om onderdeel van zo’n geloofsgemeenschap te mogen zijn!
64. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
3 september 2019
Het is het beste wat ons kan overkomen. Een student treffen die na een lang verhaal over stress, scriptie schrijven, niet begrepen voelen, eenzaamheid en tegen haar eigen klippen oplopend, huilend zegt: “Ik kom hier zo graag. Ik kan mezelf zijn, hoef me niet groot te houden en .. it feels like home.” Dan lopen bij mij de rillingen over de rug en voel ik: “Dit is pastoraat. Dit is voluit studentenpastoraat in wat het mag, moet en wil betekenen.”
Er wordt veel over geschreven, maar als je in de praktijk meemaakt dat (jonge) mensen in de mangel raken door hetgeen universiteit, internationale studie, verwachtingen van je ouders, van je land en van jezelf doet met een student, dan komt het altijd wel even binnen. Kan dit niet worden voorkomen? Waarom moet dit plaatsvinden? Hoe kunnen wij haar hieruit halen? Waar liggen haar kansen om sterker te worden en zich niet te blijven wringen in alles dat haar van haar eigen, gezonde levenslijn afhoudt?
Het is gecompliceerd, mede door het feit dat ze uit een land komt dat hoge verwachtingen van haar en haar studieresultaten heeft. Een land dat via haar ouders druk op haar uitoefent en niet begrijpt waarom studeren in het Westen haar heeft beïnvloed. En zij zelf merkt dat dat wel is gebeurd, maar kan het nog niet goed uitleggen aan haar ouders en haar land.
Ondersteunen in het orde op zaken stellen en dilemma’s benoemen. Helpen om de verschillende kanten van dit complex verhaal op een rijtje te krijgen en daar keuzes in te kunnen maken. De gelegenheid geven om haar verhaal te doen, een traan te laten en een knuffel te ontvangen. Aangeven dat het goed is waar ze voor kiest, dat het haar keuze is, het pad dat zij nu wil gaan. Zeggen en dit waarmaken dat ze bij ons -in dit geval aan tafel- terecht kan voor een gesprek en voor steun.
Bij thuis denk je – hopelijk - aan veiligheid en geborgenheid, aan liefde en gezien worden
Thuiskomen is misschien wel het meest belangrijke voor ieder mens. Thuiskomen kent vele componenten, waarvan thuiskomen bij jezelf wellicht het meest waardevolle is. Maar ja, wie bén ik? Waar, hoe en bij wie kom ik thuis? Jezelf zoeken en vinden is volgens mij een levenslang proces. In je kinder-, puber- en studententijd word je veel aangereikt aan normen en waarden, beginselen waartoe je je mag verhouden. Algemeen belangrijke zaken krijgen een verhouding met jou als individu, als mens. Soms kun je er wat mee, soms (nog) niet. Wat je ermee doet, bepaalt wie jij wordt als mens.
Ervaringen met mensen, met processen, met zaken die in je leven plaatshebben gaan die normen en waarden dan vlees op de botten bezorgen. Je leven wordt ingekleurd met die ervaringen én met hoe jij ermee omgaat. De inkleuring is soms willekeurig, soms via een gekozen pad, maar veel komt gewoon op ons af in ons leven. En daar heb je dan maar mee te dealen.
Hoe je met verschillende ervaringen omgaat, leer je gaandeweg. Met horten en stoten en door schade en schande leer je om te gaan met alles dat op je afkomt. Soms moet je het zelf uitzoeken, soms leven anderen het je voor en kun je in hun voetsporen treden. Soms wil je volgen, maar kies je toch een andere afslag. “Omdat dat beter voelt”, zeggen we dan vaak. Wat dat precies betekent, maakt ook wie jij bent.
Je ontwikkelt eigenschappen als ‘er voor een ander zijn’, “voor jezelf opkomen”, “vrienden zijn voor elkaar”, “familiebanden waarderen (of niet)”, “bescheidenheid” en dus ook “thuiskomen”.
Als je thuiskomt, of beter: als je het gevoel hebt dat je ergens of bij iemand thuiskomt, dan geeft die persoon of situatie zoveel herkenning van wat léven volgens jou inhoudt en wat ertoe doet, dat je het de titel THUIS geeft. Bij thuis denk je – hopelijk- aan veiligheid en geborgenheid, aan liefde en gezien worden, aan ertoe doen en belangrijk zijn voor de ander. Daar waar je jezelf mag zijn en waar je gekend bent.
Thuis weten ze soms nog beter wie jij bent, dan je zelf onder woorden kunt brengen. Daarom is thuiskomen ook zo belangrijk voor elk mens. Als een instelling als het studentenpastoraat ‘feels like home’, dan doen we - met elkaar- iets heel goeds: iemand leiden naar zijn of haar eigenste zelf. En daar mogen we niet alleen heel erg blij, maar ook heel dankbaar voor zijn.
63. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
Eindelijk, we spraken elkaar weer eens. Na maanden van radiostilte zaten deze vrijwilliger en ik weer eens aan de koffie om te praten over hoe de activiteit, die hij leidde, verliep. Het was lang, te lang geleden, dat we elkaar hadden gezien, laat staan gesproken. Dus ik vroeg waarom hij zo slecht had gereageerd op mijn appjes en mailtjes. Het hoge woord kwam eruit: een van zijn studiegenoten had zichzelf van het leven beroofd. Daar was hij wel een paar weken mee zoet geweest.
Zoals vaker met zelfdoding blijven mensen achter met veel vragen. Zo ook hij. Samen waren ze een week lang langs verschillende hulpverlenende instanties gegaan, maar met ‘nul resultaat’ zoals hij het verwoordde. Zijn vriend was zwaar depressief en zag het allemaal niet meer zitten. Hij was meegegaan en voelde zich verantwoordelijk. Ook voor zijn dood? Dat werd niet helemaal duidelijk. Gelukkig behoorden zij beiden tot een studie-vriendengroep die elkaar had opgevangen, veel gepraat en elkaar opgezocht. Nu, drie maanden later, was ogenschijnlijk de rust weergekeerd en had iedereen het min of meer een plekje kunnen geven.
Zoals vaker met suïcide blijven mensen achter met veel vragen. Het lijkt niet eerlijk. Degene met de grootste problemen heeft de dood als oplossing gezocht en gevonden. Degenen die achterblijven hadden nog de hoop dat het leven hem opnieuw zou kunnen begeesteren en een leefbare toekomst zou geven. Iedereen zette zich 100% in om dat samen te verwezenlijken. Zelfdoding is dan een streep door de rekening en voelt als tekortgeschoten. We hebben het niet gered. We hebben hem niet gered. Was er geen andere keuze meer?
De insteek en intentie is tegengesteld. De achterblijvers zoeken het leven, de ander zoekt de dood. De achterblijvers stellen zich open voor de ander, de ander versmalt zijn blikveld en lijkt niet anders te kunnen dan in een spiraal naar beneden te gaan. De achterblijvers accepteren dit niet, de ander is dat stadium allang voorbij. Tegengestelde werking en de vraag in die laatste fase is: bereik je elkaar nog? En achteraf: hadden de achterblijvers meer kunnen doen? Waarschijnlijk niet.
Bij elk verhaal over zelfdoding (en ik hoor er te veel) moet ik denken aan die jongen, die ik slechts kende via een van mijn huisgenoten tijdens mijn studietijd. Hij woonde in hetzelfde flatcomplex als ik, op een andere galerij en een hogere etage. Ik ben één keer bij hem op zijn kamer geweest. Een geheel zwart geschilderde kamer met in een bovenhoek een geel geschilderde zon. Deze zon werd steeds kleiner. Hoe slechter hij eraan toe was, des te kleiner werd de zon…. Uiteindelijk is hij van de flat gesprongen.
Het was naargeestig en triest om als jongeman dit bij een leeftijdgenoot te zien gebeuren. Tegelijkertijd was het ook direct duidelijk dat de zelfgekozen dood onontkoombaar zou zijn voor deze mens. Iedereen zag het aankomen. En toen het gebeurde, waren velen toch in een shock. Was het toch zover gekomen dat de zon zo klein was, dat er door hem geen hoop en licht meer gezien werd om te leven...
Elke zelfdoding is een ander verhaal – want een ander mens-. Zelf kiezen om een einde aan je leven te maken heeft veel verschillende oorzaken en redenen. Psychiatrische patiënten hebben een andere strijd dan mensen die ogenschijnlijk gezond zijn. Wat zelfgekozen dood altijd meebrengt (is dit wel de goede term? Is er altijd sprake van een keuze?), wat zelfdoding altijd meebrengt is de constatering – vroeg of laat- dat het leven -jouw leven- geen zin en/of betekenis heeft. Dat je gemist kan worden, geen bijdrage levert aan ‘de wereld’ of dat je zo lijdt aan de wereld en/of het leven dat het niet meer leef-baar is. Dus dat je dood móet.
Zelfdoding is egoïstisch, of in ieder geval ego-centrisch, en ik denk: eenzaam. Maar, er is ook (veel) moed voor nodig om de hand aan jezelf te slaan. Dat vergeten we wel eens. Niemand doet het zomaar...
Wat blijft zijn de vragen van ons, mensen die achterblijven. Wij, mensen die van het leven -ons leven- houden en niet echt kunnen begrijpen (en dat is ook zwaar moeilijk) dat iemand anders zo lijdt aan het leven dat hij/zij geen andere uitweg meer ziet dan de dood. Mee-lijden hebben we gedaan, maar het was niet genoeg om iemand terug bij de stroom van het leven te krijgen. En dat kan altijd een beetje blijven knagen bij ons….
Misschien, heel misschien, kunnen we IN de zelfdoding ook een beetje verlossing zien, verlossing, die nodig is om het leven achter je te laten.
62. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
Debat-discussie-gesprek 9 juli 2019
We zaten gezellig te keuvelen en iets viel me op: bij elke twee of derde zin gebruikten de twee zussen tegenover me het woordje ‘maar’. Ik zei hardop dat me dit opviel en de eerste, die veel teevee kijkt, reageerde direct: “Jahaa, dat komt omdat ze in de Tweede Kamer ook zo vaak het woordje ‘maar’ gebruiken. Bij elke interruptie begint iemand met maar…
En wat dacht je van die talkshows. Jeroen Pauw zit er altijd bovenop met maar..” “Ja”, zei ik, “maar in de Tweede Kamer zijn ze er om te debatteren. Jullie toch niet? En Jeroen Pauw moet strijd brengen in het gesprek, anders kijkt niemand meer. Maar jullie? Ik hoop dat jullie gewoon een gesprek willen voeren met elkaar en niet elkaar vliegen afvangen of constant een andere overtuiging tegenover het ingebrachte willen zetten…” “Goh, we zullen er eens op letten”, was het antwoord.
Later moest ik denken, dat het tegenwoordig zo snel en zo vaak gebeurt tussen mensen. Ook ik zal er last van hebben. Alsof we de hele tijd voor onszelf moeten opkomen, ons moeten profileren tegenover anderen (soms ten koste van anderen). Alsof we anders geen recht van bestaan heb-ben, geen ruimte krijgen van anderen. Maar hoe kunnen we nu echt luisteren naar een ander als we zo veel met onszelf bezig zijn?
Onze eigen gedachten, onze eigen gevoelens, onze eigen ervaringen, verlangens en wensen lijken niet verloren te mogen gaan en te moeten worden ingebracht naast of tegenover andermans inbreng. Waarom mag en kan die ander niet de gehele ruimte vullen? Van onze kleindochter (bijna 7 jaar) snap ik het als ze zegt: “Ja maar opa…” Zij is het middelpunt van het universum, alles draait om haar en als opa dan iets anders wil dan zij in gedachten had, dan is het logisch dat zij bezwaar hiertegen aantekent en zich roert met de woorden ‘ja maar opa..’ Er is toch niets belangrijker dan wat zij te zeggen heeft?! Van volwassen mensen verwacht ik het niet meer, behalve inderdaad in debatsituaties. Zijn we verleerd om de ander ruimte te geven zonder zelf ten onder te gaan?
Vrede in ons hart
vraagt om beheersing en trigger-herkenning
“Laat je eerste woord vrede zijn” zegt een bekende prediker uit het jaar nul. Ouderwets? Wijsheid uit lang vervlogen tijden die nu niet meer geldt? Als ons eerste woord voor de ander ‘vrede’ kan zijn, dan komt er niet zo snel een ‘ja maar’, want dan ligt een waarachtige ontmoeting op de loer. En owee als die toeslaat…. Dan kunnen we wel eens zomaar een goed, nee een heel goed ge-sprek hebben met elkaar. Zo’n gesprek waarvan we achteraf tegen elkaar zeggen: bedankt. Heer-lijk om op deze manier even te praten. Zouden we vaker moeten doen 😊.
In een goed gesprek kunnen verschillen naast elkaar bestaan zonder dat ze ons wegdrukken. Als ze er zijn, worden ze ook niet aangescherpt om de ander in de aanval te krijgen. Als ons eerste woord ‘vrede’ is, dan geeft dat direct ook onze intentie aan. En… we kunnen dat alleen maar zeggen vanuit een innerlijke rust en vrede. Die vrede in ons hart moeten we ons niet laten ontnemen. Dat kan best wel moeilijk zijn en vraagt om beheersing en trigger-herkenning.
Zo’n andere houding opent ruimte voor gesprek en horen wat de ander zegt. Is hij/zij belangrijker dan mijn inbreng, woordendrang of profilering? De ander oprecht gemeend vrede toewensen, maakt hem of haar tot onze naaste en niet onze tegenover. Ik denk dat onze wereld hierdoor zeker een stukje beter zou worden.
61. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPEN-BURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
waltherburgering2013@gmail.com is het emailadres om 26 gebundelde BLOGs van pastor W. Burgering te bestellen. Eind november 2018 is dit in boekvorm verschenen onder de titel BLOGisch. Ontmoetingen die ergens toe leiden. Een mooi, zinvol geschenk. Voor slechts 10 euro verkrijgbaar bij de boekhandel of direct bij de schrijver.
Over grenzen van tolerantie 28 mei 2019
Ze hadden er zelf om gevraagd: een gesprek over de grenzen van tolerantie. Deze studenten zien elkaar eens per maand in het kader van een groep genaamd Geloofsoriëntatie. Een laagdrempeli-ge groep die het geloofsgesprek bij jonge mensen op gang houdt. Iedere keer wordt aan de hand van een thema een boeiende, interactieve avond belegd. Dit keer over de verhouding tolerantie en intolerantie. Of misschien beter: tolerantie en dominantie van ideeën over godsdienst.
“De brutalen hebben de halve wereld.” Deze uitdrukking hoorde ik vroeger al vaak. Ik moest hier direct aan denken toen het tolerantie-thema opdook. Alsof de grootste schreeuwerds altijd gelijk hebben! De reclame van die rechtsbijstandsverzekering speelt daar zo goed op in. Bij aanrijdingen of ongelukken zijn er altijd mensen die met een hoop emotie een bulk commotie veroorzaken, waardoor de geschrokken andere betrokkene in zijn of haar schulp kruipt en bakzeil haalt.
De brutalen hebben de halve wereld. Maar de anderen de andere helft van de wereld, leerden wij vroeger al snel. Zo ook na ongelukken. Als het stof is opgetrokken, kunnen de feiten naast elkaar worden gelegd en zaken fair en rustig worden geregeld.
De studenten van Geloofsoriëntatie vinden het – net als ik- lastig om goed, tolerant, om te gaan met mensen die zich intolerant of dominant opstellen. Mensen met een mening, een mening die per se gehoord moet worden. Waarom? Omdat die – volgens hen- niet alleen belangrijk is voor het gesprek met jou, maar ook voor het gesprek van alle tijden…. Okay dan.
Grenzen dóórbreken dient slechts hun 'kruistocht voor de waarheid
In de groep legden we eerst maar eens de focus op wat tolerantie is. We vulden een werkblad in uit een lessenreeks over Spinoza en tolerantie onder de titel ‘Hoe tolerant ben jij?’ De kwesties brachten ons naar situaties waarin wordt gevraagd wat jij wel of niet toelaatbaar vindt of … sóms toelaat. “Iemand zegt dat een bepaalde politieke partij in Nederland verboden moet worden.” Toelaatbaar of niet? Of: “Enkele leden van je sportclub willen op een vaste dag in de week geen wedstrijd spelen.”
In ons gesprek definieerden we tolerantie als: elkaar de ruimte geven. Je geeft de ander in jouw wereld de ruimte om te zijn. Hij/zij heeft recht op zijn/haar wijze van geloven en de expressie hier-van. Dit komt onder druk te staan als anderen over jouw grens heengaan die jouw eigenheid aan-tast en je vertellen dat je zó moet denken zoals zij. Omdat er maar één waarheid is. Die waarheid is voor hen objectief, onveranderlijk en heilig. Daar mag je dus helemaal niets van vinden; je kunt het be-amen of afwijzen.
Al pratende kwamen we erachter dat ‘mensen met een mening’, een duidelijke en onveranderlijke mening, de ander dus totaal geen ruimte geven, omdat ze menen ‘de waarheid’ in pacht te hebben. Zij vinden een vaststaande, altijd geldende waarheid aan hun zijde. En daarom moeten ze anderen – koste wat kost- voor deze waarheid winnen. Dat ze daarmee grenzen dóórbreken van omgangsvormen als luisteren, hoor en wederhoor of een eigen mening/overtuiging mogen hebben, dient slechts hun ‘kruistocht’ voor de waarheid. Wij kozen in ons gesprek toch meer voor het gesprek en de ontmoeting als vorm van overtuigd raken…
Dan is het mooi om afgelopen weekend in de zondagslezing uit de Handelingen van de apostelen Petrus aan onze zijde te weten en hem te horen waarschuwen dat we God niet moeten tarten door aan niet-joodse christenen een juk op te leggen dat ze zelf niet hebben kunnen dragen! Hij adviseert dat het afwegen van wat nodig, mogelijk en haalbaar is, beter is en hoort bij de werkzaam-heid van de Geest. Tolerantie dus, elkaar ruimte geven, de Geest laten werken en niet elkaar het juk (van de enige waarheid) opleggen.
Een beroep op de waarheid, de altijd geldende regel of wet, wordt snel ondraaglijk. Het gesprek onder studenten – maar ook onder ons- over tolerantie blijft belangrijk. Het pleidooi om elkaar ruimte te geven is van alle tijden, net zoals de behoefte om zekerheid te beleven aan allerlei ingesleten gewoontes en regelgeving. Misschien moeten we het wel meer hebben over de vraag waarom sommige mensen zekerheid en waarheid nodig hebben en anderen kunnen leven met gelovig vertrouwen...
60. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPEN-BURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
Twijfelen is goed
“De enige zekerheid die je hebt in het leven, is dat je doodgaat.” Een bekend gezegde dat ons aangeeft om meer met onzekerheden te leren leven, dan met zekerheden. Toch proberen we meestal juist zoveel als mogelijk in ons leven te regelen, af te spreken, vast te leggen en onder controle te krijgen. Controle, zekerheid is één. Geloof, twijfel, onzekerheid is het andere. Vaak lopen ze in het leven door elkaar heen.
Heeft twijfelen zin? Twijfels hebben lijkt belangrijk. Je stelt vragen bij de meest normale zaken van het leven, je vraagt je af of een regel goed is – of het niet anders kan, omdat bijvoorbeeld de menselijke waardigheid in het geding is. Je twijfelt of een wet datgene bewerkstelligt dat goed is voor álle mensen… Twijfelen is: niets voor vanzelfsprekend aannemen en toetsen of het (nog) wel goed is, voor jou of voor een ander. Niets ligt vast voor de eeuwigheid, toch? Inzichten kunnen veranderen. Ideeën over wat rechtvaardig is, of wenselijk, acceptabel en dergelijke ook. Kijk naar de #Metoo-discussie of naar ‘t seksueel misbruik in de kerk. Vragen stellen bij grensoverschrijdend gedrag is belangrijk, juist ook omdat onze levens continue veranderen.
En wat te denken van twijfels over wat en in wie je gelóóft. Dat spreken we in het algemeen niet zo makkelijk en snel uit. Terwijl iedereen, ook pastores, twijfelen. Ons gezonde verstand geeft aan dat sommige zaken van het geloof of van de kerkelijke leer best wel lastig te begrijpen zijn. Hoe kan Maria maagd gebleven zijn? Hoe zijn verschillende wonderen te verklaren? Jezus was mens, maar was Hij ook God? Waarom kunnen homoseksuelen niet voor de kerk trouwen? Waarom worden gescheiden mensen verketterd in plaats van liefdevol opgevangen? Geloven wij dat alles dat in de Bijbel staat ook écht zo is gebeurd? Die steen? Dat graf? …Verrijzenis?
Geloven is pas vruchtbaar
als het voor onszelf gaat léven
Natuurlijk, alles is in kerkelijke statements gevat en aangereikt als ‘geloofswaarheden’, maar betekent dat dat we er geen vragen bij mogen stellen? We hebben ons gezonde verstand toch niet voor niets gekregen. Naast ons geweten is ons verstand een zeer belangrijk instrument om ons zaken eigen te maken, die bij ons mens-zijn horen. Dus je verstand blijven gebruiken als er twijfels rijzen, is goed. Het is zelfs beter dan alles klakkeloos voor ‘waar’ aannemen… Geloven is pas vruchtbaar als het voor ons zelf gaat léven. Vragen stellen, twijfels uiten brengt onze ervaring met geloven of met het leven dichterbij, maakt het meer van ons. Onze twijfels en vragen voor ons houden, niet uitspreken, scheept ons op met een schijnzekerheid waar niemand iets aan heeft….
Toen ik een jaar of 19 was, zocht ik een pastor op om te spreken over een probleem dat ik had. Ik had mijn twijfels over God en was af en toe ook bang voor God. Deze pastor luisterde goed naar mij, vroeg door op mijn gedachten, mijn vragen en mijn gevoel. Het was fijn om zo serieus genomen te worden. Tegelijkertijd zag ik ook zijn schrik. God was niet bedoeld om bang voor te zijn, maar juist om veilig bij te kunnen schuilen. Dus hij gaf mij allerlei voorbeelden uit zíjn leven, waaruit dat bleek. Na afloop was ik blij dat ik hem in vertrouwen had genomen en mijn vragen had voorgelegd.
Er is zoveel om aan te twijfelen, dat we ook zekerheden nodig hebben om mee te leven. Het christendom vermorzelt zelfs de zekerheid dat we doodgaan. Althans, doodgaan doen we wel, maar we geloven dat het leven doorgaat bij God. Verhalen in de Bijbel over verschijningen van Jezus – we lezen er nogal wat in deze Paastijd tot aan Pinksteren- roepen vragen op. Doodgaan, opstaan, een leeg graf… het is nogal wat! Wat ervan te geloven? Een verhaal te mooi om waar te zijn…
Het is goed om onze twijfels hierover te uiten. Niks mis mee. Twijfelen mag. Maar geloven zij ons ook gegund. Te midden alle onzekerheden een kleine zekerheid, geloof ik....
Ontmoeting in de stilte 27 april 2019
Gesprekken met studenten zijn altijd boeiend. Zeker als ze plaatsvinden in het kader van het studentenpastoraat waarin ik mezelf mag aanbieden als een meedenker, pastor en af en toe als wijze man. Een paar weken geleden was het gespreksonderwerp ‘Stilte’. In een rustig voortkabbelend vaak zeer persoonlijk gesprek bevraagden wij elkaar op de stilte om ons heen, de stilte in onszelf en de angst voor de stilte. We herkenden ons in een student, die vertelde de stilte sociaal op te vatten.
“Ik vind het moeilijk als er stiltes vallen in een gesprek”, zei ze. “Dan ga ik die snel opvullen door iets te vragen of iets te vertellen.” Wat is er ongemakkelijk aan? Het bleek te maken te hebben met vertrouwdheid. Bij een gezinslid was een stilte in een gesprek niet zo erg, bij een vriend(in) wel. Daar moest gesproken worden om elkaar te ontmoeten. Bij een stilte leek het wel of je uitgepraat was. Dat was je natuurlijk wel even, maar dat gaf geen goed gevoel… ‘Dus’ ging je weer praten. Waarover was niet zo belangrijk.
Door stilte sociaal op te vatten konden we even weg blijven bij de stilte in onszelf. Maar niet voor lang, want de vraag kwam op: kunnen we als we alleen zijn nog wel stil zijn? Ik vertelde mijn eigen ervaring van een 5-daagse retraite in het klooster voordat ik mijn wijding ontving. Vijf dagen niet praten. Niet aan tafel, niet in de kerk, niet buiten bij het wandelen. Alleen het halfuurtje per dag met mijn begeleider werd pratend doorgebracht. Ik weet dat ik de derde dag bekant gillend gek werd. Ik móest praten. Wat moest ik met die stilte?
Nu gaat die onrustig makende toestand ook over als je je realiseert dat je niet van jezelf kunt weglopen en in alle confrontatie met jezelf ook rust mag vinden. En zo kwamen we op dat andere thema: rust, balans. Stil worden of de stilte in jezelf zoeken, is rust ervaren. Voelen dat rust goed is naast, of in, de hektiek die het dagelijks leven vaak is. Rust is: pas op de plaats maken. Even niets aan je hoofd hebben, niets turbulents in je hart voelen gisten. Rust is voedingsbodem voor stilte, en andersom. Een andere bewustzijnservaring, meer relativerend.
Als je stil kunt zijn met iemand anders,
is er veiligheid, geborgenheid
en aandacht zonder woorden
Rust, en dus ook stilte, krijg ik als ik mij in het heden beweeg, zowel letterlijk als in gedachten. Ik heb dat gaandeweg geleerd door mij te onttrekken aan datgene dat druk op mij legt. Dat kan mijn agenda of telefoon zijn of de gedachte ‘dat ik nog zoveel moet doen en zo weinig tijd heb’. Het is vaak even tijd en aandacht besteden aan wat er daadwerkelijk op dit moment allemaal even in mij omgaat en dat ruimte geven om gezien te worden.
Het meest belangrijke moment voor deze meditatieve houding is voor mij voor het slapen gaan: niet denken aan wat de dag van morgen mij allemaal gaat brengen, mijn agenda scannen om te ontdekken wat ik allemaal ben vergeten of waarop ik me kan verheugen. Nee, denken aan hoe de afgelopen dag is verlopen, waarmee het is begonnen, hoe zaken zich hebben opgelost of zich aan mij hebben voorgedaan. Stilstaan bij wat – in rust- achter me ligt.
Dat wat geweest is, is geweest. Geeft me geen nieuwe impulsen om mee bezig te zijn. Neemt me niet mee naar gedachtenvormingen die energie kosten en me wakker houden. Wat geweest is, is geweest en is -normaal gesproken- tot rust gekomen. Meestal stranden mijn gedachten als ze bij de activiteit of het gesprek zijn dat zo rond het middaguur plaatshad. Daarna weet ik niets meer. In rust ben ik dan al in de -ogenschijnlijke- stilte van de slaap weggegleden.
Stilte een sociaal gebeuren? Ja. Maar kunnen we elkaar ook ontmoeten in de stilte? Is dat eigenlijk niet de échte ontmoeting. Als je stil kunt zijn met iemand anders is er veiligheid, geborgenheid en aandacht zonder woorden. Stiltes laten vallen in een gesprek kan je dichterbij elkaar brengen. Als je er een ongemakkelijk gevoel aan over houdt, mag je jezelf afvragen: waarom? Juist in stil zijn met elkaar vindt ontmoeting plaats. Het gesprek zonder woorden. In de rust die je bij elkaar mag vinden. “Die wijsheid neem ik mee naar huis.”
58. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
14 april 2019
Er bestaat binnen de katholieke kerk een gevleugelde uitdrukking: geen Pasen zonder Goede Vrijdag. Je zou dit breder kunnen trekken en zeggen: geen lente zonder winter. Want, wat gebeurt er als we de lente vieren? We nemen -met graagte- afscheid van de winter. Die heeft met zijn koude, zijn guurheid en korte dagen/duisternis te lang onze gemoedstoestand beïnvloed. Laten we die kou, dat gure en donkere maar lekker achter ons laten en vrolijk, fris en ‘lichtend’ richting zomer gaan. Hopla, de lente in!
Op mijn ethymilogische scheurkalender – een product van Leidse taalstudenten- las ik de betekenis van ‘Lente’: lange dagen. Dat is wat het is, ja, lange dagen. Daar hebben we reikhalzend naar uitgezien toen de dagen nog korter waren en we noodgedwongen meer binnen zaten en ons koesterden aan de knusheid binnen. Maar niet alleen de knusheid, soms verduisterden de korte dagen ook ons gemoed, ons welgevoelen.
Korte dagen komen gelukkig aan een einde, en krijgen dus een feest om dat te vieren, het MidWinterFeest. Een zonnefeest, dat ons op weg zet naar het licht. Onderstrepend de omwenteling, de kentering van korte dagen naar het lengen van de dagen. Langere dagen, meer licht en meer buiten! Ieder molletje komt uit zijn holletje.
Lange dagen. Meer licht. Meer leven. Leven dat verscholen was, komt naar buiten, naar boven. Kijk maar naar de bolletjes, de narcissen, krokussen en tulpen die – op de Laan van Wateringse veld langs de trambaan- nu volop tot bloei komen. Daar word je toch heel erg vrolijk van!
Ieder jaar vind ik dit weer een boeiend gebeuren. De natuur die als het ware slapend is geweest, dood aanvoelt, komt opnieuw tot leven. Dat wat niet zichtbaar was –onder de grond- komt in het volle daglicht en laat zich zien. De duistere, donkere dagen worden verruild voor lichtende dagen, zon, glans en kleur! De zon, waarvan we weten dat die achter de wolken schijnt, komt tevoorschijn. De hoop en het vertrouwen dat we hebben dat het weer warmer wordt, lichter, beter, levendiger… die hoop en dat vertrouwen worden niet geschaad, maar komen uit. Heel letterlijk in de bloemen in het park en langs de trambaan. Dat wat weggelegd is in een bolletje komt uit zijn holletje, neemt de vlucht naar voren: het volle leven.
Als God de kans krijgt,
verplettert Hij de duisternis van de dood ...
zodat er Nieuw Leven komt
In het christendom vieren we daarom Pasen op dit moment van het jaar. Zoals met Kerstmis – met de komst van de grote Bevrijder- een einde komt aan duisternis, hetgeen gevierd wordt met Kerstmis… zo wordt alles beter, anders, levendiger met het overlijden van die grote Bevrijder, Jezus. Zijn dood -op wat wij Goede Vrijdag noemen- is het begin van Nieuw Leven. Degene die dood lijkt, leeft verder. Hij die wegdreef in de duisternis, komt terug in het volle, goddelijk licht.
Zijn dood blijkt – zo geloven wij- niet het einde, maar is -zoals de winter in de natuur- een tussenstap. Het lijkt allemaal afgelopen met Jezus, maar Zijn einde kent ondergronds, in de duistere krochten, een nieuw begin dat ontspringt zonder dat wij het door hebben, maar zich opeens laat zien als het Licht doorbreekt. Als de dagen, die lengen. Als de zon die door de wolken heen schijnt, de wolken-watermassa laat verdampen met zulk een kracht, dat hij er vanachter vandaan komt. Zo is het met onze God. Als Hij de kans krijgt – en dat kreeg Hij voor de eerste keer bij die bijzondere mens, Jezus van Nazareth- verplettert Hij de duisternis van de dood met zulk een kracht dat er Nieuw Leven achter tevoorschijn komt.
Waarom ‘Geen Pasen zonder Goede Vrijdag’ ? Zoals we de lente kunnen waarderen door het contrast met de winter, zo komt Pasen pas echt tot gelding door de duisternis van de Jezus’ dood. Datgene dat hoop- en vertrouwensvol in de ervaring met de natuur ligt, namelijk: na de winter komt de lente en gaat alles weer leven. Datgene ligt ook in het Paasgeloof: de ervaring dat na de dood het leven bij God doorgaat. Maar we moeten wel eerst door het duistere van de dood heen om dat levenslicht van God een kans te geven. Met dat uitzicht, met die ervaring, mogen we erop vertrouwen dat in ons eigen leven na duisternis ook licht komt….
Bij een rondleiding in de kerk vorige week zei een jongetje van 7 jaar tegen mij toen we bij de afbeelding van Jezus aan het kruis stonden: “Meester, die dood van Jezus is heel erg. Maar na regen komt toch altijd zonneschijn?” “Ja”, zei ik, “natuurlijk.” Later hoorde ik van de juffrouw dat zijn moeder ernstig ziek is en veel in het ziekenhuis. Na regen komt zonneschijn, het voedt de hoop van dit kind op een beter leven mét mama. Het voedt onze hoop op leven in en na donkere periodes. Zonder hoop vaart niemand wel. Waarachtig een Paasverhaal!
11 april 2019
Een aantal weken geleden mocht ik samen met een van onze vrijwilligers rondleidingen geven in de kerk. Katholieke kerken bulken altijd van de symboliek, kleuren, kunst en expressie. Zo ook onze moderne Josephkerk in Wateringen. Alles dat er staat of hangt heeft een betekenis, én een erachter liggende betekenis of verwijzing naar iets religieus, sacramenteels of Bijbels. Voor een verhalenman als ik dus een verademing en een inspiratiebron zonder einde.
Drie groepen 4 kwamen bij ons langs. Kinderen in de leeftijd van 6-7 jaar dus. Middenin hun naïviteit, open ontvankelijk en uitermate nieuwsgierig naar alles waar hun oog op valt. En hier mocht ik beleven dat niet alleen het kerkgebouw veel verhalen oplevert, maar ook de verbeelding van deze kinderen.
We begonnen bij de doopvont. Sommigen waren hier gedoopt, anderen niet. Naast de symbolen van water, licht en olie - die de doop vormgeven – werden hun ogen direct getrokken naar de grote hoeveelheid wijwaterbakjes in allerlei soorten en maten, die achter de doopvont hingen. Porseleinen met een afbeelding van Jezus/heilig hart, stenen met een afbeelding van Maria, houten met een engeltje erop… en nog veel meer. Er hingen er misschien wel dertig verschillende.
Wat zijn dit, meester? Dit zijn wijwaterbakjes, die mensen vroeger thuis hadden hangen. Kijk maar eens goed wie en wat er allemaal op afgebeeld staan. Normaal gesproken zit hier heilig, gewijd water in. Water dat gezegend is. We hebben door de zegen aan God gevraagd om dit water bijzonder te laten zijn en mensen goed te doen. Als we de kerk binnenkomen hangen er ook twee grote bakken, aan de linker en rechterkant van de deur. We be-teken-en ons met gewijd water, voordat we echt de heilige ruimte van de kerk ingaan.
Wij geloven niet dat Jezus God is
Voor ons katholieken is de kerk een heilige ruimte. Dat betekent dat we hier niet zomaar gaan rennen, rolschaatsen of schreeuwen. Voor ons is dit het Huis van God. God is natuurlijk overal, maar als er éen plaats is waar we Hem in het bijzonder mogen ontmoeten, dan is het hier in de kerk. Daarom is de kerk ook een heilige ruimte. Het is het huis waar God woont. Zie je daar dat rode glaasje hangen. Daar brandt dag en nacht een kaars. Dat is het teken dat God hier aanwezig is. Deze kaars brandt altijd. Gaat nooit uit. Dus we geloven dat God altijd hier is.
En weet je wat we doen als we deze woning van God binnengaan? Dan maken we een kruisteken. Kennen jullie dat? Ja! Okay, en wat zeggen we dan als we een kruisteken maken? Juist ja, de drie namen van God: Vader, Zoon en Heilige Geest…. “Maar meester, wij geloven niet dat Jezus God is.” Een Nederlands-Marokkaans ogende jongen had goed opgelet en vertelde vanuit zijn moslim achtergrond dat hij wel van Jezus had gehoord als profeet, maar dat moslims niet geloofden dat Jezus zoon van God was. “Dat klopt”, zei ik, “maar daarmee blijft hij nog wel heel belangrijk voor zowel moslims als christenen.”
Na de wijwaterbakjes en doopvont richtten wij onze blik op de godslamp, het altaar, de altaartafel en het tabernakel. “Kom”, zei ik, “laten we hierheen lopen.” Rustig en voorzichtig, want we gaan een paar treden omhoog. Weten jullie wat dit is? Een stenen tafel. Dit is niet zomaar een tafel. Dit heet een altaartafel. Het doet denken aan de tafel waar Jezus met zijn leerlingen zijn laatste avondmaal vierde. Hij deed daar iets heel belangrijks. En elke zondag doen we dat in deze en veel andere kerken over de hele wereld nog steeds.
Hij deelde brood aan zijn vrienden en zei: dat brood, dat ben ik. Dat is mijn lichaam. Zoals ik dit brood met jullie deel, zo deel ik mezelf. En Hij zei dit ook bij de wijn die hij zijn vrienden gaf. Deze wijn, dat is mijn bloed. Zoals ik deze wijn met jullie deel, zo deel ik mezelf. Zijn leerlingen snapten er op dat moment niet zoveel van. Pas veel later begrepen ze wat Jezus hiermee had bedoeld. Elke zondag vertellen we elkaar dit verhaal en doen we wat Jezus deed: brood een wijn zegenen, breken en delen.
We liepen terug de kerk in om langs de geweven doeken van de kruisweg te lopen. Toen ik bij een van kruiswegstaties vroeg aan het groepje kinderen hoe je Jezus kon ontdekken in al die geweven schilderijen wees een van de kinderen naar het aureool dat glanzend om het hoofd van Jezus te zien was. Heel goed, prees ik hem, maar wát is dat eigenlijk voor iets? “Het licht van de hemel” zei hij met een stralend gezicht. Ik stond perplex. “Heel mooi gezegd”, zei ik, “Het licht van de hemel.” Dat is precies wat hij met zich meedraagt. Ik had het niet mooier kunnen omschrijven.
56. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
29 maart 2019
Zij, 18-19 jaar, zei het met een geruststellende glimlach: “Een pastor heeft mij ooit gezegd dat bidden heel eenvoudig kan zijn. Je kijkt naar boven en je denkt: “God bedankt.” Of: “God, help me. Geef me wijsheid en kracht.” Zo kort kan het zijn. Weg al die omhaal van woorden of al die pogingen om mooie zinnen te formuleren. God snapt toch wel wat je wilt zeggen. Hij kijkt direct in je hart.”
Ik volgde haar verhaal met een glimlach om de lippen. Wat mooi gezegd en wat een vertrouwen! Vertrouwen is een ander woord voor geloof. In het Engels komt dat tot uitdrukking in het woord ‘faith’, dat zowel vertrouwen als geloof betekent. Als je gelooft in God, dan voel je Hem (of Haar) nabij; dan wéét je dat je het als mens niet alleen kunt en val je terug op de Grond van je bestaan.
In verschillende omstandigheden zoek je verschillende woorden om die te duiden. Bidden helpt. Om in die vaak onoverzichtelijke en emotionele omstandigheden orde te scheppen. Het helpt door God te vragen in deze tijd wat meer expliciet met jou bezig te zijn. Je hoopt Steun te ontvangen. Orde komt er ook als je probeert te verwoorden waarin God je kan helpen. Je kijkt dan eerst naar jezelf en wat je in huis hebt en zoekt daar ondersteuning bij. Je moet en mag iets zelf doen, maar extra Steun is altijd welkom. Wanneer, waar en hoe is dan de vraag.
Bidden helpt omdat je leunt op het vertrouwen, het geloof dat je niet alles zelf kunt én alléén hoeft op te lossen! Bidden helpt omdat je een Tegenover aanspreekt die heel erg goed naar je luistert, maar ook countert als het nodig is. Je stelt jezelf open door je gedachten en gevoelens te delen met God; je maakt jezelf ontvankelijk voor kritiek, voor vragen. Je bent eerlijk tegenover je Schepper… en dat is misschien wel het meest heilzaam, heel-makend…
Bij de Allerhoogste mag je helemaal jezelf zijn
Die eerlijkheid, geen poespas. God accepteert je toch wel in hoe en wie je bent. Hij/Zij kijkt dwars doorheen de uiterlijke opsmuk, maskerades en grootdoenerij. Je mag helemaal jezelf zijn bij de Allerhoogste, je hoeft geen schijn op te houden. Voor niets, voor niemand. In dat gesprek ontwikkelt zich zelfkennis, kennis van het leven, kennis van de wereld, kennis van geloven. Bidden al doende het leven… begeleidend, verdiepend, grensverleggend, openend en verhelderend.
God toelaten in dit proces van zelfreflectie is voor velen vanzelfsprekend, maar voor sommigen nog een ‘mijl op zeven’. We kunnen, als mensen, heel vaak niet zonder het beeld dat we van ons zelf hebben gemaakt. Een beeld waarin we ons beter achten dan we diep van binnen weten dat we zijn. Vrienden en geliefden mogen dat beeld bekritiseren, omdat ze van je houden. En ze blijven van je houden ook al beantwoord je niet elke dag, ieder uur aan dat beeld van uiterlijke schijn. Een zelfbeeld waar je zelf soms ook helemaal in bent gaan geloven, verstrikt in bent geraakt….
Overigens, bidden is niet altijd alleen vanuit en voor jezelf bidden. Ik word regelmatig gevraagd om voor anderen te bidden: voor een spoedig herstel, voor kracht naar kruis, voor een harmonieus gezinsleven of voor goede verhoudingen. Dat doe ik graag en soms zeg ik ook: ik zal voor jou/jullie bidden. Dat geeft anderen ook kracht. Zo zijn we -via God- ook met elkaar verbonden en elkaar tot steun.
Als ik aanbied om voor iemand te bidden, dan doe ik die belofte ook gestand. Ik zet het in mijn agenda. Ze komen terug in de voorbede van mijn dagelijks ochtendgebed, op een vaste dag. Soms alleen met hun naam, soms met hun hele verhaal. Soms met mooie geformuleerde zinnen om, ja, om hun situatie ook voor mij een beetje te duiden, te begrijpen, door te hebben. Op maandag ook voor de mensen ‘waar nooit voor wordt gebeden.’ Een gedachte die ik heb overgenomen van Mgr. Bär.
En God luistert, dat weet ik.
En ja, ook ik doe wel eens een schietgebedje in de auto tijdens de file als ik aan het mijmeren ben over mijn eigen leven. Of ik slinger een woord van dankbaarheid de ruimte in als ik grandioos geniet van mijn kleinkinderen, vrouw of vrienden. Gewoon: kort, krachtig en op God gericht. Want dat is mijn overtuiging: ik heb veel, zo niet alles, aan Hem te danken. Zo eenvoudig kan mijn geloof, mijn vertrouwen zijn.
55. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
22 maart 2019
Voor de redactie van Open Deur was een brainstormsessie georganiseerd over het thema ‘Een goed verhaal’. Omdat ik niet aanwezig kon zijn, schreef ik een korte bijdrage over de waarde van het verhaal. “Een goed verhaal is voor mij een (niet) alledaags verhaal dat inhoud en zin/geloof kent. Het gaat ergens om/over! Waarden, dilemma's, dromen, omgaan met de realiteit om ons heen, verbinding, solidariteit, gerechtigheid, liefde, zorg, (totaal) mens-zijn...
Daarnaast is het goed opgebouwd, met een duidelijke kop en staart en het liefst een aparte wending erin of met een kwinkslag, met humor. Niet moraliserend, maar wel tot nadenken stemmend, met soms een open, soms een gesloten eind. Aan een goed verhaal belééf je wat omdat je er iets van jezelf en/of je omgeving/situatie in herkent. Een goed verhaal wordt naar zijn luisteraar, naar zijn lezer toe-verteld.”
Verhalen vertellen is zo leuk, zo genieten! Afgelopen maand was ik bij een voorstelling van Esther Kornalijnslijper. Zij vertelde over haar ouders en voorouders, vanuit een andere tijd (de Tweede Wereldoorlog) met betekenis voor deze tijd. Na een carrière-switch- ze was dierenarts- is zij verhalen gaan vertellen. “Ik doe alleen nog maar waar ik zin in heb en wat betekenis in zich heeft”, vertrouwde ze mij toe. Haar verhaal was persoonlijk, maatschappelijk, historisch, interactief, dynamisch en zeer onderhoudend.
Wat maakt dat een verhaal blijft hangen en bij me binnenkomt? Het helpt als je iemand kent die het verhaal vertelt. Het vergroot de geloofwaardigheid. Je ogen en je oren staan anders, beter, gericht. Maar ook als je iemand niet kent, kan een verhaal overtuigen. De kracht van een verhaal is de zeggingskracht. Eigenlijk vertellen we elkaar allemaal verhalen, dagelijks! Ons leven bestaat uit het elkaar verhalen vertellen, groot(s) of klein. Maar niet alles heeft dezelfde zeggingskracht.
Een verhaal is als een mop:
het moet goed verteld worden
Als we iets meegemaakt hebben thuis, in de winkel, op werk, school of op de straat, dan willen we dat met iemand delen. Dat wordt een verhaal, dat begint met “moet je nu eens horen wat mij overkwam….” of “Ik stond vanmorgen in de file en opeens….” Maar we zijn niet allemaal begenadigde vertellers. Je merkt het altijd aan je luisteraars. Ze haken af als een verhaal niet goed wordt verteld. Als de spanning er niet in blijft, kunnen wij als luisteraars niet geboeid het hele relaas aanhoren. Dan wordt een verhaal een kwelling en een last, terwijl het een lust voor het oor moet zijn.
Het is net als met een goede mop. Die kan an sich goed zijn, maar moet ook goed verteld worden. Esther kan dit als de beste. Zij staat daar, of zit gebogen alsof ze in zichzelf aan het zoeken is naar woorden. Ze lacht als er iets grappigs aankomt en trekt een ernstig gezicht bij een plotwending. Ze staart de ruimte in alsof daarachter iets waar te nemen is dat haar naar zich toetrekt en ze vraagt het publiek om antwoorden op vragen die ze zichzelf ogenschijnlijk spontaan stelt.
Verhalen vertellen is dus méér dan de woorden kennen en de zinnen op een juist gearticuleerde wijze naar de mensen toe slingeren. Vertellen is theater! Je hele hebben en houden zit in het verhaal. Je bént het verhaal. Je wilt gedeeld worden en aankomen! Prachtig als -middels een mooi mens- een verhaal zich aan mij ontvouwt, voor mijn ogen daadwerkelijk tot leven komt. Het zégt mij wat, neemt mij mee in een andere wereld en houdt mij een spiegel voor.
Het laat mij nadenken over hóe ik zelf in dat verhaal zou denken, handelen, zou zijn… Het brengt mijn verhaal van mijn eigen bestaan tot leven en stelt het im frage. Hoe mooi kan het zijn! Zo is het naar mij toegekomen, in mij geland. Zo gaat het in mij verder. Daar kan ik alleen maar dankbaar voor zijn.
54. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
7 maart 2019
Paus Franciscus heeft een boodschap voor de veertigdagentijd geschreven. Hierin roept hij christenen op om ‘het Paasmysterie intenser en concreter in hun persoonlijk, familie en maatschappelijk leven te belichamen, in het bijzonder door vasten, gebed en het geven van aalmoezen.’
“Vasten wil zeggen onze houding jegens de ander en de schepping veranderen”, schrijft de paus. “Van de verleiding alles “te verslinden” om onze gulzigheid te verzadigen tot het vermogen om te lijden uit liefde. Liefde, die de leegte van ons hart kan vullen. Bidden om af te kunnen zien van het verafgoden en de zelfgenoegzaamheid van ons ik en bekennen dat wij de Heer en zijn barmhartigheid nodig hebben. Aalmoezen geven om te treden uit de dwaasheid voor onszelf te leven en alles te vergaren, in de illusie dat wij ons van een toekomst verzekeren die ons niet toebehoort…”
Paus Franciscus vraagt ons om deze ‘gunstige tijd’, zoals hij de veertigdagentijd als voorbereidingstijd op Pasen noemt, niet vruchteloos voorbij te laten gaan “Vragen wij God om ons te helpen een weg van ware bekering op gang te brengen. Laten wij (…) de op onszelf gevestigde blik opgeven en ons richten op het Pasen van Jezus; laten wij de naasten worden van de broeders en zusters in moeilijkheden door met hen onze geestelijke en materiële goederen te delen.” Dit is het mooie en meest leesbare en toegankelijke deel van de brief. De rest is een theologisch spreken over de verlossing van de schepping, de destructieve kracht van de zonde en de genezende kracht van berouw en vergeving.
Wie weet er nog wat ‘zonde’ is?
Ik vraag me wel eens af waarom het niet eenvoudiger kan. Natuurlijk, ik snap dat een oproep tot anders leven ingebed moet zijn in een visie op het leven en op Gods bedoeling met onze wereld. Maar de diepte en breedte van deze theologische en filosofische bespiegelingen en constructen spreken een andere taal dan de mensen en de wereld waarvoor ze zijn bedoeld. Natuurlijk, ik begrijp ook dat aan zo’n oproep een analyse van de mens en van de wereld voorafgaat. Maar ook hier spreekt de Paus een andere taal dan in de Nederlandse samenleving op dit moment gebruikelijk is. Wie weet er nog wat ‘zonde’ is behalve dan dat het gezegd wordt van iets dat gebroken is en waaraan men gehecht was ….?
En dat is wellicht ook wel de zwakte van het schrijven van Paus Franciscus. Hij gaat ervanuit dat de lezers zijn woorden oppikken en verstaan. Terwijl ik alleen maar denk: waar is mijn theologisch woordenboek? Als de paus zegt ‘de oorzaak van ieder kwaad is, zoals wij weten, de zonde…’ dan zullen al heel wat mensen afhaken. Zij hebben hier een andere mening over. En, het is een misvatting om ervanuit te gaan dat mensen dit (nog) weten! Zoveel weten we tegenwoordig niet meer van de achterliggende, gelovige, gedachten bij een oorzaak van zoiets als het kwaad. Alsof het maar één verklaring kent!
De logica dat ‘alles en onmiddellijk’ moet gebeuren … wordt fundamenteel onder kritiek gesteld
Het goede van deze brief echter is dat vanuit de onderliggende maatschappij- en mensanalyse ons een katholieke blik op de samenleving en de mens in zijn algemeenheid wordt gegund. Het feest van Pasen wordt ons niet alleen als bevrijdend voorgehouden, maar ook als middel om de huidige, moderne Westerse leefwijze kritisch te bekijken. De logica dat ‘alles en onmiddellijk’ moet gebeuren, en ook: ‘steeds meer’, wordt fundamenteel onder kritiek gesteld.
Zo wordt ook ‘de uitbuiting van schepping, mensen en milieu’ als niet heilzaam geschetst. De ‘onverzadigbare begeerte, die ieder verlangen beschouwt als een recht’ is daarvan volgens de paus een van de oorzaken. Daar kunnen we het voorlopig wel weer even mee doen. Genoeg kost om over na te denken en hopelijk een aanzet om ons gedrag en onze keuzes te veranderen. Want, daar ben ik wel van overtuigd, dat is de intentie van Paus Franciscus. Nu nog andere woorden vinden om het Paasmysterie intenser en concreter in ons persoonlijk, familie en maatschappelijk leven tot leven te brengen.
53. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
19 februari 2019
Het is alweer heel wat jaren geleden dat de pleuris uitbrak in de Nederlandse kerk en de Nederlandse samenleving. Verhalen over seksueel misbruik kwamen in de media en getuigden van een omvang en duur die niemand had verwacht. Ik schoof in die periode aan tafel bij een buurtrestaurant en stelde me niets vermoedend aan iedereen voor, totdat iemand mij de hand weigerde.
Ik was (en ben) altijd herkenbaar aan een diakenkruisje op mijn revers en mensen mogen mij aanspreken op degene die ik ben en datgene dat ik vertegenwoordig: de katholieke kerk. De hand bleef weg en ik ging naast de man zitten die mij geen blik waardig keurde.
Het gesprek aan tafel was ondanks dit voorval geanimeerd, maar conversatie met deze persoon naast me bleef moeizaam. Af en toe zei hij iets tegen mij via iemand aan de andere kant van de tafel. Anderen aan tafel had ik vaker gesproken, kenden mij wel en ik hun, zodat na ruim een uur we toch het eenen ander hadden uitgewisseld. Het bevestigde mij in de keuze die ik maakte om 2-3 keer per maand hier te komen eten en met andere buurtbewoners te spreken dan ik doorgaans in de kerk tegenkwam.
Deze mensen brachten mij andere verhalen en hielden mij scherp op de maatschappelijke keuzes die ik als pastor wil maken: meer en menselijke aandacht voor de weinig tot niet geziene, voor de mensen aan de zelfkant, voor mensen die last hebben van eenzaamheid en uitsluiting.
Het toetje werd geserveerd, de klok tikte verder en ik zag vanuit een ooghoek dat het 5 voor half 8 was. Binnen 5 à 10 minuten moest ik opstappen om op tijd bij een werkgroepvergadering van de parochie te zijn. Ik maakte aanstalten om op te staan en af te rekenen toen de man naast me zei: “Excuses voor mijn gedrag. U valt eigenlijk best wel mee.” Ik moest een beetje glimlachen om deze toevoeging…
Als vertegenwoordiger van de kerk hoor ik bij dat zootje
“Maar weet u”, vervolgde hij, “Ik ben vroeger misbruikt door iemand van de kerk en ik vertrouw gewoon niemand meer van die club.” De onschuld van mijn glimlach verbleekte bij het horen van deze ontboezeming. Plaatsvervangend schaamde ik me diep. Ik schudde hem de hand en betuigde mijn medeleven, niet wetende wat er allemaal met hem was gebeurd…
Op andere momenten heb ik ook mensen ontmoet die mij vertelden dat zij in hun jeugd ernstig waren misbruikt door een priester of pater. Het zijn gesprekken die door merg en been gaan. Als pastor voel je de pijn mee van het slachtoffer dat soms pas voor de eerste keer hierover begint te spreken.
Je vraagt je af wat er is gebeurd en wat voor invloed dit misbruik heeft gehad op het leven van de persoon tegenover je. Je leest erover en dan komt het al binnen als een vreselijk verhaal, dat mensen kapot maakt. Maar als iemand het zelf vertelt, wordt zijn of haar pijn nog meer voelbaar en is er geen ontsnappen aan de ernst van de vergrijpen en de impact die het heeft op iemands leven.
Ik realiseer me ook tegelijkertijd mijn kwetsbaarheid: degene die dit leed met mij deelt, kan -vanuit deze ervaring- naar mij kijken als horende bij die club van viezeriken. Zijn of haar gedachte “Is deze kerkelijke ambtsdrager wél te vertrouwen of zal hij ook misbruik maken van zijn vertrouwenspositie op het moment dat ik me te kwetsbaar opstel?” is logisch en reëel. Als vertegenwoordiger van de kerk hoor ik bij dat zootje en ben ik aanspreekbaar op datgene dat die kerk en zijn ambtsdragers fout hebben gedaan. Vaak onherroepelijk fout. Ik kan er alleen maar voor zorgen dat het in mijn persoon nooit of te nimmer gebeurt.
Enkele weken geleden organiseerde ons Westlandse pastorale team twee bijeenkomsten voor kerk betrokken parochianen over het thema seksueel misbruik in de rooms katholieke kerk, mijn en onze kerk. Nadat eind 2018 weer verschillende schandalen aan het licht waren gekomen en verschrikkelijke verhalen naar boven kwamen, kregen wij als pastores steeds vaker de vraag: kunnen we met elkaar delen wat het ons als gelovigen doet?
De twee bijeenkomsten waren ons eerste antwoord op deze vraag. Meer dan 50 mensen kwamen praten, luisteren en delen. Het doet ons allemaal pijn. Alle katholieken. Het had nooit mogen gebeuren. Het mag nooit meer gebeuren. We blijven hierover in gesprek.
52. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
8 februari 2019
Ik stond op om na een lang en droevig huisbezoek mijn jas aan te trekken, een nieuwe afspraak te maken en verder te gaan. Toen zei hij: “Dit moet je nog even zien.” Hij deed vol trots een deur open. Daar stonden ze: meer dan 200 Mariabeelden bij elkaar verzameld. Ze pronkten in zijn werkkamer op planken en kasten, rondom boeken, printer en computer. Her en der een kaarsje om bij te branden. Mijn eerste gedachte: ‘Wat een overdaad!’ Maar toen ging hij enkele beeldjes eruit halen en vertellen waar ze vandaan kwamen (Lourdes, Fatima, Banneux). Het bleken niet zomaar beeldjes, aan elk Mariabeeld zat een verhaal vast én een bedevaartreis.
Het waren herinneringen aan een bepaalde periode, waarin het niet goed ging met hem of haar of juist wel. Mensen die hen steunden en zorgden dat zij op bedevaart konden. De warmte van de groep, de kracht van de vieringen, de nabijheid van de geestelijken en het tot rust komen bij God, en bij Maria. Even enkele dagen weg uit de dagelijkse ellende en tegenslag en mogen ervaren dat je volop gezien wordt door God en door de mensen. Als je er geweest bent, voel je met ze mee.
Het is al bijna 10 jaar geleden dat enkele trouwe bedevaartgangers aan mij vroegen: wanneer ga jij mee naar Banneux? Nou niet volgende maand, stribbelde ik tegen, want mijn agenda zit te vol. Ik kan niet zomaar 4 of 5 dagen weg. Dat moet ik een jaar van tevoren inplannen… Vasthoudend werd er gezegd: okay, volgend jaar september ga je dus mee. Prima zei ik, niet wetende waar ik aan begon. Ik had het nog nooit meegemaakt!
Nadat ik als diaken was goedgekeurd door het organiserend comité, werd ik uitgenodigd om aan de voorbereidingen mee te doen en kreeg ik een beetje beeld van wat er allemaal bij een bedevaart komt kijken. Petje af voor de organisatie, die er alles aan doet om de bedevaartgangers de dagen van hun leven te geven. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Alles wordt tot in de puntjes voorbereid en met militaire discipline uitgevoerd. Geen wonder dat bedevaartgangers alleen maar met zichzelf en hun geloofsleven bezig zijn. Fantastisch!
Tijdens een bedevaart wordt verdriet, onmacht en radeloosheid omgezet in troost, vechtlust en vertrouwen
Veel zaken die die eerste keer op mij af kwamen, verrasten mij ten positieve : het pelgrimsgebed voor vertrek in de bus, de grote hoeveelheid Weesgegroetjes die als een soort mantra werden gebeden, de respectvolle houding van de pelgrims naar de clerus, de hoeveelheid vieringen, de ziekenzegening , de grote devotie/vroomheid die de bedevaartgangers tentoonspreidden en het aparte genre van de Marialiedjes. Daarnaast was er ook veel ontmoeting en gezelligheid bij koffie en gebak, en rustige uurtjes bij Maria.
Het leek wel een bijzondere rest uit de tijd van het rijke roomse leven. En in zekere zin is dat het ook. Voortkomend en groot geworden in de volkskerk zag ik veel mensen op bedevaart gaan, die zich niet altijd meer thuis voelden bij de huidige, burgerlijke kerk. De eenvoud van hun devotie, direct tot Maria en tot God, de directheid van de nood die zij bij zich droegen. Het niet meer, of niet altijd meer gezien worden van mensen, die ondergaan in de massa…
We hebben er allemaal behoefte aan: gezien worden. In de massaliteit, die een bedevaart ook is, wordt eenieder tóch gezien en gehoord en draagt zijn of haar steentje bij in de lichtprocessie en in de kracht van het steun vragen aan God via Maria! Als verdriet, onmacht en radeloosheid ergens kan worden omgezet in troost, vechtlust en vertrouwen dan is het wel tijdens een bedevaart. Gebed, samenzijn en je gezien weten door God en door mensen maakt het voor de meeste deelnemers tot een onvergetelijke ervaring. “Waarlijk, ik ben een kind van God”…
Een prachtige manier van geloven, die we als kerk nooit kwijt mogen raken. Een vorm ook die thuis, in het dagelijks leven, doorgaat. Juist omdat we ook daar bij het beeldje van Maria een kaarsje kunnen branden, het Wees gegroet kunnen bidden en de ervaring van de reis in ons hart meedragen. De diepte van de troost, de kracht en het vertrouwen opgedaan tijdens de bedevaart wordt als het ware iedere keer weer tot leven gebracht als we thuis bij Maria bidden. Met meer dan 200 beelden is dat een onuitputtelijke krachtbron geworden.
51. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
1 februari 2019
Ze stond naast me en vertelde dat het een emotionele dag was. Haar laatste kind verhuisde, het huis uit. Als moeder doet dat je wat. Je taak zit erop. De vogels zijn gevlogen en het loslaten gaat verder. Natuurlijk heb je je vragen bij de relaties die je kinderen hebben aangeknoopt, met wie ze zijn gaan samenwonen en of dat allemaal houdt…. Dat is moeders/ouders eigen. Je wilt het beste voor je kinderen. Natuurlijk snap je ook wel dat je nu iets anders moet met de zorg die normaal gesproken altijd in de AAN-stand staat voor je kinderen. Maar hoe bereid je je voor op het lege nestsyndroom…?
Ik moest denken aan wat er voor mij als kind van mijn ouders veranderde toen ik het huis uitging. De motieven om het ouderlijk huis te verlaten zijn er velen. De een gaat studeren in een stad die te ver van thuis afligt om heen en weer te blijven reizen. Die wordt als het ware gedwongen los te laten. De ander treft een goede man/vrouw en gaat samenwonen. Die kiest duidelijk voor een nieuwe fase in zijn/haar leven. Weer een ander is toe aan het op eigen benen staan, onder de vleugels van pa en ma weg, en uitvinden wat het leven te bieden heeft. Ook een duidelijk nieuwe fase.
Bij mij ging het voornamelijk om ‘mijn vrijheid’. Ik had het goed thuis, maar had steeds minder behoefte om me aan alle regels van het gezin te houden, zoals op tijd thuis voor het eten. Mijn studentenbestaan was onregelmatig en iedere dag standaard om half 6 eten was voor mij geen optie meer. Daarbij wilde ik zelf kiezen of ik een keer uitsliep en een college miste en niet iedere keer het klopje van mijn moeder op de slaapkamerdeur horen met de vraag: “Moest jij niet naar school?”
Die vrijheid kreeg ik met op kamers gaan. Bij een hospitagezin met twee kleine kinderen. Overlast bezorgen was er niet bij, laat thuiskomen (rustig!) wel. Met zachtjes doen op de trap had ik geen moeite, want dat moest thuis ook. Mijn moeder lag altijd nog wakker als ik een keertje was uit geweest en ik wist precies welke traptreden ik moest overslaan. Er waren enkele die behoorlijk kraakten als ik naar mijn zolderkamer sloop.
De hospita was niet zo bezorgd
en bemoeierig als mijn ouders
Maar vrijheid bleek dus relatief. De regels van thuis werden vervangen door de regels van de hospita. Maar ja, daar had ik zelf voor gekozen. Thuis bestonden ze al toen ik er opgroeide. En de hospita had wel belangstelling, maar was niet zo bezorgd en bemoeierig als mijn ouders. Dat voelde toch anders. Op kamers besliste ik zelf wat ik deze dag, deze avond, deze nacht zou doen. Geen pottenkijkers en bemoeials om me heen. Geen verantwoording voor wat ik wel of juist niet deed. Alleen verantwoording naar mezelf toe.
Het werd een tijd van veel uitvinden, tegen muren aanlopen en confrontaties met mezelf in een zoektocht naar mijn identiteit. Wie ben ik nu eigenlijk helemaal? Waar sta ik voor? Wat durf ik wel, wat niet? Wat zijn mijn eigenheden en eigenaardigheden? Wat accepteer ik van mezelf en wat niet? Wat zijn belangrijke waarden en normen die ik wilde naleven? Wie zijn mijn vrienden en wat is familie mij waard?
Het eerste dat ik deed na de verhuizing was eten koken en na afloop mijn bord schoonlikken. Het was een symbolische, bijna rebelse, daad die wilde uitdrukken: Ik ben nu de enige die bepaalt dat dit mag en kan. Zoveel last had ik blijkbaar gehad van de noodzakelijke (6 kinderen!) regelgeving van ons gezin. Het tweede dat gebeurde, was dat ik binnen twee maanden verkering kreeg, die bleef slapen. Niemand hoefde iets gevraagd te worden, wat een vrijheid! Het voornaamste dat gebeurde was dat ik afscheid nam van ‘thuis’, maar naar gelang de tijd voortschreed steeds vaker juist de waarde van ‘thuis’ ontdekte.
De verhouding met mijn ouders, broers en zussen werd anders. Jaren later bemerkte ik dat mijn ouders zich nog steeds zorgen maakten over hun kinderen. Ik besloot toen ook maar wat minder te vertellen. Over wat ze niet wisten hoefden ze zich niet druk te maken. En dat is gebleven tot op de dag van vandaag, waarop ik zelf afweeg wat ik wel of niet deel met mijn vader. 87 jaar inmiddels.
Nu ben ik het die zorgen heeft over hem. Dat voelt als natuurlijk en goed. En met dat lege nestsyndroom van mijn ouders ben ik eigenlijk nooit echt bezig geweest. En dat is misschien maar goed ook. Toch nog maar eens vragen aan Pa...
50. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
29 januari 2019
Borgman heeft gelijk als het in Leven van wat komt schrijft: we denken alles in de greep te (moeten) hebben, maar het leven en de samenleving is ‘een zootje’ waar we mee te dealen hebben. Niet om het op te lossen – dat is illusie-, wel om ermee te leren leven. Indachtig de profetische spreuk: ‘armen zullen er altijd zijn.’ Ik moest hieraan denken na afloop van een gesprek over de waarde en het belang van Stichting BAKboord Den Haag voor (ex)gedetineerden, dat ik onlangs had samen met onze teamleider in een penitentiaire inrichting in deze regio.
Het was een gesprek over hoe goed we het met z’n allen aanpakken. Justitie, reclassering, psychiatrie en nazorgnetwerk. De sfeer was positief en strijdbaar: wij weten hoe het zit. Steeds dichter komen we bij de juiste wegen om gedetineerden naar buiten toe te begeleiden om een nieuwe kans in de samenleving mogelijk te maken. Ik was er zelf ook van overtuigd dat dit de enig juiste weg was. Alleen, ….. de cijfers liegen niet. Voor 70 % van de mensen die een detentie achter de rug hebben, ligt alweer een nieuwe detentie in het verschiet. Blijkbaar doen we dus nog steeds iets niet goed.
Moeten we het daarom laten om programma’s uit te denken en gemotiveerde mensen nieuwe kansen geven? Nee, zeg ik met Borgman, ‘aanmodderen’ en ‘proberen’ is wat we mogen doen. De droom, dat mensen kunnen veranderen, levend houden. Het ideaal dat mensen ánders willen maar niet altijd kunnen, invulling geven. Tegelijkertijd moeten we ook reëel blijven. Opgelegde programma’s of programma’s met een lokkertje gaan het niet redden. Alleen échte motivatie, van binnenuit, kan mensen anders laten worden. Beter, zo u wilt.
Een ideaal maakt het onbereikbare zichtbaar
Een ideaal is iets vreemds. Het creëert een beeld, een ogenschijnlijk onmogelijk ‘iets’ om naar uit te zien. Het maakt het onbereikbare zichtbaar en omgeeft het met een aureool dat roept dat het tóch behapbaar is. Het roept verlangen op, en geeft alleen al daardoor energie om er daadwerkelijk ook mee aan de slag te gaan. Het geeft – niet onbelangrijk- zin aan de huidige situatie en er ontluikt motivatie om die situatie te veranderen. Geloof in dat het anders kan, is hierbij wezenlijk.
Er zit nog een andere kant aan dat ideaal. Het is ook vaak behept met een (onbewust) mensbeeld. Als ideale burger dienen we aan verschillende eisen te voldoen. Sommige mensen noemen dat fatsoenlijk, anderen ‘normaal gedrag’, weer anderen scharen het onder ‘mee kunnen blijven draaien in de samenleving’, niet uitvallen… Maar altijd zullen er mensen zijn, die hieraan niet voldoen.
Die niet passen in de hokjes die een dominante (burgerlijke) groep in de maatschappij heeft gebouwd, omdat ze er zichzelf lekker en goed bij voelen. Het zijn dan ook hún hokjes. Zij kunnen er prima in functioneren, zijn het gewend en vinden het normaal. Een ideaal kan dus dwingend worden voor groepen die niet passen binnen dit mensbeeld. En hoe gaan we dan met die groepen om? Wat kunnen we van hen vragen? Móeten we wel wat van hen vragen?
Religie heeft de taak te vragen naar het mens-zijn
Een belangrijk punt hierbij is dat elk mens individu is, maar ook deel van de samenleving. Misschien is het individu-zijn nog niet eens zo belangrijk, maar meer nog het subject-zijn. Veel mensen worden tot object gemaakt, voelen zich een radertje, een nummer in een systeem. Wordt er aan hen wel eens gevraagd wat zij belangrijk vinden? Hoe zij een oplossing zien van een probleem waar zij deel van uitmaken? Hoe zij waardevol, belangrijk of zinvol in het leven (kunnen) staan?
Religie/Kerk heeft deze taak: vragen naar de mens, naar zijn/haar idealen en subject-zijn. Vragen naar wat voor hem/haar zinvol is, als mens én als schepsel. En samen antwoorden zoeken en formuleren. Daarom is het goed om te blijven aanmodderen: om bijvoorbeeld te proberen mensen uiteindelijk minder ‘gedwongen tijd’ in de gevangenis te laten doorbrengen. Mede door hen dichterbij bij hun mens-zijn, subjectzijn en schepsel-zijn te brengen. Dan komen oplossingen soms uit een heel onverwachte hoek.
49. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
22 januari 2019
Ze had iets van mij gelezen en prees mijn gedrevenheid, mijn teksten. Ik besefte dat ik een groot verlangen heb om méér toe te komen aan het schrijven van gedichten, proza, muziek e.d. Hiervoor ruimte maken in de drukte, ruimte maken in mijn hoofd, in mijn hart en in mijn agenda, lijkt me heerlijk! Maar dat lukt niet altijd zo goed…Andere zaken en werkzaamheden houden me tegen of nemen de tijd in beslag.
Waar blijft de tijd om dat te doen wat ik zo graag zou willen? Waar is die gebleven? Tijd vliegt als zand tussen mijn vingers door, is weg. Voorbij, verloren, niet meer in te halen of over te doen… De tijd, waarvan ik wel eens denk: is dit nu alles, alles wat er is? In die tijd gebeurt van alles met mij en soms heb ik het idee dat ik alleen maar meelift, drijf op de stroom (en de storm) van de tijd en meer tijd nodig heb om alles wat er door me heen of langs me heen is gegaan en over me heen is gekomen, te verwerken en mee te maken! De tijd gaat razendsnel aan mij voorbij. Ik kan haar amper bijhouden…
Ik heb eens ergens gelezen dat auto- en treinreizen, vliegreizen nóg meer, mensen het gevoel geven dat ze niet meer met zichzelf in de pas lopen. Normaal als je loopt, en je lichaam is daar-voor ontworpen - registreer je waar je bent en waar je loopt. Je brein en je lijf lopen met elkaar in de pas. Je kijkt rond, neemt waar, slaat op en verwerkt dat in looptempo. Dit kost je geen bovenmenselijke hoeveelheid energie. Het past bij elkaar.
Als je sneller gaat dan je lijf kunt bijhouden, en dat begint al bij fietsen, scooteren en autorijden, dan heeft je brein aan het einde van jouw reis tijd nodig om alles dat er onderweg is meegemaakt op een rijtje te krijgen. Snelheid en veelheid staan niet meer 1 op 1 naast elkaar. Je brein loopt niet meer in de pas met wat je lijf heeft gedaan, namelijk zich sneller verplaatsen dan te voet. Je brein moet gaan inhalen, en dat kost dus energie: om het weer bij elkaar te krijgen…
Ikzelf kom er steeds meer achter dat traagheid mij voldoening geeft
Snelheid gaat ten koste van zorgvuldigheid,
Nu leven we in een snelle tijd. Ik hoef alleen maar naar de tv of netflix te kijken. Snel gesneden reclames of series met opeenvolgende ontwikkelingen, die in stukjes aan ons worden voorge-schoteld. Ondersteund door up-tempo-muziek en een gillende voice-over. Het kan niet snel genoeg. Zoveel mogelijk directe en indirecte informatie in zo weinig mogelijk minuten, want: tijd is geld.
Snel is natuurlijk relatief, zeker in de beleving. Jonge mensen voelen zich té gek als in games helden in oorverdovende snelheden aan hen voorbijtrekken. Wendbaar bewegen ze zich doorheen afwisselende decors en iedere seconde toont zich weer wat nieuws waar je als speler op moet reageren. Oudere mensen voelen zich dan vaak onthand. De reactiesnelheid is minder, het overzicht ontbreekt en het doel verandert terwijl je speelt.
Snelheid voelt vaak wel goed. De rollercoaster, die het leven is, wordt dan gezegd. Maar snelheid is zeker niet alles. Het kan ten koste gaan van de zorgvuldigheid, het kan de grens bereiken van de belasting die wij als mensen aankunnen, het kan de tijd – jouw levenstijd – aan je voorbij doen laten gaan. Het kan de aandacht waarmee we leven negatief beïnvloeden. En, is ons dat het waard?
Ikzelf kom er steeds meer achter
dat traagheid mij meer voldoening geeft.
Even ergens bij stil staan. Even aandacht geven aan iets of iemand. Even pas op de plaats maken en om me heen kijken in plaats van al bezig zijn met ‘waar kan ik dit keer naar toe?’ Traagheid geeft me het gevoel van gevuld-zijn in plaats van hol en leeg, heelheid in plaats van fragmentatie, gezond in plaats van ziek, tevreden in plaats van immer onrustig.
Maar vertragen is niet altijd gemakkelijk. Toch probeer ik me niet meer zo gauw te laten verleiden om in de aangeboden snelheid van het leven mee te gaan. Echter, er is één uitzondering, en dat is als ik hoor “Opa, wie het eerste boven is.” Dan spurt ik de trap op naar boven, want je kleinkinderen zijn maar één keer jong. Ook voor hen gaat de tijd snel.
48. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPEN-BURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
16 januari 2019
Ze zegt het met trots, maar ik hoor ook wat weerzin in haar stem: “Ik heb nu een tijdelijke functie, als vrijwilliger, om events te organiseren. Ik heb het naar mijn zin, maar word ook een beetje moe van al die mensen die ik achter de broek aan moet zitten, omdat ze hun taak niet doen.” Niet gewend om langdurig actief aan het arbeidsproces deel te nemen, is ze zoekende naar haar rol en plaats in dat arbeidsproces.
Regelmatig kom ik mensen tegen die al lang naar passend betaald werk zoeken. Jonge mensen, mensen van middelbare leeftijd, oudere werkzoekenden. Ik ken ze in alle soorten en maten. Sommige mensen blijven ‘hangen’ in vrijwilligerswerk, maar klinken ontevreden omdat ze eigenlijk toch betaald werk willen doen. Vrijwilligerswerk is okay, hoor ik dan, maar betaald werk beter.
Als ik vraag naar de motivatie (soms is er geen noodzaak, omdat de partner salaris heeft), dan is het steevast: waardering. Iets in ons arbeidsethos zegt ons dat alleen harde euro’s de waardering geven waar we op zitten te wachten. Terwijl er de laatste decennia zoveel georganiseerd vrijwilligerswerk is bijgekomen en veel meer aandacht voor en waardering van vrijwilligerswerk is dan vroeger! Geld geeft blijkbaar toch iets extra’s, iets dat onvervangbaar is.
Uit onderzoek blijkt ook dat niet het salaris bepalend is hoe wij ons werk waarderen, maar vooral de arbeidsvreugde. En deze wordt dan weer voor een groot deel bepaald door het hebben van collega’s. Het werk wordt leuk, omdat we leuke collega’s hebben. Arme zzp-ers, die dat niet hebben. Ze missen grote arbeidsvreugde en moeten die ergens anders vandaan halen dan van de collega’s. Misschien toch die leuke vergoeding die tegenover de gedane arbeid staat?
Arbeid dient tot zelfontplooiing.
We mogen eraan groeien!
Vrijwilligerswerk geeft ook voldoening. Het is meestal een sociale vorm van onbetaalde arbeid. We doen iets voor een ander in het kader van een project of stichting of goed doel. Vrijwilligers zijn (letterlijk) goud waard. Onmisbaar element in onze samenleving, gedaan vanuit een andere drive dan betaalde arbeid. Meer van binnenuit, meer idealistisch, meer vanuit het hart. Kan arbeid dat dan niet in zich hebben? Jawel hoor, maar we beleven het lang niet altijd zo.
Een definitie. “Arbeid is een menselijke activiteit die van belang is voor het levensonderhoud. Arbeid is daarnaast van belang voor de ontplooiing van de persoon en zijn of haar talenten, voor het onderhouden van een netwerk van relaties tot opbouw van de samenleving. Datzelfde geldt voor onbetaalde arbeid. Onbetaalde arbeid is evenzeer van belang vanuit de vraag: wat kan ik betekenen voor een ander? Een mens moet geen slaaf worden van zijn arbeid. Dat gebeurt als het loon onvoldoende is of wanneer werk een doel op zich wordt. Het uiteindelijk doel van arbeid is niet het werk of het geld zelf.” Wijze woorden uit de katholieke sociale leer van de kerk.
Op deze manier naar werk kijken stelt de mens centraal. Arbeid is niets zonder de mens, het begint bij de mens. Daarnaast dient het ons mensen tot zelfontplooiing. We mogen eraan groeien! Ik denk spontaan aan veel mensen die ‘slechts werken om de hypotheek te kunnen betalen.’ Ik heb met hen hierover gesprekken gehad, omdat ik dat zo karig vind. Zo jammer dat je je talenten niet kunt of wilt inzetten om je te ontwikkelen, om te groeien in je werk.
Ikzelf zou dat zo niet kunnen. Ik leer iedere dag iets over heel veel zaken én over mezelf! Vind ik heerlijk! Ikzelf beschouw beloning van het werk in geld als een bijkomstigheid. Het plezier in het werk en de mogelijkheden binnen het werk om me te ontwikkelen vind ik bijzonder en weldadig. Daar beleef ik ook veel vreugde aan.
Het aspect dat je met je werk – of je nu vuilnisman bent of filosoof - iets kunt betekenen voor een ander, voor onze samenleving, voor elkaar, vind ik zin geven aan werken. Een bijdrage aan het algemeen welzijn, noemt de kerk dit elders in haar sociale leer. Dat is mooi, dat stijgt uit boven mijn eigen individualistische cocon. Het maakt dat ik voel dat ik deel uitmaak van een groter geheel waarin de ander en ik het samen mogen uitzoeken, samen verantwoordelijk zijn.
Ik denk dat we nogal eens vergeten waar ons betaald of vrijwilligerswerk om draait of zou mogen draaien. Het is soms losgeweekt van allerlei logische verbanden, soms te veel bepaald door allerlei verplichtingen en heeft plaats ‘aan de lopende band’, automatisch, gedachteloos en harteloos uitgevoerd. Dat is jammer, want werk kan van zoveel meer betekenis zijn voor ons allemaal. Niet voor niets blijven mensen ernaar op zoek…
47. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden. Eind 2018 verschenen 26 geselecteerde blogs in boekvorm onder de titel BLOGisch, te bestellen via waltherburgering2013@gmail.com.
9 januari 2019
De telefoon ging, en later nog eens. Ik was druk, ingespannen bezig en wilde me even niet laten storen…Ja op zo’n moment is die smartphone een inbreker! Maar ik bleef geconcentreerd bezig tot even later een appje van hetzelfde nummer volgde. “Hey Walther, je zou onze zoon nog komen bewonderen, wanneer komt het uit? Wij hebben deze week vrij. We horen het wel”. Mooi toch? Dus maar even terug-geappt, dat ik later even de agenda erbij zou pakken en kijken wanneer het gelegen kwam. Direct antwoord: “Doe maar rustig aan”. Een paar dagen later, laat in de avond, kreeg ik weer van hen bericht “Rustig aan neem je wel heel letterlijk”, met twee smileys erbij. Dus terug-geappt: Excuses, Ik neem morgenmiddag contact op. Die middag was ik in de buurt en ben ik spontaan even langsgegaan, want ja, een nieuw leven bewonderen is altijd een zegen.
Het mooiste aan kinderen krijgen is misschien wel dat het je gegeven wordt. Nieuw leven waarvan je niet weet wat het worden zal. Nieuw leven dat kwetsbaar is en beschermd moet worden. Nieuw leven dat verzorging nodig heeft en afhankelijk is van jou als vader of als moeder. Zonder jou kan het niet leven. Simpelweg alleen al vanwege het feit dat eten van jouw kant moet komen. Zelf zoeken kan die baby niet; het heeft zijn vader en/of moeder keihard nodig. Daarna leer je het leven, je bent voorbeeld in menig opzicht.
Dat kinderen je gegeven worden besef je pas echt als je stellen ontmoet die graag een gezin willen stichten, maar waarbij om een of andere reden het niet gegeven is om kinderen te krijgen. Een toekomstbeeld, waar twee partners zich op hadden ingesteld, stort dan helemaal in. De laatste strohalm is dan vaak de medische wetenschap. Daar liggen soms mogelijkheden, kansen... Maar als die ook geen resultaat opleveren, ziet de toekomst er anders uit dan verwacht en gehoopt.
Kinderen krijgen blijft nog altijd een wonder. De natuur zit ingenieus in elkaar, er kan van alles en nog wat. Maar hoe complexer, hoe meer er ook mis kan gaan. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Er zijn dan ook nogal wat mensen die steigeren bij de uitdrukking dat je “kinderen neemt.” Juist mensen waarbij het mis is gegaan en die de ervaring hebben dat het wonder je echt geschonken wordt, kunnen heel slecht tegen dit woordgebruik. Het insinueert dat wij als mensen álles kunnen regelen, plannen en uitvoeren; alles in de hand hebben. Maar dat is niet.
Het gaat niet zomaar over een nieuw stukje speelgoed
Zij weten als geen ander dat dat uiteindelijk niet zo is. We weten veel, kunnen veel als mensheid, maar er is nog heel wat waar we geen invloed op kunnen uitoefenen. Toeval, genade, de natuur …? Noem het zoals je wilt, maar alles planbaar en onder controle? Nee.
Natuurlijk gaat het bij nieuw leven ook niet zomaar over een nieuw stukje speelgoed of technisch hoogstandje, om de laatste ontwikkeling op digitaal gebied. Nee. Het gaat om nieuw léven. Om een persoon, waarvan we kunnen (gaan) houden en die van ons kan gaan houden. Een persoon die zijn eigenheid gaat zoeken in de bagage (lees DNA) die wij hem/haar hebben meegegeven. Die zich gaat ontwikkelen en invloed gaat hebben op hoe het leven er over enkele generaties uit zal zien… en die dat – na de afhankelijke periode- zelf gaat uitzoeken en uitzetten… misschien vanuit het besef dat het leven aan hem/haar gegeven is.
Het zou mooi zijn als we dat levensgevoel mee kunnen geven. Want hoe je het ook wendt of keert, de ontwikkelingen in samenleving en wetenschap gaan door. We kunnen steeds meer en meer, maar mens-zijn blijft toch iets unieks, iets origineels en iets waarin vrijheid moet worden gekoesterd. Om écht mens te blijven, toch?
46. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden. Eind 2018 verschenen 26 geselecteerde blogs in boekvorm onder de titel BLOGisch, te bestellen via waltherburgering2013@gmail.com.
15 december 2018
Ik had er van te voren niet zo bij stil gestaan, maar als je een boekje signeert (zoals onlangs BLOGisch), dan heb je aan de signeertafel ook weer een reeks ontmoetingen. Mensen kennen je of hebben je leren kennen via de blogs of komen uit nieuwsgierigheid het fraai vormgegeven boekje bekijken. Daarbij spreken ze mij als schrijver aan over vorm en inhoud.
Het was dus leuk, leerzaam en liefdevol om begin december aan tafel een diversiteit aan mensen te begroeten en ermee in gesprek te raken. Het mooie is ook dat alle gesprekken ergens over gingen: mensen kwamen met persoonlijke verhalen. En natuurlijk, in BLOGisch staan ook persoonlijke verhalen, maar blijkbaar roept dit ook bij de lezer iets op. En, zoals één van de kopers mij toevertrouwde: ‘Misschien is dit gesprekje wel aanleiding tot een blog’…. Dat kan het ook opleveren, ja.
Ik ben een van die schrijvers die in eerste aanleg voor zichzelf schrijft. Er zijn zaken die mij bezighouden, waar ik niet altijd direct uitkom en dus dieper over na wil denken. Er zijn ook levenszaken die voor mij meer studie of dialoog nodig hebben om verder inzichtelijk te krijgen. Dit soort dilemma’s of uitdagingen zetten mij dan meestal aan tot studeren, dialogeren en … schrijven.
Elkaar ontmoeten is helemaal niet zo makkelijk
Als het schrijven mij dan ergens brengt, komt de gedachte op om het met anderen te delen en dus om te bloggen. Maar omdat er nog altijd mensen zijn die niet van internet alleen leven én mensen die het heerlijk vinden om een gedrukt exemplaar in handen te hebben, geef ik deze overdenkingen dan ook uit als boekje. Wat aan mij iets geeft, kan voor een ander ook betekenis hebben, toch?
De keuze om elke blog te starten vanuit een ontmoeting is ingegeven door gesprekken met ‘mijn’ sociale media- coach Eric van de Berg (www.isimedia.nl). Hij gaf begin 2018 tijdens mijn sabbatverlof aan dat dit soort blogs, door pastores geschreven, nog niet voorhanden waren. En zo is deze oneindige serie blogs begonnen. Omdat álles start met een ontmoeting tussen mensen. Er is niets zo wezenlijk voor mensen dan dat ze elkaar ontmoeten. Dan gebeurt er wat.
Maar elkaar ontmoeten is helemaal niet zo makkelijk. Het vergt van twee (of meer, want dat kan ook) mensen een zekere mate van open staan naar elkaar. In onze hectisch vormgegeven samenleving kan dat openstaan al een begin van het probleem zijn. Door stress, overbelasting, vermoeidheid, concurrentie, jaloezie of verdrukking kunnen we ons al (onbewust) zo afsluiten, afschermen en/of beschermen dat een open contact in eerste instantie niet echt tot de mogelijkheden behoort. Misverstaan, negeren of langs elkaar heen praten zijn dan meer reële opties.
Netwerken kunnen niet buiten ons als persoon bestaan
Zonde, want mensen zijn zó interessant en we kunnen zoveel van elkaar leren op verschillend terreinen van persoonlijke ontwikkeling! Als pastor leer ik nog dagelijks van andere mensen hoe ik beter in het leven kan staan. Door in alle openheid contacten aan te gaan, gebeurt er bijna altijd iets tussen die ander en mij. We ontmoeten elkaar en brengen iets extra’s, waardoor we een meerwaarde voelen die er vóór het contact, vóór de ontmoeting niet was….
Natuurlijk, als pastor kom je anders bij iemand binnen dan de loodgieter of electriciën, maar iedereen kan dit. Sterker nog, ik denk dat ieder mens contact op het niveau van ontmoeting nodig heeft. We kunnen niet zonder. Als wij geen betekenisvolle relaties hebben of onderhouden, wordt ons leven ziel-loos.
In onze huidige tijd draait veel om zakelijkheid, netwerken en communities. Het lastige aan deze organisatievormen is dat het gedreven wordt door en opgezet is vanuit belangen en niet door of vanuit menselijke behoeften. Gelukkig merken wij tevens in de praktijk dat netwerken niet buiten ons als persoon om kunnen bestaan.
Ergens moet je met een ander een ‘klik’ hebben om zakelijk of strategisch gesproken verder te kunnen. Of, de gunfactor speelt een rol…Hiervan bewust zijn is al een goede stap in de richting van openstaan en ontmoeten. Hierdoor blijft alle communicatie mensen-werk, iets waar ik een groot voorstander van ben in een tijd waarin steeds vaker de machine (lees: computer/smartphone) de grootste Bepaler lijkt te zijn.
45. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
11 december 2018
Als mensen in de gevangenis terechtkomen, zijn er al heel wat gaten en bulten in hun levenspad geslagen. Door eigen schuld of door omstandigheden is het in hun leven niet zo gladjes verlopen als van tevoren gedacht. Er zijn (in)direct slachtoffers gemaakt, er is geweld gebruikt, mensen zijn misleid, misbruikt of zelfs doodgemaakt. Omwille van…? Soms geld, macht, of ‘redden van eigen hachie’; soms omwille van de verslavende werking van de duivel die drugs of alcohol heet….. of omwille van overleven, omdat het niet anders kan (armoede).
We staan vaak snel klaar met ons oordeel en zeggen vanuit onze leunstoel: je hebt altijd een keuze. Je kunt altijd kiezen om iets niet te doen, uit de criminaliteit te blijven en het rechte pad bewandelen. In principe kan dat, maar het wordt sommige mensen wel heel erg moeilijk gemaakt. Ik moet denken aan Jantje, een nakomertje met 5 criminele broers. Hij heeft het geprobeerd, met hulp, veel hulp, en vertrouwen, veel vertrouwen, maar na een paar maanden dat we elkaar kenden bood hij me een zo goed als nieuwe fiets aan. Voor € 10,00! Jantje was alweer aan het wegglijden, kon het niet van zich af houden.
Anderen worden opgepakt en zitten op cel op de blaren. Krabben zich achter de oren. Hoe heeft het zover kunnen komen dat ik hier terecht ben geraakt? Vooral zogenaamde first offenders overkomt dit. In gesprek met hen worden wegen recht gemaakt om ruim baan te geven voor een nieuwe toekomst. Soms met God erbij. In ieder geval voor een toekomst met hoop, verwachting en een nieuwe start.
Een gedetineerde die thuiskomt na een straftijd heeft genoeg tijd gehad om na te denken over zijn leven, om los te laten wat zijn oude leven was en om te vinden en te schiften wat dierbaar en écht belangrijk in het leven is. Voor velen -helaas niet voor iedereen- is het een tijd van bezinning, confrontatie met zichzelf en alles wat je in het leven hebt opgebouwd:. hoe goed, of … hoe slecht is dat eigenlijk? wat telt écht? op wie kan ik bouwen? en, kan ik ánders met mijn leven omgaan dan hiervoor? Kan ik ervan leren, wíl ik ervan leren?
Menigeen (70 %) slaat de oude, vertrouwde en slechte weg weer in met de bekende, zogenaamde vrienden, die je rijk maken, en verslaafd, en het slechtste in je naar boven doen komen. Zo slecht dat je eigen moeder je amper nog herkent. Anderen zoeken een weg naar buiten, een nieuwe weg, een nieuwe waarheid en een nieuw leven. Hier hoort zelfstandigheid en onafhankelijkheid bij. Hier komt zelfvertrouwen om de hoek kijken. Waaraan ontleen je dat? Hoe kun je dat opbouwen? Hier groeien kansen om iets van je leven te maken.
Na detentie moet je als ex-gedetineerde
opnieuw je plek vinden in de samenleving
Hier komen we organisaties als Exodus, Kerk met Stip en Stichting BAKboord Den Haag tegen. Want, niet iedereen stapt makkelijk over dat ‘gat in de C.V.’ heen en niet iedereen geeft jou als ex-gedetineerde gul een tweede, derde of zelfs vierde kans. En, ex-gedetineerd zijn – hoe lang ben je dat eigenlijk? Hoelang kijken mensen naar je met zo’n blik van ‘eens een dief, altijd een dief’? Nee, soms ben je buiten de muren nog meer gevangene van jezelf en van de samenleving dan binnen de muren van een penitentiaire inrichting.
Als ex-gedetineerde mannen en vrouwen écht een nieuwe start willen maken, en áls ze gemotiveerd zijn om te werken en een betaalde baan te betrekken, dan staan de jobcoaches van BAKboord voor hen klaar om ze naar deze nieuwe werkelijkheid toe te begeleiden. BAKboord-Jobcoaches zijn vrijwilligers, die tijd en aandacht besteden aan elke gemotiveerde ex-gedetineerde die werk zoekt.
Zij spreken met deze man of vrouw een traject af en zoeken samen naar een goede werkplek om te reïntegreren en hun dromen te verwezenlijken. Zo wordt recidive verminderd. Na de detentie moet je als ex-gedetineerde opnieuw je plek zien te vinden in onze samenleving. Iets waar bijvoorbeeld Kerken met Stip ook toe bijdragen.
Voor ons geldt: niet te snel oordelen. Ruimte maken in onszelf. En we zullen zien dat we dan ook ruimte krijgen voor elkaar zonder dat er iemand nogmaals afgerekend hoeft te worden op een fout waarvoor hij of zij al heeft geboet. Dat geeft deze mens weer ruimte om een nieuwe start te maken en weer volwaardig deel uit te maken van onze samen-leving.
44. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
5 december 2018
Een paar weken geleden sprak ik een Sinterklaas die gestopt was vanwege ‘die toestanden’, gisteren was ik actief als GoedheiligMan op een school waar in de pauze een geanimeerd gesprek op verschillend niveau ontstond en afgelopen weekend kwam het ter sprake met vrienden aan tafel…. Ik schrijf er vandaag over. Niet omdat de argumenten nieuw zijn, maar omdat het gesprek doorgaat en ons allemaal bezighoudt.
De kwestie is genoegzaam bekend. Enkele lange jaren geleden heeft iemand ‘ons Sinterklaasfeest’ aangemeld bij de Verenigde Naties in New York met de vraag of het op de lijst van cultureel erfgoed kan worden gezet. In de beschrijving viel de commissie, die daarover gaat, op dat er een donkere knecht figureerde naast de aimabele weldoener. Die knecht riep vragen op. De zwarte-pieten-kwestie was geboren.
Mensen van buiten je eigen land uitleggen wat cultureel goed (en dus ook slecht) is, is een hachelijke kwestie. Want heel veel is zo cultureel ingebed, ingesleten, dat het misschien niet perfect is maar wel functionerend in de samenleving. Dat heeft een functie: het houdt de gemoederen rustig en we kunnen -binnen de grenzen van het betamelijke en wettelijke- in vrede met elkaar samenleven. Gewoontes en rituelen zitten in het DNA van een regio of land, daar moet je niets aan willen veranderen… Of toch wel? Het maakt het anders als mensen er pijn aan beleven…
In de Volkskrant van 1 december 2018 wordt een vergelijking gemaakt met andere tradities als stierenvechten, dwergwerpen, katknuppelen en de Engelse vossenjacht. Het artikel van Olaf Tempelman begint met de stelling: “Een typisch misverstand onder aanhangers van tradities is dat die al eeuwen in dezelfde vorm bestaan.” Met de toevoeging: “Ga een paar decennia terug in de tijd en je ziet al forse verschillen, ga een paar eeuwen terug en je herkent bijna niets meer.” Ook als hij niet onder vuur was komen te liggen was de knecht van Sint Nicolaas aan metamorfose onderhevig geweest, aldus de schrijver.
Ouders geven bij uitstek tradities door
zoals zij het zelf beleven
Tradities, of onderdelen hiervan, laten zich ook niet makkelijk in de ban doen. Geef een traditie een paar eeuwen en je ziet flexibiliteit. Maar een verzoek om flexibel met de traditie om te gaan werkt niet, omdat tradities op de emoties werken. Voor aanhangers blijken ze verbonden met jeugdherinneringen, familie, vrienden en de manier waarop ze zichzelf en hun streek of land zien… Dat schaf je niet zo eenvoudig af, want dat raakt jou als mens, hoe je gevormd bent en wat als ‘zelf’, als ‘eigen’ voelt. Dat geef je niet makkelijk prijs.
Dus leidt het tot onenigheden en diametraal tegenover elkaar staande meningen én openlijke verdeeldheid in ons land. Een deel van de Nederlanders toont begrip voor degenen die gegriefd zijn, een deel beschouwt andermans grieven juist als kwetsend en daartussen zit een grote groep die langzaam een beetje gaat draaien.
In de Sinterklaasworkshops die ik sinds jaar en dag op basisscholen geef heb ik de benadering gekozen om verhaallijnen van de legendes over Sint Nicolaas (4e eeuw na Christus) te verbinden met verhaallijnen van daarvoor (Wodan) en daarna (Middeleeuwse ridder-bisschoppen). Sinterklaas heeft daarin de grootste rol, zijn rechterhand is een afgeleide. Natuurlijk komen er vragen over ‘zwarte Piet’. Ik houd dan een pleidooi voor verdraagzaamheid en goed blijven nadenken.
Ik behoor tot die grote groep die openstaat
voor een rustig veranderende traditie
Bij kinderen van 11-12 jaar hoor je in de vragen die ze stellen hoe er thuis over wordt gedacht. Hier wordt het DNA gevormd. Ouders geven bij uitstek tradities door aan hun kinderen zoals zij het zelf hebben beleefd en beleven. Daar kan een vleugje (onbedoelde) discriminatie bij zitten. We voelen ons nu eenmaal het best thuis bij de groep waarin we opgroeien. Uiteindelijk zal dit ‘omgaan met verschillen’ in het dagelijks samenleven met anderen zijn weg of zijn tegenstand vinden, bij elkeen.
Het Sinterklaasfeest is cultureel erfgoed én een waardevolle traditie. Het is een kinderfeest én een Nederlands familiefeest. Het brengt vrede, saamhorigheid, liefde, verbinding en verdraagzaamheid. Daar geloof ik zeker nog in. Dat heb ik van mijn ouders en grootouders geleerd. Ik behoor tot die grote groep die openstaat voor een rustig veranderende traditie.
Dat doet soms een klein beetje pijn, omdat het raakt aan een jeugdherinnering. Maar ik krijg ervoor terug dat ik me prettig voel in onze samenleving van nu en van de toekomst, die we – al gaande- samen vormgeven.
43. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
30 november 2018
In de tienergroep ging het deze week over welke angsten je allemaal hebt. Er ontstond een geanimeerd gesprek. Wat je allemaal niet meemaakt in je hoofd: ’s avonds mensen en dingen zien die er niet zijn, iets of iemand onder je bed verwachten, die er niet is, bang worden van agressieve, verklede Halloweengasten angst hebben voor inbrekers. Maar ook: bang zijn dat je opa overlijdt omdat hij al zo lang ziek is… Een ding hebben al deze angsten gemeen, zo dachten wij: ze zitten in je hoofd.
Het programma Rock Solid dat wij in de parochie gebruiken voor de tienergroep presenteerde bang-zijn als onderdeel van het verhaal van David en Goliath. De kleine herdersjongen verslaat de grote reus. Hij zal ook wel bang geweest zijn. Maar, omdat de Filistijnen zijn God vervloekten, de reus Goliath voorop, kreeg David de moed om zijn angsten aan te pakken en de reus te verslaan. Niet zonder zijn vertrouwen op God te stellen.
Deze tieners werden ook uitgenodigd om hun angsten te lijf te gaan én op God te vertrouwen. Symbolisch gebeurde er van alles en nog wat in de spelletjes die we speelden, maar het meeste gebeurde misschien wel bij het zeven-minuten-onderdeel ‘Bijbel’, waarin het verhaal van David en Goliath werd gelezen én waarin werd gebeden. Dit keer in stilte. “Laten we twee minuten stil zijn”, zei één van de tieners.
Bidden gebeurde in mijn jonge jaren in bed
En zo kon het gebeuren dat wij als leiders verbaasd naar elkaar keken hoe zij zich uitstrekten op de vloer en ‘twee minuten stil’ waren. De kaars in het midden. Alom rust en kalmte. Hoe anders gaan zij angsten te lijf dan wij volwassenen! Hoe anders zoeken zij hun weg in de drukte van het bestaan. En, hoe mooi is het dat we hen die ruimte bieden om hun eigen manier te vinden. Dat wij kunnen zorgdagen voor een veilige plek waar ze ook plaats kunnen maken voor God.
Het deed me denken aan mijn eigen jonge jaren. Bidden, als ik het al deed, gebeurde ’s avonds laat in bed. Als niemand het zag, in het donker, in m’n eentje. Dan kon ik tegen God zeggen wat ik dacht en waar ik mee bezig was. Dan kon ik vragen stellen. Dan vond ik rust. Maar soms hoorde ik ook geluiden. Was er een inbreker in huis (mijn grootste angst)? Waar kwam dat geluid vandaan?
Tegenwoordig ga ik naar beneden als ik vreemde geluiden hoor. Net zoals David: erop af. Mijn angst verdampt, want 10 van de 10 keer is het niets. De angst zit in mijn hoofd. En natuurlijk kost dat moed en energie, maar daarna slaap ik als een roos. Zonder onrust. Veilig en in stilte. In slaap vallen kon bij de Rock Solid-groep niet gebeuren. Dus sloten we af met een Onze Vader. Ja, de ‘nieuwe’ struikel-versie. Jongeren komen zo vaak in de kerk dat ze die laatste versie niet goed kennen 😊.
Het bracht de onrust terug die zo kenmerkend voor tieneractiviteiten is. Overal een mening over hebben en die ook meteen moeten uiten. Het stom vinden dat ‘die kerk’ zo nodig een nieuwe tekst moet introduceren. De wereld alleen vanuit het ik-perspectief kunnen benaderen. Ik kan er wel van genieten en het maakte de overgang naar het slotspel, ‘je angsten van je afgooien’, wel makkelijk.
Maar die ‘twee minuten stilte’ zal ik niet licht vergeten en ik hoop zij ook niet. Want daar ontlook ‘vertrouwen’, een ander woord voor geloof.
42. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
28 november 2018
“Het is de sfeer. Het is de aandacht. Het is de manier waarop jullie met andere mensen omgaan, dat maakt dat we graag studenten naar jullie doorsturen.” Een groter compliment kun je als studentenpastoraat natuurlijk niet krijgen. Het werd gegeven door een van de psychologen van de Leidse universiteit bij een werklunch niet zo lang geleden.
We werken sinds een aantal jaren samen. Mijn collega en ik hadden ons een keer voorgesteld met als doel te onderzoeken wat we in het werken met studenten voor elkaar konden betekenen. Dit soort gesprekken loopt het risico dat het goede voornemens oplevert, maar verder niets. In dit geval hadden we als studentenpastores iets in de aanbieding dat de psychologen niet hadden, maar wel zouden willen aanbieden: een cursus ‘Omgaan met verlies.’
Ook studenten worden in hun jonge leven -helaas- geconfronteerd met verlieservaringen: een vader of moeder die door (een slopende) ziekte sterft, een vriend die zichzelf van het leven berooft, een zus die plotseling overlijdt… We horen het niet vaak, maar het gebeurt wel. Niet elke student loopt hiermee te koop, maar na verloop van tijd blijkt zo’n gemis wel enorme impact te hebben op het normale, dagelijks functioneren. Want wat is nog normaal? Er is meer sprake van een nieuwe normaal, dat niet normaal is ☹.
Onverwerkte rouw komt altijd op je terug…
Als tentamens, scripties, studievorderingen niet lopen zoals afgesproken gaat een student in overleg met de decaan en bij geconstateerde problemen verwijst die door naar een van de studentpsychologen. Als er sprake is van verwaarloosde of uitgestelde rouw gaat de psycholoog hiermee aan de slag. Als studentenpastoraat vullen wij deze begeleiding aan met een cursus waar je handvaten krijgt om om te gaan met dat grote verlies dat je op deze leeftijd moet dragen.
De samenleving anno 2018 lijkt alleen gebouwd op succes. Strubbelingen, en blokkades worden vanuit het (onderwijs)syteem al snel gezien als negatief en ‘falen’. Dat moet je dus wegdrukken. Hoe hiermee om te gaan wordt niet geleerd. Ruimte voor rouw lijkt amper mogelijk als je een of twee ‘masters doet’. De druk van hoge cijfers en resultaat zijn -ook voor de student- belangrijker dan aandacht schenken aan de wond die in je hart is geslagen… Waar zijn we – als samenleving- mee bezig, wat voor onmogelijks vragen wij tegenwoordig van elkaar? Want zoveel is duidelijk, onverwerkte rouw komt altijd op je terug… En de wond krijgt geen kans om te helen…
Voor verdriet, gemis, pijn moet je tijd nemen. Je moet er aandacht aan geven. En juist dat lijkt steeds minder te kunnen in onze op hoge prestaties gerichte universitaire samenleving. Dus gaan we – als studenten- snel door als het weer een beetje gaat, maar merken we gaandeweg dat de concentratie niet meer terugkomt, dat de moeheid blijft (van emoties raak je uitgeput) en dat er problemen komen op relationeel vlak met familie en vrienden. Hun leven gaat verder, dat van jou staat stil en is nogal veranderd. Wie maakt dit met jou mee?
Het was een leerzame ontmoeting met de collega’s psychologen. Veel gesprek natuurlijk over hoe zij studenten opvangen en hoe wij dat doen. Studentenpastoraat gaat gelukkig niet alleen over problemen. Onze manier van werken is gericht op verbinding leggen, van mens tot mens. Studenten elkaar laten ontmoeten bij maaltijden, bij meditatie en bezinning: om van elkaar te leren over het leven. Het is prachtig om daar bij te mogen zijn.
41. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
23 november 2018
Deze week heb ik heerlijk gegeten en gedronken met mijn collega Jack Glas. We hadden wat te vieren: het was het 9 jaar geleden dat wij door Mgr. Van Luijn sdb werden gewijd. Hij tot priester en ik tot permanent diaken. Dat moment laten we geen jaar voorbijgaan, want het veranderde ons leven. Geen moment spijt? Nee, geen moment. Ik vierde dat jaar dubbel feest: zag Abraham én werd geïncorporeerd bij de clerus van de rooms katholieke kerk bisdom Rotterdam. Voortaan kon ik aangesproken worden met eerwaarde. Het moest niet gekker worden. Maar het werd het wel.
Waarom wilde ik gewijd worden? Wat voegde het toe aan mijn leven als pastor? Wist ik wel waar ik aan begon? Om met het laatste te beginnen: nee, dat wist in niet. Het werd een avontuur waarin ik elke maand wel wat leerde. Ik had de bisschop gezegd dat ik niet alleen een liturgische diaken, maar juist een diaconale diaken wilde zijn. Of beter: wilde blijven. Hij onderstreepte dit niet onbelangrijke accent, maar haalde me daarna wel deels uit het justitiepastoraat weg. Mijn tweede plek werd de parochie. Iets waar ik niet om had gevraagd… wat ik niet zelf gekozen zou hebben... Het zou me later (studentenpastoraat) nog eens overkomen.
Bij de wijding voor het leven beloof je als katholieke diaken gehoorzaamheid aan de bisschop en zijn opvolgers. Jouw hoofdtaak wordt verkondiging in woord en in daad, diaconie met hoofd en handen, barmhartigheid in hoogsteigen persoon. Het boek Handelingen 6 rept over de nood die de apostelen hadden aan voldoende tijd en aandacht voor ‘de dagelijkse ondersteuning van de weduwen’. Zij vonden dat zij het woord Gods verwaarloosden doordat zij er nog wel over spraken, maar geen tijd meer hadden om deze ondersteuning, deze zorg daadwerkelijk te doen.
Daarom zochten zij zeven mannen die ‘van goede faam’ en ‘vol van geest en wijsheid’ waren. Terwijl de apostelen zich konden blijven wijden aan het gebed en de bediening van het woord, werden de diakens Stefanus, Filippus, Próchorus, Nikánor, Timon, Parmenas en Nikolaüs aangesteld voor de zorg van de weduwen en wezen, armenzorg. Zo helpt de een de ander.
Tegenwoordig worden permanent diakens aangesteld in een pastoraal team dat in een (grote) parochie leiding geeft aan de plaatselijke kerk. Ieder teamlid heeft zijn/haar eigen taak en verantwoordelijkheid. Diakens krijgen vaak de diaconie onder hun hoede. Goed, en bij hen passend. De verkondiging van de Blijde Boodschap krijgt handen en voeten in de daden die elk geloven moet voortbrengen.
Ik wilde diaken worden om de kerk
in zijn geheel (mede)menselijker te maken
Daden van medemenselijkheid, menslievendheid, naastenliefde. In het gelaat van andere, noodlijdende medemensen herkennen wij christenen het gezicht van Jezus Christus. Hoe mooi wil je het hebben: “Wat je aan de minsten der Mijnen hebt gedaan, heb je aan Mij gedaan.” (Mattheus 25). In lijdende mensen wordt God zelf gezien. Daar heb je dus voor te zorgen! Vanuit en met een hart dat overstroomt van barmhartigheid. Een liefde die eindeloos is, en onvoorwaardelijk. Tot heil en zegen van de ander.
Wat neem je daarvoor mee? Niets. Een staf en de kleding die je dagelijks draagt, vertelde de evanelielezing die bij onze wijding werd gelezen. “Neem geen beurs mee, geen reistas, geen schoenen.” Aandacht, liefde en zorg is alles wat mensen nodig hebben om tot hun recht te komen…
Ik wilde diaken worden, omdat ik dan twee sacramenten mocht toedienen: dopen en huwelijk sluiten. Ik wilde diaken worden om de diaconie meer centrum van onze religie te laten zijn. Ik wilde diaken worden om het klerikalisme helpen te ontmantelen. Ik wilde diaken worden om de kerk in zijn geheel (mede)menselijker te maken. Ik weet inmiddels: niet alles kan tegelijkertijd, niet alles houdt gelijke tred met elkaar. Sommige zaken veranderen langzaam.
Voegt het veel toe aan mijn leven als pastor? Jazeker. Dopen en trouwen doe ik er graag, mede vanwege het feit dat ik dan jonge mensen tref die werk maken van hun geloof. Vaak zoekend en tastend. Bidden – het gebed van de wereldwijde kerk- doe ik dagelijks; het richt mijn dag als ik de psalmen van het ochtendgebed in mij laat zingen. Ik zou het niet meer willen/kunnen missen! De innercirle van het bisdom Rotterdam is interessant om mee in gesprek te zijn; niet altijd makkelijk, wel een uitdaging om op dit niveau mee te denken en samen de Geest te zoeken die levend maakt.
En de diaconie? Dat is misschien het meest stabiel gebleven. Daar ligt mijn hart, komt mijn passie naar voren voor mensen in de knel. Daar tref ik de kern van mijn geloof: er-zijn voor de ander, waarin ik die Ander herken. Ik ben als man van de kerk de laatste 9 jaar wat meer herkenbaar, maar dat is de enige verandering. Mijn hart klopte al langer voor diaconie in de oprechte belangstelling voor mensen in nood. Daar voegt een wijding niets aan toe. Wel was het een kerkelijke bevestiging van hoe ik wil en mag werken: voor mensen, voor God.
40. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
7 november 2018
Afgelopen week sprak ik een collega die een paar uur kerkelijke viering had gevuld bij het kerkasiel in de Bethel Den Haag. Deze collega heef dit verzorgt, maar vermeldde erbij dat dit niet betekende dat de politieke doelen werden ondersteund. Jammer, want dit gebeuren IS een politiek statement.
Vanmorgen in de Volkskrant een interview met staatssecretaris Harbers (vreemdelingenzaken) over de verruiming van het kinderpardon. Hij torpedeert de verwachtingen dat dit misschien nog een keer zal plaatsvinden. Dit kun je politiek wellicht nog billijken, maar de manier waarop vind ik hemelschreiend. Op een gewiekste wijze weet hij een positieve stemming (tenminste, ik zit in die bubbel) onderuit te halen in zijn gemediatrainde antwoorden.
Je leest het en denkt: hier klopt iets niet. Je leest het nog eens en ontdekt: de ‘smerige’ politicus (niet persoonlijk, maar politiek is altijd vuil) maakt een onderscheid tussen vluchtelingen en échte vluchtelingen. De eersten moet je geen kans geven, de laatsten moet je ruimhartig opvangen. Alsof je een onderscheid kunt maken tussen mensen en échte mensen, nieuws en écht nieuws, waarheid en échte waarheid. Welke criteria leg je daarvoor aan? En wie bepaalt deze?
Natuurlijk is over onze emo-gestuurde samenleving en haar reacties als het kinderen of kanker aangaat wel het een en ander te zeggen. Laten we niet tornen aan het ideaalbeeld dat velen koesteren over dat leven vooral genieten en liefde is. Daar passen geen rafelrandjes bij die dit verblindende visioen besmeuren met onbarmhartige overheidsmaatregelen. Daar passen geen ‘zielige kinderen’ bij die slachtoffer zijn van onze hardvochtige politici, ons strak Nederlands beleid. Maar dat we deze mensen en dit beleid zelf democratisch hebben gekozen wordt hierbij wel vaak vergeten…
Kerk en politiek hebben alles met elkaar te maken
Terug naar de ‘echte vluchtelingen’, een geconstrueerde terminologie. Echte vluchtelingen bestaan niet. Net zomin als je echte mensen hebt. Je hebt mensen. En je hebt vluchtelingen onder deze mensen. Niemand slaat op de vlucht voor zijn lol. Er is iets aan de hand in jouw land waardoor je wordt gedwongen je naar een ander land te bewegen en daar je heil te zoeken. Zakenlui, handelsmensen, multinationals doen niets anders. Schaapherders met hun kuddes ook: daar waar groen gras is, gaan de schapen grazen... Niets op tegen dus, toch?
Politiek is niet alles, - ik weet het-, maar alles is politiek. Het dan ook niet vreemd dat kerken zich bemoeien met politieke zaken. Zo ook het kerkasiel voor het Armeense gezin in Den Haag. Kerk en politiek hebben alles met elkaar te maken, omdat het over het leven van mensen gaat. Over hun levenswaardigheid, over hun menswaardigheid, over barmhartigheid en vergeving, over liefde en gerechtigheid … En daarover spreken gelovige mensen graag. En als het goed is handelen ze ernaar.
Omdat wij zien dat mensen, dus ook vluchtelingen, beeld van God zijn. In dat beeld-van-God-zijn worden al die grote woorden die hierboven staan weerspiegeld. Tast je een mens aan, dan raakt dat God. En andersom. Kerk en politiek hebben zo alles met elkaar te maken, maar ieder heeft wel zijn eigen verantwoordelijkheid. In dit geval: de kerk laat het protest horen – dat je zo niet met mensen omgaat. De politiek zegt: tot hier en niet verder. En hierover gaan we met elkaar in gesprek. Of het niet anders kan … mag… moet…
De politiek denkt dat zij niet over barmhartigheid gaat. Maar de politici onder de mensen mogen wel barmhartig zijn. Daar is niets mis mee. Het probleem met barmhartigheid echter is dat je niet een beetje barmhartig kunt zijn; je bent barmhartig of je bent het niet. Barmhartigheid staat in de vluchtelingenproblematiek gelijk aan ‘de deur openzetten’ voor alle vluchtelingen. En ‘iedereen’ beseft dat daar een risico aan verbonden is, namelijk dat wij onze welvaart moeten delen met zogenaamde nieuwkomers. Dat die nieuwkomers uit landen komen die wij eeuwenlang hebben uitgebuit en waar wij de oorlog hebben gestimuleerd, en waardoor wij zo welvarend zijn geworden, lijkt iedereen een beetje vergeten.
Als gelovigen zeggen wij: barmhartigheid en gerechtigheid omhelzen elkaar. Gerechtigheid is dat systeem dat ervoor zorgt dat mensen tot hun recht kunnen komen, hun bestemming, hun wasdom áls mens. Dat systeem moet barmhartig zijn, liefdevol en menselijk. Daar mogen politici – op hun manier- een bijdrage aan leveren. Niet door mensen af te schrijven, uit te zetten of te de-personaliseren. Wel door een rechtvaardig systeem van toelaten en verblijf in te richten, met kansen om te leven. Voor iedereen.
39. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
16 oktober 2018
We spreken elkaar niet zo vaak, omdat hij in het buitenland woont. Veel van onze communicatie gaat via mail en whatsapp. Het is dan ook weer een waar genoegen als we elkaar spreken en de verschillende wederwaardigheden van ons leven uitwisselen. Ooit waren onze vrouwen collega’s en ik sprak hem aan bij een borrel ter afsluiting van het schooljaar. Daarna zijn we zakelijk contact blijven houden, ook toen zij definitief naar Frankrijk verkasten.
Zijn verhalen zijn altijd om vrolijk van te worden. Na zijn vervroegde pensionering hebben ze een huis gekocht in Frankrijk. Na een paar jaar opknappen en heen en weer reizen, zijn ze er definitief gaan wonen. Nu zijn ze een echte Franse gite en zelfs onderdeel van een aangeboden rondreis. Een soort ‘Tour de France’ te voet of op de fiets langs verschillende gites dans la campagne. Zij verzorgen dan de overnachting, ontbijt en maaltijden voor de rondtrekkende reizigers op het Franse platteland.
Was het zijn/hun droom? Ik weet het niet. Het was wel heel goed overwogen en gepland. Met ieder jaar weer een stapje erbij en een uitdaging achter de rug. Afgelopen zomer was het zelfs een beetje (te) druk geweest met gasten. “Gasten zijn wel leuk, maar het moet niet te veel werken worden”, zei hij met een big smile. “Die tijd hebben we gehad”.
Wat zijn de twee meest belangrijke issues van mijn leven"?
Ik begrijp precies wat hij bedoelt. Zij willen leven als God in Frankrijk en daar hoort te veel stress en organisatie, te veel verantwoordelijkheid, afspraken en verantwoording niet meer bij. Zij willen genieten van hun verworven plekje, rustig opgebouwd. Zij willen vertoeven tussen de contacten met hun Franse buren, ook rustig opgebouwd. Zij willen plezier hebben aan en in het leven dat ze hier en nu leven, waar niet te veel moet en heel veel mag. Heerlijk!
Toen hij weg was, stelde ik me de vraag: wat doe ik verkeerd? Ik werk veel en hard, kom dus ook regelmatig in de stress. Ik doe het -gelukkig- met veel plezier. Maar waar is mijn ontspanning? Waar is de plek waar mijn druk van de ketel afgaat? Wat is mijn droom? Hoe zou ik anders willen en kunnen leven? Want willen is één, maar het moet maar kunnen….
Tijdens mijn eerste sabbatverlof in 27 jaar pastoraat ben ik ook met deze vragen bezig geweest. Wat zijn mijn twee meest belangrijke issues in mijn leven? Werk en Gezin. Ik kwam er toen al achter dat werk soms heel veel tijd en energie vraagt. Dat geeft niet, want ik doe het graag, maar als ik altijd moe ben als ik van het werk thuiskom, is er ook iets niet goed. Mijn voornemen om de tijds- en energieverdeling wat beter af te stemmen, bleek -na een goed begin- al snel weer ten nadele van ‘thuis’ te geraken. Dus aan de bel getrokken.
Ook ik – wie niet eigenlijk?- wil leven als God in Frankrijk. Genieten van het leven en doen wat je hart je ingeeft. Dat kan, want volgens mij is het een mindset en een way of life. Wat doen wij onszelf en elkaar aan door in de ratrace van meer, sneller en harder werken dan van ons gevraagd wordt, kritiekloos mee te gaan. Zien we niet dat er meer burn outs en uitvallers zijn dan enkele decennia terug? Roepen we niet tegen onze werkgevers: ho stop, genoeg is genoeg?
Een vroegere collega zei tegen mij toen ik vertelde dat ik een beetje overwerk normaal vond: “In welke cao staat dat?” Hij had en heeft gelijk. Cao’s zijn er om zaken goed te regelen. Als je voor 19 uur betaald wordt, moet je 19 uur werken en compenseren als het er meer zijn. Krijg je het werk nooit af, dan moet jouw werkgever je voor meer uren in dienst nemen. Wil hij/zij dat niet, dan met er minder werk aangepakt worden. Zo simpel is dat.
Kijk, dat is ook mindset. Zaken die geregeld zijn kom je gewoon van twee kanten na. Wordt het anders, maak je nieuwe afspraken. Niets om je druk over te maken. En natuurlijk kun je wel eens een stapje extra doen of zijn er in het jaar verschillen in drukte op het werk, waardoor er iets meer van je wordt gevraagd. Maar goed voor jezelf zorgen is goed voor jou, maar uiteindelijk ook voor je werkgever. Die houdt er ook een gezonde, frisse kracht aan over.
Ik ga dromen over Frankrijk, en daar leven. Niet als droom of ideaal, maar als oefening om mijn mindset te veranderen. Heerlijk. Ik voel het nu al.
38. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
10 oktober 2018
Je zult maar uit Nigeria komen en je naam betekent: ik ben rechtvaardig. Dit overkwam Godian Ejiogu, die afgelopen zondag een lezing gaf in Heenweg over zijn boek ‘Mijn droom’. Hij moest wat met die naam. Het werd zijn opdracht voor het leven. In Nederland heeft dat zijn vertaling gevonden in: ‘verbinding zoeken’. Op weg naar een rechtvaardige en vreedzame samenleving, zoals de ondertitel van zijn boek luidt.
Vijfentwintig jaar woont hij nu in Nederland en zijn pastorale werk speelt zich af in de grote steden Amsterdam en Rotterdam. Thema’s als armoede, racisme, saamhorigheid en discriminatie benadert hij vanuit zijn eigen cultuur én vanuit het hart van het christendom. Wat laat het evangelie hierover zien, wat zegt Jezus?
Het zijn geen makkelijke thema’s en de maatschappij zit niet altijd te wachten op iemand die afwijkend denkt of een derde weg bewandelt naast de twee polen die tegenover elkaar staan. Zo kiest hij geen partij in de zwarte-pietendiscussie, maar pleit hij voor een andere benadering: vier Inter-klaas, een feest van verbinding. Iedereen in de maatschappij erbij betrekken. We hebben allemaal met elkaar te maken. Platteland en grote steden, Nederlanders en Oost-Europeanen, we zijn elkaars buren.
“Tijden van spanning zijn tijden van verandering”, zegt Godian, die naar Nederland kwam om zijn vliegbrevet te halen, maar terecht kwam op het seminarie van Mgr. Bomers. Door een hachelijke situatie met zijn lesvliegtuig in de lucht en uiteindelijk een veilige landing, wilde hij onderzoeken wat God van hem wilde.
We beseffen niet altijd
dat in het probleem vaak ook de oplossing zit
De bisschop wees hem de weg naar de theologie. Tijdens die opleiding kreeg het geloof dat hij van huis uit had meegekregen, een andere betekenis en andere vorm. Hij ontdekte de waarde van familie en afkomst. Hij merkte dat hij zijn geloof mede aan familie en geboortestreek te danken had. Familie is alles, kijk maar in de Bijbel. “Ik lees het liefste in de brieven van Jacobus, de ‘broer van Jezus.’ Hij maakt het geloof heel praktisch”.
Nu zegt Godian: “Verandering kun je sturen. Macht en kracht liggen bij de mensen in de samenleving. Daar begint het. Grote maatschappelijke veranderingen beginnen van binnenuit. Sociale spanningen zijn tekenen. Migranten en vreemdelingen zijn niet alleen een bedreiging, maar ook een potentie voor de Nederlandse samenleving. Bijvoorbeeld als springplank om een bedrijf internationaal te maken.”
Vragen we wel eens: Welke talenten hebben migranten? Welke openingen geeft hun land van herkomst? De komst van vreemdelingen is een probleem als wij dit met z’n allen afspreken. Maar we beseffen niet altijd dat in het probleem vaak ook de oplossing zit.”
Godian Ejiogu komt van een ander land. Hij praat over spanningen in ons land. Dat voelt als luisteraar vreemd. Het gesprek gaat dan ook over hobbels. Begrijp ik hem goed? Wat wil hij nu precies zeggen? Hij vliegt problemen en analyses van de samenleving anders aan. Waar wil hij nu naar toe? Wat is zijn analyse, behalve anekdotisch?
Hij deed me denken aan een voormalig collega uit Belgisch Congo. Ook die had een andere manier van denken, een andere logica. Veel meer dan wij gewend zijn, vertellen Afrikanen verhalen. En elk verhaal heeft een achtergrond, een herkomst, en diepere, culturele betekenis. Elk verhaal laat ons iets proeven van de vanzelfsprekendheid van de familie, de samenleving en de wereld. Een andere vanzelfsprekendheid dan die van Westerlingen. De grote vraag is dan ook: wat kunnen we van elkaar leren?
En ik blijf zitten met de vraag wat in zijn ogen nu rechtvaardig en vreedzaam is. En hoe we onze Nederlandse samenleving hierin verder kunnen helpen vanuit Evangelische waarden. Toch misschien maar zijn hele boek lezen.
37. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl. En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
5 oktober 2018
Goede collega’s zijn goud waard. Deze week ontmoette ik ze weer tijdens een teamvergadering. Er werd aan mij gevraagd hoe het met me was en of de spanning, die een tijdje geleden in mijn leven zat, verdwenen was. Ja, dat was gelukkig zo. Maar daar liet deze collega het niet bij. Hij vroeg door. Of ik ook in actie was gekomen om mijn geestelijk begeleider te bellen en een afspraak te maken?
Ik was verrast dat hij dat nog had onthouden! Nee, daar was ik nog niet aan toe gekomen. Te midden van alle druk en drukte bij de start van het seizoen had ik daar nog geen ruimte voor gemaakt. Ze staat al wel een tijdje op mijn lijstje van ‘personen-om-mee-af-te-spreken’. Ik nam me voor binnen een paar dagen deze afspraak te maken.
Een collega die mij een tijdje geleden had gesproken en zó goed had geluisterd dat hij dít had onthouden, die is goud waard. Seef Konijn schreef lang geleden een mooi boekje over 7 levenskunsten . Een heel hoofdstuk wijdde hij aan ‘luisteren’- hoe moeilijk dat is, maar ook hoe belangrijk dat is. Voor degene die vertelt, -dat hij/zij echt gehoord wordt-, maar ook voor de degene die luistert - écht luisteren verandert ook de luisteraar. Het doet wat met je.
“Er bestaat een levensgroot verschil tussen horen en luisteren”, zegt Seef Konijn. “Horen doe je met beide oren. Luisteren doe je met je hart. Vaak gaan dingen bij ons het ene oor in en het andere oor uit. We luisteren maar met een half oor. We laten iemand soms maar praten, horen dingen geduldig aan, maar zijn alweer vergeten waar het over ging zodra de ander met zijn/haar verhaal klaar is. Het interesseert ons niet echt.”
Veel mensen hebben het gevoel goed te luisteren als ze erin slagen zoveel mogelijk hun mond te houden in het gesprek. Het verhaal van de ander aan te horen, maar luisteren is niet alleen maar stil zijn en zwijgen. Actief luisteren betekent ook: goede vragen stellen, op het juiste moment. In goede vragen komt er contact tot stand, voel je belangstelling en merk je als verteller dat je serieus wordt genomen.
Echt luisteren betekent dat je door de buitenkant
naar iemands binnenkant toekomt
Als kind vond ik vroeger de familieverjaardagen altijd heel erg gezellig. Al onze tantes en ooms bij elkaar, en onze neefjes en nichtjes. Maar aan één ding had ik een bloedhekel: die tantes die elke keer weer hetzelfde vroegen als de vorige verjaardag dat ik ze gezien had. Hadden ze niet goed geluisterd? Waarschijnlijk niet, want sommige veranderingen hadden ze écht niet opgeslagen. Ik merkte het vaak al aan de manier waarop ze een vraag stelden. Het leek wel of ze het geduld niet hadden om naar het antwoord te luisteren, hun aandacht was vaak alweer ergens anders.
Er was één uitzondering. Eén van mijn tantes nam altijd de tijd om ook even stil te staan bij het antwoord dat ik (of een van mijn broers en zussen) gaf. Zij vroeg altijd dóór en wist de volgende keer nog steeds waar ik mee bezig was. Dat vond ik toen al knap. Nu weet ik waarom: die andere tantes waren zó met zichzelf bezig dat ze niet écht konden luisteren. Deze tante nam de moeite en de tijd om écht geïnteresseerd mijn verhaal in zich op te nemen. Ik nam me als kind voor later altijd te willen luisteren zoals deze tante.
Luisteren kun je leren. Het heeft vooral met een houding te maken. Je zo openstellen, dat je ontroerd kan raken door de ander. Zo aandacht hebben dat je door alle woorden heen iets van de binnenkant van iemand leert proeven. Echt luisteren betekent dat je door de buitenkant naar iemands binnenkant toekomt.
Of zoals Seef Konijn het verwoordt: “Kunnen luisteren is een goddelijke kracht in jezelf die je in contact brengt met het goddelijke in een ander. Dat klinkt misschien hoogdravend. Dat klinkt misschien mystiek. Maar het geeft wel aan dat luisteren ver uitgaat boven techniek…Luisteren vraagt een volledige investering.”
“Zo heeft Jezus waarschijnlijk veel mensen over de drempel van hun eigen onmacht heen geholpen. Hij zag hen staan, hij was om hen bekommerd. Hij was hun nabij. Hij luisterde met zijn hart. Wie echt naar een ander luistert, heeft respect voor het mysterie van die ander.” Mooier had ik het niet kunnen verwoorden. Ik hoop dat er op deze manier vaak naar mij, en naar iedereen, geluisterd kan worden. Het zou de wereld – zeker weten- een stuk beter maken.
2 oktober 2018
“Ik ben ook zes jaar” klinkt het vanuit de eerste banken in de kerk. Ik heb net verteld dat één van mijn kleinkinderen dezelfde leeftijd heeft. “O ja joh, dan leer jij nu ook letters en cijfers.” Ze knikt ‘ja’ met een blik die laat zien dat er een hele wereld voor haar open gaat, waarvan ze zelf nog maar half beseft wat het haar allemaal gaat brengen. Ze wil nog veel meer vertellen, maar haar vader maant haar voorzichtig tot een ‘beetje dimmen’. Hij kent zijn dochter. Straks neemt ze de hele preek over!
Ik heb vanmorgen de schone taak een lastig deel van het evangelie óók aan kinderen uit te leggen. Door een communicatiefout (van mijn kant) ben ik hier niet op voorbereid. Dus moet ik improviseren. Het zojuist vertelde verhaal gebruikt harde beelden om de toehoorders van Jezus duidelijk te maken dat het Hem menens is. Er staat zoiets als: Als iemand niet doet wat God van hem vraagt, doe hem een molensteen om de nek, hak hem de hand af of ruk hem een oog uit. Heftige beelden waar je je kinderen niet mee lastig wilt vallen, toch? De werkgroep gezinsvieringen had dan ook het liefst iets anders voorgelezen, maar ja dat was dus niet bij mij binnengekomen….
Ik ga de uitdaging aan. Een gesprek met kinderen levert altijd wat op. ‘Wie houdt er van sprookjes?’ Bijna allemaal. ‘Welke is je favoriete?’ Het meisje van de eerste kerkbank zoekt naar de titel. Assepoester, klinkt het enthousiast. ‘En Roodkapje, wat vind je van Roodkapje’, vraag ik. Die kan er nog net mee door.
Ik zeg: ‘In het verhaal van Roodkapje gebeuren vreselijke dingen. Oma wordt opgegeten door de wolf, later bevrijd en in de maag van de wolf worden stenen gedaan. Als hij dorst heeft en wil gaan drinken, valt hij voorover in het water en verdrinkt. Zou dit allemaal écht zo zijn gebeurd? Nee toch. Maar het is wel een mooi verhaal. Een verhaal dat ook nog eens goed afloopt voor Roodkapje.’
In sprookjes wordt gemoord, mensen tot slaaf gemaakt,
ontvoerd of opgegeten. Hoe heftig wil je het hebben?
‘Nou, zo is het met dit verhaal over Jezus ook. Er staan heftige dingen in, en die boosheid zijn we niet gewend van Jezus, maar het loopt goed af. Jezus wíl dat het goed afloopt en daarom zet Hij het op scherp. Niemand mag buiten de kring vallen, iedereen hoort erbij. God wil er voor iedereen zijn, maar dan moeten we er ook wel wat voor doen.’
Ik denk nog even na over dat de werkgroep eigenlijk een andere lezing had uitgekozen, omdat ze het net gelezen deel te heftig vonden. Waarom denken we voor de kinderen? Waarvoor willen we ze zo beschermen? In ‘onschuldige sprookjes’ wordt gemoord, gemarteld, bedrogen, zijn mensen jaloers, slaaf, worden ontvoerd of vetgemest om opgegeten te worden… Hoe heftig wil je het hebben? Okay, sprookjes lopen vaak goed af en het zijn verhalen om kinderen wijsheden van en over het leven te leren. Maar…dat zijn Bijbelverhalen toch ook? Waarom willen we onze kinderen dan wel hiervan af houden?
Ik begin met de uitleg van het evangelie van vandaag aan de volwassenen zoals ik had voorbereid, maar realiseer me dat ik in kindertaal waarschijnlijk de kern van het verhaal al heb gedeeld. Dus vlecht ik die uitleg door het minutieus voorbereide zinnen-spel, hetgeen me goed bevalt. Ik zit minder vast aan de voorliggende tekst en het komt er spontaner en directer uit. Thanks to the kids ! En ook: God dank !
Kinderen kunnen best wel tegen een stootje. Gruwelijkheden en heftige ervaringen of verhalen worden door hen gezeefd met een filter. Natuurlijk worden ze emotioneel geraakt, maar ze zijn ook gewapend met een natuurlijke afweer en een longing to survive. Zeker waar het gaat om verhalen weten ze haarfijn het onderscheid tussen fictie en werkelijkheid. Tegelijkertijd kunnen ze in een verhaal worden meegenomen van die ene wereld naar die andere en weer terug.
Ik denk terug aan mijn vakantiewerk tijdens mijn studiejaren. Tien jaar lang heb ik op campings avondverhaaltjes verteld aan de kleuters voor het slapen gaan. Ik deed dat met de gitaar op schoot, met een in-en uitleidend liedje. En ik deed dat verkleed als een typetje: een zeeman (Koos matroos), een zwerver (Jantje Lanterfantje) of een vogelverschrikker (Bikker de vogelverschrikker). Zodra ik het veld opkwam met de gitaar wás ik dat typetje en spraken de kinderen mij als zodanig aan. Niemand die mij dan Walther noemde. Ik genoot daar altijd van: dat je kinderen zo mee kunt nemen in een verhaal… het mooiste dat er is. Als we ouder worden laten we dat steeds minder gebeuren, terwijl het zo mooi is! Genieten geblazen.
Hoewel, meegenomen worden in de wereld van een verhaal gebeurt ons eigenlijk nog steeds. Als we onszelf verliezen in prachtige muziek, een enerverende film of een spannend boek. Even zijn we weer kind. Even staan we open voor datgene dat we niet zelf in de hand hebben. Even wordt onze kwetsbaarheid, onze emotie, ons hart geraakt. Koester het, want zó zijn we ten volle mens! oe Ho
Hoe oud ben je ? Soms even zes jaar. Heerlijk!
35. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl.
En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
28 september 2018
Het lijkt allemaal zo mooi. In het kader van je carrière een tijdje naar het buitenland om te studeren. Het staat goed op je C.V. Je doet een enorme ervaring op en je netwerk aan professionele contacten is uitgebreid. Dat kan je goed van pas komen als je later bij een internationaal bedrijf, ngo of de regering komt te werken. En toch, je bent ‘pas’ 23 jaar. Hoe werkt dit voor en in je eigen persoonlijke ontwikkeling?
Ieder mens is anders gevormd, krijgt een uniek karakter mee en komt naar boven drijven vanuit een bijzondere gezinssituatie. Als je internationaal gaat, neem je dat allemaal mee én je komt in een andere culturele context. Iedereen snapt dat je je moet aanpassen aan het land waar je gaat studeren, maar aanpassen of daar moeite mee hebben zit in de kleine dagelijkse dingen én is erg afhankelijk van of er in jouw nieuwe situatie daadwerkelijke ontmoetingen plaatsvinden.
We kennen het allemaal wel van vakanties: de wc’s zijn anders, de bedden liggen anders, het dagelijks brood, het eten smaakt anders… Allemaal overkomelijk, want na enkele weken ben je weer thuis en is alles weer gewoon, zoals je het gewend bent. Als je voor langere tijd naar het buitenland gaat om te studeren, wordt het voorlopig niet normaal. Het blijft dus voor jaren ‘anders’ en voelt vreemd. Dat kan een enorme impact hebben op hoe je je voelt in je alledaagse gang van zaken. En dat bepaalt mede hoe je een tijd in het buitenland doorkomt.
Bij het internationaal studentenpastoraat in de universiteitsstad Leiden hebben we al enkele jaren ervaring met studenten vanuit de hele wereld, die een nieuw tijdelijk home zoeken, a place to be. Door middel van verbindingsactiviteiten zoals samen eten en uitwisselen van ervaringen, maar ook met diaconale en geestelijke hulp, proberen we internationals het thuisgevoel te geven. Niet zozeer door veel elementen van hun thuisland beschikbaar te stellen – dat zou door de grote diversiteit aan landen waar ze vandaan komen schier onmogelijk zijn-, maar door tijd en ruimte te maken om elkaar écht te ontmoeten.
Ontmoeting is niet alleen de basis van overleven,
maar meer nog van léven
We hebben geleerd dat dat niet alleen de basis is van overleven, maar meer nog van léven. In de ontmoeting kunnen buitenlandse studenten zichzelf zijn, hun vragen en gevoelde ‘vreemde’ zaken benoemen en bespreken, en uiteindelijk verder helpen. Géén ontmoeting betekent veelal het risico van eenzaamheid. Dat hoeft niet, dus zorgen we er zo veel mogelijk voor dat ieder op z’n plek komt en dus niet alleen kennis van záken opdoet in Nederland, maar ook meer over zichzelf als mens, als persoon, te ‘weten’ komt en hierin levenservaring opdoet. De aanwezigheid van Nederlandse studenten is hierbij van onschatbare waarde: door er te zijn, mee te eten en te ontmoeten.
Zelf was ik achttien jaar toen ik op kamers wilde. Het gestructureerde gezinsleven met zijn regeltjes van op gezette tijd thuiskomen, voelde voor mij beknellend. Ik wilde de ‘wijde wereld’ in op een manier die ik zelf wilde uitzoeken. Die wereld was toen nog niet zo groot, en zeker nog niet zo internationaal als die nu is. Ik studeerde in Utrecht, de stad waar mijn ouders woonden. Maar ik moest ‘uitvliegen’, op onderzoek uit, de vrijheid in.
Ik weet dat ik in die tijd met van alles bezig was: verliefdheid, vriendschappen, politiek, God-kerk-geloof, sport en talent voor basketbal, identiteit en seksuele voorkeur, belang-noodzaak-zin van leven, dood en ziekte-zin van lijden, onrecht en oorlog. Te veel om op te noemen. Ik las veel, zat in discussiegroepjes van kerk en opleiding, sprak veel met docenten, ouders, trainers en andere mensen die hun verantwoordelijkheid voor het leven serieus namen en er -net zoals ik- over nadachten. Het leverde me, naast heel veel denkstof, contacten op die me dierbaar werden. Degene die in een gesprek mijn vragen oppikte en verder hielp, kreeg een grote gunfactor.
Ik deed ook ‘gekke dingen’: mezelf testen. In je eentje op kamers wonen is geen kunst. Je kookt, studeert, slaapt, krijgt verkering en betaalt je huur. In je eentje de wijde wereld verkennen, was iets anders. Ik besloot met enige regelmaat alleen uit te gaan, de stad in. Het was de tijd ver voor de mobiele telefoon, er waren geen app-groepen of social media. Alleen de stad ingaan betekende dus een zwerftocht langs de kroegen van de Utrechtse binnenstad met de mogelijkheid dat je niemand van je kennissen- of vriendengroep zou tegenkomen…
Dat waren spannende exercities die ik nooit meer ben vergeten en God wat heb ik me af en toe eenzaam gevoeld, maar ze hebben me ook veel over mezelf geleerd. Uiteindelijk heeft het me de wetenschap geleverd dat intermenselijk contact het meest belangrijke is dat er bestaat. En, dat dat van twee kanten komt en gaat, en onderhoud vraagt. Eenzaamheid ligt op de loer als je je niet kunt aanzetten om contact aan te gaan met een paar mensen die jou op een wat dieper level kunnen ontmoeten. Dat vraagt een stukje openheid en kwetsbaarheid van jezelf én de wil om een ander toe te laten. Dat heb je ook nodig als je een tijd voor studie in het buitenland bent.
34. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl.
En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
25 september 2018
Soms vraag ik me wel eens af: waar ben ik nu weer in terechtgekomen? Waar gáát dit over? Het gebeurde me onlangs tot tweemaal toe. Op verschillende plekken, met mensen van een ‘zekere leeftijd’. Het valt, geloof ik, officieel onder geloofscommunicatie: we spraken over wat we belangrijk vonden in ‘het geloof’ en het werd een Babylonische spraakverwarring.
Ik probeerde te luisteren naar wat eenieder, -we waren met zo’n acht mannen en vrouwen-, verbaal had in te brengen. Dat lukte mij niet omdat de non-verbale communicatie zó sprekend was dat het welhaast op mijn lachspieren werkte. Waar probeerden deze mensen elkaar van te overtuigen? Waarom konden ze hun ergernis, of was het ongeduld, amper verbergen? Met welk een misbaar vielen ze elkaar om de haverklap in de rede?
Ik dacht: als God dit allemaal zou zien, wat zou Hij/Zij hiervan vinden? Zou Zijn bulderende lach ons allemaal in een klap tot zwijgen brengen? Of zou Zij haar wijze hoofd schudden en denken: wat maken ze zich toch druk over Mij en Mijn compassie met de wereld! Een beetje meer aan Mij overlaten mag best wel…
Mensen die hun eigen gelijk, en alleen hun eigen gelijk, willen halen, zijn eigenlijk geen aardige mensen. Wat gunnen ze elkaar? Waarom kunnen ze niet luisteren? De ander uit laten praten? Waarom zit hun eigen overtuiging hun zo in de weg dat ze geen ruimte laten voor een ander?
Waarom is hun gelijk gelijker dan die van een ander?
Discussiëren over je geloof kan eigenlijk niet
Discussiëren over je geloof kan eigenlijk niet. Spreken of getuigen wel. Geloven is zoiets persoonlijks dat als iemand er erg kritische vragen over stelt, je je aangevallen kunt voelen. Het roept spoorslags de reactie op: deze overtuiging, dit vertrouwen, dit geloof hoort bij mij. Daar heb je van af te blijven…! Je kunt wel discussiëren over wat een instituut ervan vindt, hoe die algemeen geldende regels heeft opgesteld en een visie heeft ontwikkeld hoe je als gelovige naar de wereld, naar de mensen, naar God kunt kijken. Daar kun je het dan mee eens zijn, of niet, en dan voel je je wel/niet verwant met dat geloof van dat instituut, en zeg je: hé, ik wil (niet) bij die club horen.
Ergens passeren we in gesprekken over geloof dus regelmatig een grens. Soms is het persoonlijk, dan weer algemeen. Soms is het institutioneel, dan weer individueel. Soms ligt het dus gevoelig en vinden wij het moeilijk om naar die ander te luisteren, dan weer kunnen we er makkelijk van een afstand naar kijken en zeggen: ja, dat kan die kerk nu wel zeggen, maar ik trek toch een iets andere conclusie als ik aan God, aan geloof of aan een visie op het ware leven denk.
Het grappige aan het gesprek waarin ik beland was, was dat het juist ging over het ‘niet meer geloven in door de kerk opgelegde geloofswaarheden’. Terwijl wat er in deze bijeenkomst gebeurde was: men probeerde elkaar zijn of haar geloofswaarheid op te leggen! Hoe krom kunnen we denken, voelen, ons manifesteren!
De andere bijeenkomst had veel meer met besturen te maken. Ook daar werd niet altijd goed naar elkaar geluisterd en ik merkte bij mezelf ergernis opkomen. Ik kon het niet goed plaatsen. Je kunt een meningsverschil hebben met elkaar, maar je hoeft er geen last van te hebben. Ik had er wel last van! En opeens viel het kwartje. Er zaten twee partijen aan tafel, zij en wij. Zij probeerden niet alleen iets duidelijk te maken, maar ook iets op te leggen. Wij moesten namelijk denken zoals zij, in de logische schema’s van hun gedachtegang, volgens de lijnen van hun behoeften en belangen. Tsja, en dan krijg je ergernis. Want wij hebben andere belangen, andere behoeften als zij. Ook hier werd regelmatig een onzichtbare lijn overschreden, die soms voor afstand zorgde, dan weer persoonlijk bedreigend nabij voelde.
Als het eigen gelijk het meest belangrijk en wordt ‘het andere gelijk’ (zo dat er al is) niet meer toegelaten wordt tot de eigen logische manier van denken, dan is zo’n gesprek geen écht gesprek meer in de zin van uitwisseling, dialoog met het oog op verrijking van elkaar. Dan kun je ook maar beter stoppen, want een vruchtbaar resultaat is uit den boze. Spreken, luisteren, elkaar ruimte gunnen om ergens -samen- uit te komen. Het is en blijft een hele opgave.
32. Bovenstaande Blog verschijnt in een reeks ‘Zingeven aan ons dagelijks leven’ geschreven door Walther Burgering, pastor en diaken in de parochiefederatie St. Franciscus, tussen duin en tuin (Westland) én studentenpastor bij RAPENBURG100 in Leiden. Vanuit verschillende ontmoetingen neemt hij ons mee in zijn gedachten over mens, wereld, heden, verleden en toekomst. Meer over zijn werkplekken is te vinden op: www.rkwestland.nl en www.rapenburg100.nl.
En op www.stichtingbakboord.nl over zijn vrijwilligerswerk bij BAKboord Den Haag, werkbemiddeling voor ex-gedetineerden.
22 september 2018
Deze week heb ik in veel gesprekken met mensen gesproken over en geluisterd naar meningen over hoe jeugdigen gelovig kunnen blijven. Jongeren zelf zaten daar niet bij. Wat mij trof was de bezorgdheid bij mijn gesprekspartners, maar tevens de vastgeroestheid (is dit een woord?) van deze goed meedenkende mensen. Vastgeroest aan datgene dat voor hen dierbaar is (organisatie, kerk) en waar ze geen afstand van willen cq kunnen nemen. Maar de vraag: wat zoekt een jongere nou nog in een vergrijsde kerk? kwam niet bij hen op. Waarschijnlijk ontnemen hun eigen belangen hen het zicht op dit (andere) perspectief.
Jongeren stellen kritische vragen en raken vaak teleurgesteld in de beperkte portee van de antwoorden die ze krijgen. Misschien ook wel in de beperkte tijd en aandacht die voor het beantwoorden wordt genomen. En dat terwijl wij ouderen allemaal weten dat de puber- en adolescentietijd zich juist kenmerkt door de zoektocht naar identiteit en persoonlijkheid. Alles wordt im Frage gestellt. En antwoorden leveren kleine en grote bouwstenen voor het identiteitsgebouw dat